Reviews

Herman Brood & his Wild Romance – B4-STREET 1976

Begin september 2023 verscheen er een nieuwe elpee van Herman Brood & his Wild Romance: B4-STREET 1976. Unieke demos uit 1976, een jaar voor het debuutalbum ‘Street’ uitkwam. Op de plaat staan zes songs en is geperst op mooi gekleurd vinyl.
Een EXCLUSIEF interview met initiatiefnemer en Herman’s manager Koos van Dijk!
Klik op de onderstaande afbeelding:

introyoutubekoosdef

B4-STREET 1976 is o.a. te koop bij het Museum RockArt en het Herman Brood museum.

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen.
– – – – – – –

Hallo Venray – Coffee and Cake
hallovenraypaard

Zondagavond 18 september 2022 presenteerde Hallo Venray in de kleine zaal van het Paard in Den Haag het veertiende album ‘Coffee and Cake’. Bij binnenkomst in de Haagse poptempel werden de bezoekers verwelkomd door de bandleden met … koffielikeur en cake.

Hallo Venray bestaat tegenwoordig uit de oerleden Henk Koorn (zang/gitaar), bassist Peter Konings en de voormalig Fatal Flowers-drummer Henk Jonkers. Het trio speelde de hele plaat nagenoeg in chronologische volgorde. Opener was de aanstekelijke single ‘Jazz’. Het werd een prachtoptreden met ingetogen nummers als ‘World As It Is’ (prachtige surf sound), ‘Can’t Come In’, afgewisseld met het AC/DC-achtige ‘Nerds’ en ‘At Night’ dat muzikaal een beetje  aan ‘Rosie’ van Claw Boys Claw doet denken.
hallo-venray-coffee-and-cakesetlist
De songs werden door Henk Koorn op zijn bekende droogkomische manier, leuker dan menig cabaretier, aangekondigd. Zoals de song ‘Mailbox’ over een vreemde buurvrouw die regelmatig aanklopt voor geld. Onder de hoogtepunten behoort zeker ‘Matrix’, dat in een Tarantino-film niet zou misstaan. Na de plaatafsluiter ‘Lucky’ volgde nog wat oude successen zoals ‘Japanese Cars’ en ’Travelling’. Na 35 jaar is Hallo Venray nog steeds een enerverende liveband!

Hallo Venray start op 7 oktober 2022 hun Nederlandse Tournee in de De Helling in Utrecht. ‘Coffee and Cake’ is zowel op cd als elpee verschenen op Excelsior Recordings.

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen.
– – – – – – –

 

Backstage
10 vragen aan Rob Kranenburg
backstage1_1100x471

Op zondag 6 maart verschijnt er een uniek boek ‘Backstage’ door Rob Kranenburg. Hij was lichtman/roadie bij Sweet d’Buster, Gruppo Sportivo en Herman Brood & his Wild Romance. Rob Kranenburg, die ook belichter bij de Amerikaanse band The Brandos was, vertelt uitgebreid over het ultieme, zeer rijk geïllustreerde tourboek.   

1. Wat voor boek is ‘Backstage’ geworden?
Het is een fotoboek geworden met korte verhaaltjes en heel veel foto’s, er staan minstens 2300 afbeeldingen in. 376 pagina’s in full colour en als formaat A4 en een harde kaft. Veel informatie over de 3 bands en met dik 2500 concertdata.

2. Welke periode was je werkzaam voor Gruppo Sportivo, Sweet d’Buster en Wild Romance en hoe is je werk als roadie begonnen? 
Bij Sweet d’Buster (1976-1980) werkte mijn broer voor als belichter en als jong ventje (14-18 jaar) mocht ik regelmatig mee naar optredens. Helpen met opbouwen, handdoeken en drankjes, gaffer tape hier en gaffer tape daar, een goede leerschool met supermuziek erbij. Zelf had ik met mijn vriend Henk Jan een klein lichtverhuurbedrijfje en we deden het licht bij plaatselijke bands, schoolfeesten en disco’s. Na het einde van Sweet d’Buster kwam mijn broer bij Gruppo Sportivo terecht en toen die iemand zochten voor de backline viel de keuze op mij. Een heerlijke tijd met lieve mensen en lekker veel spelen in Nederland en het buitenland. Toen in 1983 was er ineens Herman Brood. Ze zochten een belichter voor een week of twee en ineens was het 1990. Een geweldige belevenis.

3. Hoe kwam je op het idee voor het boek en hoe lang heb je eraan gewerkt?
Ik liep al jaren met het plan om zo iets te gaan doen, had zo veel materiaal bijvoordeeld van Sweet d’Buster voor mijn eigen plakboeken verzameld en het was een droom om daar ooit eens een boek van te maken. Beetje aandacht voor deze superband. Het mee doen aan het programma ‘De Reünie’ over Herman Brood & his Wild Romance gaf de doorslag. Ben zo rond 2016 begonnen met op schrijven van mijn eigen verhalen en meer materiaal te verzamelen. Niet wetende waar ik aan begonnen was. Heb een rondreis gemaakt door Nederland en ben op bezoek geweest bij de meeste oud band- en crewleden om materiaal te verzamelen. Erg gezellig en heb van iedereen materiaal meegekregen en de volle medewerking. Ook materiaal gekregen van fans en bekende fotografen die allemaal vrij van kosten wilde meewerken. Na wat zoeken had ik ineens een uitgeverij, Pictures Publishers, die er wel brood inzag. Ik moest toen wel een crowdfunding organiseren om het boek te financieren en om er voor te zorgen dat de prijs in de winkel niet te hoog werd. Daarna begon het echte werk pas. Schrijven, redigeren, lay out, het tientallen keren heen en weer sturen van bestanden, herschrijven en zorgen dat foto’s en concertdata op een goede plek staan. Wat een klus was dat alles bij elkaar! Eigenlijk zijn we er mee bezig geweest tot de laatste minuut voor het naar de drukkerij ging. Met wat kleine tegenslagen door corona en mijn rugproblemen heb ik er ongeveer vijf jaar aan gewerkt. Niet elke dag natuurlijk, maar er zit uiteindelijk best een hoop tijd in.

4. Heb je nog een mooie anekdote?
Ach, teveel om op te noemen, een hoop verhalen hebben het boek gehaald en een heleboel ook weer niet. Misschien dat ik in de toekomst nog een verhalenboek maak, maar eerst even genieten van deze bevalling. Een gedeelte van de herinneringen heb ik geprobeerd in het boek te verwoorden en met de bijbehorende foto’s is het een soort vakantieplakboek geworden wat je moeder vroeger maakte. Walking down memory lane.

5. Hoe zwaar was het leven als roadie?
Wat zal ik daar op zeggen. Aan de ene kant is het fysiek zwaar werk en je maakt lange dagen en vaak veel van die lange dagen achter elkaar. Je hebt best een hoop verantwoordelijkheid en druk om elke dag iets veilig, goed en op tijd af te leveren. Of je nu geluid of licht doet of muzikant bent: er is altijd wel een beetje gezonde spanning. Aan de andere kant ben je veel onderweg en kom je op veel verschillende plaatsen. Je bent met een hoop gezellige mensen op pad. Waar je optreed verwachten de mensen een feestje en een leuke avond en je zit er midden in. Je ziet wat van de wereld en je kunt het jezelf onderweg best wel eens extra zwaar maken. Ik noem maar als voorbeeld vijf dagen in Hamburg, Berlijn of Keulen in de zelfde zaal optreden. Tijd genoeg om zulke steden op een gezellige manier te ontdekken en daar kon je de volgende dag best wel eens spijt van hebben.

backstage2_1100x563

6. Komt er nog een boekpresentatie?
Jazeker komt er een presentatie van het boek. En wel op zondagmiddag 6 maart bij muziekpodium Azotod in de Meern. Het begint om 13.00 en er zijn beperkt kaartjes beschikbaar. Diverse muzikanten van de drie bands uit het boek spelen er voor me. Robert Jan Stips, toentertijd toetsenist bij Sweet d’Buster, Hans Vandenburg (zanger van Gruppo Sportivo) & Friends, de Bombitas en de Wild Romance met vier originele leden van Herman Brood. En wie weet nog een kleine ‘super’ sessie, er zijn genoeg muzikanten aanwezig die graag willen spelen.

7. Mis je het leven als roadie?
Ja natuurlijk, het gevoel van vrijheid en wij tegen de rest van de wereld is best een goed gevoel. De vriendschappen die je krijgt met elkaar. Het reizen, nieuwe steden, plaatsen en landen zien en beleven. Elke dag proberen, in mijn geval dan, het beste uit mijn lichtset te halen, en als beste met zijn allen een goede show neer te zetten voor het publiek. Het gevoel na een goede show is lekker. Het is een soort verslaving. Bühnensucht.

8. Wat doe je tegenwoordig?
Dat is een heel ander verhaal om het zomaar te zeggen. Het jarenlange slepen met boxen, lampen en flightcases, 2x per dag een vrachtauto vol laden van voor tot achter en van boven naar beneden, is redelijk fataal gebleken voor mijn rug. Door de loop van de jaren heen is mijn rug steeds slechter geworden met als gevolg dat ik in 2013 helaas heel veel definitief heb op moeten geven. Niet fijn, maar is niet anders. In vergelijking met veel mensen in de huidige wereld gaat het best goed.

9. Heb je nog veel vrienden overgehouden aan de periode dat je in de muziek business aan het werk was?
Jazeker, maar misschien wel anders dan vrienden die dagelijks bij je over de vloer komen. Iedereen gaat op een gegeven moment zijn eigen weg natuurlijk. Je gaat naar een andere band, je komt in een andere werksituatie en natuurlijk woont niet iedereen in dezelfde plaats. Ik kwam bijvoorbeeld bij onze oude monitorman Frans thuis, we hadden elkaar 30 jaar niet gezien en het was alsof er niets veranderd was in die jaren. En dat is met alle mensen uit die tijd zo. Veel anderen spreek ik nog regelmatig en als er iemand in de buurt speelt, probeer ik toch altijd nog even langs om te kijken en bij te kletsen. De vriendschappen blijven. Kijk alleen maar eens naar de technische bezetting van de presentatie. Het zijn mijn vrienden/oud collega’s die de techniek doen, het zijn mijn ‘oude’ vrienden die de muziek gaan verzorgen. Ze doen dit allemaal zonder kosten en voor een gezellige middag, en dat in deze rottijd voor deze beroepsgroep. Dat zijn echt vrienden voor het leven. Op de gastenlijst staan de rest van mijn oud collega’s en vrienden door de jaren heen. Een soort persoonlijke reünie, zeg maar, om iedereen weer eens bij elkaar te zien.

10. Komt er in de toekomst in wat voor vorm dan ook nog vervolg op dit boek?
De vraag heb ik al eerder al een beetje beantwoord. Ik heb nog heel veel verhalen die ik nog moet uitwerken en die door ruimtegebrek het boek helaas niet gehaald hebben. Dan was het een boek van 800 pagina’s geworden. Ik ga eerst genieten van dit boek en de presentatie. Samen met de talloze mensen die materiaal aangeleverd hebben en die me gesteund en door dik en dun geholpen hebben met dit boek. Daarna kunnen we altijd nog zien of ik een boek maak met alleen verhalen. Never say never.

‘Backstage’ van Rob Kranenburg. Uitgeverij Pictures Publishers, ISBN: ISBN 978-94-92576-48-4, kostprijs 34,95 euro. Website: picturespublishers.nl

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen.
– – – – – – –

55 Verrassende Verzamelelpees/De Teennagels van Keith Richards

10 vragen aan Karel Kanits
collage10vragenkarel

Karel Kanits is behalve rashagenees ook fervent Stones-liefhebber. Dit wist hij in 2007 op unieke wijze te combineren met zijn boek De Teennagels van Keith Richards. Waar dit uitverkochte boek veel persoonlijke verhalen bevat, is het vorig jaar verschenen boek ‘55 Verrassende Verzamelelpees’ op geheel andere wijze volstrekt uniek; niet eerder verscheen er een verhalend boek over verzamelelpees. Karel Kanits is een vaste waarde in Puur Gelul, een evenement vol literair geweld, dat regelmatig in het Paard en op Lowlands ten gehore werd gebracht. Hoogste tijd voor een interview waarin niet alleen The Rolling Stones, maar ook Q65 genoemd wordt.

1. Je hebt enkele boeken geschreven, waaronder twee over muziek: De Teennagels van Keith Richards (2007) en 55 Verrassende Verzamelelpees (2020 met twee companen). Deze boeken zijn niet met elkaar vergelijkbaar. Eerstgenoemde is immers een autobiografische, humorvolle weergave van jouw concertbezoeken aan The Stones en het andere boek is een beschrijving van bijzondere verzamelelpees. Is 55 Verrassende Verzamelelpees voor de Stones-liefhebber interessant genoeg?
Natuurlijk. Vooral voor de Stones-liefhebber, zou ik bijna zeggen. Die mogen zich in de meeste gevallen best wat breder oriënteren. Overigens staan er genoeg feiten over de Stones in vermeld, bijvoorbeeld over hoe ze aan de naam ‘Sticky Fingers’ zijn gekomen. En dat laatste is nog maar een voetnoot, dus kan je nagaan. Dit boek is een regelrecht naslagwerk dat lekker wegleest en dat, ondanks de beknopte omvang, hier en daar encyclopedisch van aard is. Ik doe natuurlijk hevig aan zelfbevlekking, maar ik heb genoeg muziekboeken gelezen om te kunnen beweren dat dit één van de betere is.

2. Je hebt in 55 Verrassende Verzamelelpees veel aandacht geschonken aan Woodstock. Beide albums worden uitvoerig beschreven. Wat was voor jou de grootste verrassing in je research over dit legendarische festival?
Dat ze al nagenoeg failliet waren nog voordat het festival begon. Waren toch vier zakenlui die het hadden opgezet. Ze moeten ook nauwelijks een draaiboek hebben gehad; zo werden er hekken en andere faciliteiten weggehaald, omdat de toestroom veel groter was dan waarop ze hadden gerekend. Maar ook om op het laatste moment te bezuinigen op de uitgaven. Uiteindelijk zijn ze in de plus geëindigd dankzij de film en de LP Woodstock I. Eigenlijk nog een godswonder dat onder die omstandigheden (regen, geschuif met optreedtijden, het feit dat het terrein door de federale regering tot rampgebied werd verklaard wegens een tekort aan voedsel en gezondheidsfaciliteiten, etc.) nog zulke monumentale optredens konden plaatsvinden. Sterker, het was bijna een aanéénschakeling van hoogtepunten. Tja, en verder verwondering over de redenen van de afwezigheid van grote acts als Dylan, die toch zo goed als óp het terrein woonde, de Stones (Jagger in Australië in verband met zijn rol in de film Ned Kelly), de Beatles (die in Canada zaten en moeite zouden hebben gehad om de grens naar de US over te steken), Led Zeppelin (bezig aan een tour en ook al in de buurt, maar de band was te bescheten om op het festival op te treden) en de Doors (Jim Morrison zou niet zo gek zijn geweest op open lucht-optredens). Allemaal een beetje kul-argumenten, naar mijn smaak.

3. Hoe vaak en waar buiten Nederland heb je The Rolling Stones zien spelen?
Iets van 43 keer heb ik ze wel zien optreden. En bijna altijd in het voorste vak, leunend tegen de hekken voor de catwalk of die van het podium. Vaak met een grote groep uit Den Haag, maar vrijwel altijd met Stones-maat Paul Wulffers. De meeste keren uiteraard in Nederland, maar verder ook in Praag, Londen, Parijs, Boedapest en Werchter. Zo op een rijtje klinkt het trouwens eerder als een reclame voor een wuft wijvenluchtje. Die in Londen in de O2-Arena (2012) was trouwens speciaal; tot op het laatste moment onduidelijkheid over de tickets, dan toch als eerste naar binnen en vervolgens op een grandioze plek vlak naast het podium aan de Keith Richards-kant één van de beste concerten gezien. Overigens met dank aan die andere Stones-maat, Marcel Mulhuyzen.

4. Welk optreden koester je het meest en waarom?
Dat is natuurlijk de eerste keer dat ik ze zag, op 5 juni 1982. Sowieso bijzonder, omdat we via een buurman die destijds in de catering werkte, als allereersten het veld in De Kuip betraden. We hadden te maken met een bloedkolere hitte, dus luchtig gekleed moeten we eruit hebben gezien als een paar lullige Duitse toeristen die zojuist van een gedecideerd naar de zee wijzende Scheveninger het gevreesde ‘immer gerade aus’ hadden gehoord. Toch vond een zak vlees van twee kubieke meter het noodzakelijk ons in het Engels toe te snauwen te gaan zitten. Braaf het bevel van die Gestapo opgevolgd, zoals het Duitse toeristen betaamt. Ten slotte stonden we geheel vooraan, midvoor het podium. Dat kon niet mooier Daarna van twaalf tot een uur of zes ons door twee overigens kicke voorprogramma’s heen geworsteld, toen dan eindelijk de Stones begonnen. Ik werd tweeënhalf uur zwaar overdonderd; ze waren in bloedvorm, hadden een geweldige setlist en het geluid was perfect, zoals ik stilletjes had gehoopt: exact overeenkomstig met dat van het net verschenen live-album ‘Still Life’. Die sound zat in mijn kop; elke keer als ik die LP opzet ben ik stiekem weer effe terug in De Kuip in 1982.

5. De bandleden van The Rolling Stones hebben bij elkaar veel soloalbums gemaakt. Welke bevalt jou het meest?
‘Wandering Spirit’ van Mick Jagger en ‘Crosseyed Heart’ van Keith Richards. Hoogtepuntjes van die albums, wat mij betreft, ‘Evening Gown’ van ‘Wandering Spirit’ en het titelnummer en ‘Goodnight Irene’ van ‘Crosseyed Heart’. En zowel bij Jagger als bij Richards hoor je goed terug wat vanaf een zeker moment hun inbreng in de band is geworden. De ballads komen voor rekening van Mick en de rock-riffs natuurlijk van Keef.

6. Welke groep benadert volgens jou het meest de sound van The Rolling Stones (en hiermee wordt geen Tribute-band bedoeld)?
Ik heb Aerosmith altijd als de Amerikaanse kloon van de Stones gezien. Midtempo-bluesrock en een lekker provocerende performance. Leuke band dat Aerosmith, maar –zeker in de jaren zeventig- toch niet meer dan the poor man’s Rolling Stones. Maar om eerlijk te zijn, eigenlijk komt geen enkele band in de buurt van de Stones, vind ik.

7. Songs van The Rolling Stones zijn door velen gecoverd, variërend van Leon Russell en Beth Hart tot Trijntje Oosterhuis. Al zal je wellicht het origineel prefereren, welke coverversie vind jij geslaagd, kortom heb je tips?
Over het algemeen vind ik het bagger, dus hou asjeblieft op over Trijntje Oosterhuis! Een voorname reden waarom ik ook gestopt ben het aanschaffen van compilaties met Stones-nummers, die door andere artiesten of bands zijn gecoverd, is dat het vaak afbreuk doet aan het origineel. De talloze malen dat ‘Wild Horses’ is verkracht, is alleen al tegen de mensernechten. Toch zijn er wel een paar zeer geslaagde vertolkingen te vinden: ‘Jumping Jack Flash’ door Leon Russell is redelijk te knagen. Maar echt top vind ik ‘Honky Tonk Women’ in een country-aanpak door Travis Tritt, en hetzelfde nummer, maar dan in een mooie blues-style door Taj Mahal, ‘Sympathy For The Devil’ door Sarah Bernhardt is heel sfeervol, maar de veruit mooiste cover is ‘Moonlight Mile’ van Turin Brakes.

8. Muddy Waters en andere blueskopstukken zijn van grote invloed geweest op The Rolling Stones. Op hun bluesalbum ‘Blue & Lonesome’ speelt Eric Clapton op ‘Everybody Knows About My Good Thing’ en ‘I Can’t Quit You Baby’. Het maakt The Stones bijna onherkenbaar, omdat ook Mick Jagger anders zingt. Zou de band dit vaker moeten doen?
Nee, dit was een eenmalig dingetje. Wel, heel Stones-like, in drie dagen live in de studio opgenomen, dus als Stones klinken ze wel degelijk door. Was behalve een ode aan die ouwe bluesknakkers natuurlijk ook een nostalgische terugblik op de beginperiode. En Clapton, die was toevallig een studio verderop aan het werk. Leuk voor de verkoopcijfers dat ie meedeed, maar het had ook wel zonder hem gekund. Maar, eerlijk gezegd zitten we nu al ruim zes jaar op een album met nieuwe nummers te wachten. Al die uitvluchten ook; dan weer COVID, dan weer Charlie Watts die eruit stapt…

9. In 55 Verrassende Verzamelelpees blijkt dat ‘The Life I Live’ van Q65 één van je favoriete Nederpopsongs is. Heeft dit nummer nog een speciale betekenis voor je?
Ja, het is natuurlijk de eerste onvervalst Haagse ‘wereldhit’, lekker ruig gespeeld met schijt aan alle conventies; krakkemikkig Engels maar lekker anarchistisch. Daarentegen klonken de Earrings van toen als Beatlesque pussy’s (wat later gelukkig helemaal goed gekomen is). Prins Bernhard moet trouwens ooit de inspiratie voor zijn dictie in het Nederlands hebben opgedaan van Willem Bielers uitspraak van het Engels.

10. Van welk ander muziek gerelateerd onderwerp kunnen we t.z.t. een boek van jouw hand verwachten?
Nou, ik had met de ’55 Verrassende Verzamelelpees’ de smaak aardig te pakken. Dus loop ik al een tijdje met het idee rond om iets rond de twintig beste live-albums te schrijven. Kan ook nog zomaar wijzigen naar een ander thema, maar voorlopig fascineert mij het gegeven dat nummers vaak beter worden naarmate ze live worden vertolkt. De zoektocht naar de beste uitvoeringen van bepaalde nummers – en dat hoeven niet per se hits te zijn – lijkt me ook heel leuk.

55 Verrassende Verzamelelpees van Erik Bevaart, Karel Kanits en Marcel Mulhuyzen. Uitgeverij Mullbrull Boeken/Cultuur Support Pijnacker-Nootdorp, ISBN: 9789090336831, kostprijs 19,95.
De teennagels van Keith Richards van Karel Kanits. Uitgeverij Van Wonsdorp, ISBN: 9789088820045, uitverkocht.

Door Erik Bevaart

– – – – – – –

Brood & Gerard Wessel
10 vragen aan Gerard Wessel

gerardwesselbroodcollage
Op de dag dat Herman Brood 75 jaar zou worden (5 november 2021), verschijnt het langverwachte boek ‘Brood & Gerard Wessel’ van topfotograaf Gerard Wessel. Net als Herman is ook Gerard Wessel in Zwolle geboren. Hij studeerde op de School voor Fotografie en Fototechniek in Den Haag, ontmoette Nederlands grootste rock-’n-roll-held, wat zijn afstudeerproject werd. Hij slaagde hiermee cum laude. Toen nam Herman de afgestudeerde fotograaf mee naar de hoofdredacteur van Nieuwe Revu, ‘behangde’ de hele kamer met de foto’s met als gevolg dat Gerard Wessel direct aangenomen werd. Zijn eerste opdracht: met Herman naar Sint Petersburg waarvan een legendarische reportage in de Nieuwe Revu verscheen. Van de avonturen van Brood en Wessel, die zichzelf het liefst een traditionele straatfotograaf noemt, verscheen in 1990 het boek ‘Gerard Wessel fotografeert Herman Brood’ (waarvan in 2016 de herziene uitgave uitkwam). Wessel blijkt ook een uitstekend schrijver want in 2019 verscheen van zijn hand de roman ‘Loopjongen van de Penoze’.

1. Wat kunnen de Brood-fans/muziekliefhebbers van het boek verwachten?
Het boek ‘Brood & Gerard Wessel’ zal op 5 november, de geboortedag van Herman Brood, verschijnen bij JUST Publishers.

2. Waarin onderscheidt dit boek zich van alle andere boeken die over Herman Brood verschenen?
Dit is het eerste boek dat niet alleen vanuit het oogpunt van een fotograaf is geschreven – en die Herman van zeer dichtbij heeft meegemaakt – maar ook uitvoerig de gebeurtenissen van Herman als kunstenaar beschrijft.

3. Hoe ben je ooit met Herman Brood in contact gekomen?
Via een schoolopdracht aan de MTS voor Fotografie en Fototechniek (momenteel onderdeel van de kunstacademie in Den Haag) met het thema ‘vervoer’ – in mijn geval het vervoer van muziekapparatuur – ben ik ‘via de achterdeur’ in contact gekomen met Herman Brood.

4. Waar komt de fascinatie voor het fenomeen Herman Brood vandaan?
Na de eerste kennismaking met Herman tijdens een optreden in de Zwolse IJsselhallen (1978) werd ik gegrepen door zijn charismatische verschijning. Na mijn eerste persoonlijke ontmoeting met Herman in 1984 raakte ik gefascineerd door zijn ongelofelijke fotogeniekheid en de wil om mij als fotograaf op alle mogelijke manieren ter wille te zijn.

5. Je was ooit met Herman in o.a. St. Petersburg en Bonaire. Waar ben je nog meer met hem geweest?
Ik ben met Herman ondermeer in het Spaanse Cadaques geweest. Na een opening van een tentoonstelling in de Helena Ramos gallery – waarbij er slecht werd verkocht – sleepte Herman tot grote ontsteltenis van de galeriehoudster de doeken vanuit de galerie het strand op, om vervolgens door een sterke wind in zee te belanden. Herman dook in het water, redde enkele doeken waarna al het werk – inclusief de geredde werken – door de toevallig passerende eigenaresse van de beroemde St. James’ Gate-brouwerij in Ierland, werd gekocht.

6. Toen je destijds regelmatig met Herman op pad was, maakte je toen al aantekeningen voor dit boek?
De ‘aantekeningen’ die ik gemaakt heb zijn de talloze foto’s. Het bijhouden van informatie en het archiveren van de gebeurtenissen hadden destijds – helaas – niet mijn prioriteit.

7. Weet je nog precies waar je was en wat er door je heenging toen je op 11 juli 2001 het nieuws over Herman’s sprong hoorde?
Kort na Hermans overlijden werd ik gebeld door de fotoredacteur van de Volkskant met de vraag om foto’s van Herman i.v.m. zijn zelfmoord. Daar was ik nog niet van op de hoogte en ik schrok daar erg van. Ik ervaarde het als een trieste afsluiting van een tijdperk.

8. Ben je ook nog met andere muzikale grootheden op pad geweest en heb je daar een verhaal over?
Ik heb meerdere muzikale grootheden gefotografeerd, maar niemand kon tippen aan de fotogeniekheid van Herman. Geen enkel andere artiest maakte zo veel tijd vrij voor beeld als Herman. Toen Miles Davis in 1991 in het kader van North Sea Jazz Festival optrad, wachtte ik hem op toen hij uit de het vliegtuig stapte. Hij kon natuurlijk geen kant op en ik voelde me net een paparazzi. De afspraak die ik in 1987 had met Roy Orbison begon eigenaardig. In de kleedkamer was Wally Tax die zich voor de gelegenheid maar eens als Revu-verslaggever had uitgegeven. Hij was in mijn gereserveerde tijd druk in gesprek met Roy Orbison. Roy nam gelukkig na afloop van het ‘interview’ daarentegen wel alle tijd voor mij, wat prachtig beeld opleverde.

9. Je bracht in 1990 het prachtige boek ‘Gerard Wessel fotografeert Herman Brood’ uit, waarvan in 2016 een herziene uitgave verscheen. Je zal nog wel duizenden foto’s van Herman hebben, komt er ooit een nieuw fotoboek over Herman Brood uit?
Dat er een nieuw fotoboek uitkomt van Herman is onwaarschijnlijk, maar een film ligt meer in de lijn der verwachting. (Red.: In 2006 verscheen de door Wessel geregisseerde documentaire ‘Jazz Is My Religion’ met Jules Deelder.)

10. Komt er in de toekomst nog een boek van jouw hand over een andere artiest?
Een boek over een andere artiest zou leuk zijn, maar ik kende niemand zo goed als Herman.

‘Brood & Gerard Wessel’ van Gerard Wessel. Uitgeverij Just Publishers, ISBN: 9789089755339, kostprijs 22,50 euro. Website: gerardwessel.nl

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen.
– – – – – – –

 

Pink Floyd In De Kuip ’88
10 vragen aan Charles Beterams

pimkfloydcollage_1100x319

Charles Beterams (geb. 1972) uit Barendrecht is een veelzijdige bezige bij in de muziekbusiness. Deze afgestudeerd bouwkundige is zowel uitgever en schrijver van boeken als eigenaar van een platenmaatschappij en is bovendien handelaar in platen en memorabilia. Het laatste boek van zijn hand ‘Pink Floyd in de Kuip’ handelt over de concerten van de groep op 13 en 14 juni 1988 in Rotterdam. Vorig jaar bracht Beterams een onderbelicht onderwerp in boekvorm: bootlegs, vroeger bekend als witte elpees. Het rijk geïllustreerde ‘Little White Wonder’ beschrijft de opkomst van de witte plaat in Nederland. Het allereerste geperste illegale vinyl was ‘Great White Wonder’ van Bob Dylan. Niet lang daarna volgden The Rolling Stones (‘Berkeley Concert’) en een box met drie elpees van het Kralingen Festival. Eigenlijk staan witte elpees haaks op de visie van Beterams die altijd een pracht product uitbrengt en voor échte kwaliteit gaat.

Tijd om eens 10 vragen te stellen aan deze Pink Floyd-kenner bij uitstek, die ook oog heeft voor onbekend talent!

1. Je hebt enkele boeken geschreven over Pink Floyd. Kan je aangeven waarin jij je onderscheidt?
Ik zoek de rafelranden op, en dan het liefst vanuit een Nederlands perspectief. In het grote verhaal zit niet veel uitdaging. Daarbij komt nog dat de commerciële gloriejaren van de band – zeg tussen 1973 en 1979 – niet zo heel veel spectaculairs te bieden hebben. Daarvoor en zeker daarna is het veel interessanter. Daar probeer ik verhalen in te zoeken. In eerste instantie met een boek als Pink Floyd In Nederland en meer recentelijk in kleine geschiedschrijvingen van specifieke gebeurtenissen of betrokkenen. In juni verscheen een boek over de twee concerten van de band in de Kuip in 1988, en deze maand is er een boek met driehonderd Pink Floyd-foto’s uit de periode 1977-2011 van de Rotterdamse fotograaf Rob Verhorst verschenen. Later dit najaar verschijnt er nog een boek van de Amsterdamse fotograaf Nico van der Stam die Pink Floyd in 1967 al vastlegde. Er circuleren een handvol foto’s van hem die wereldberoemd zijn – de foto’s bij de boom in Leidsebosje, achter de bloemenstal in Amsterdam en op Piccadilly Circus – maar er blijkt een onontgonnen collectie dia’s en negatieven van hem te zijn uit de periode 1967 – 1971 dat binnenkort in boekvorm verschijnt.

2. Hoe vaak en waar buiten Nederland heb je Pink Floyd zien spelen?
Tijdens de laatste tournee in 1994 ben ik de band door heel Europa gevolgd. Ik studeerde en in die jaren betekende dat dat je nog tijd genoeg had. Daarna werd het wat selectiever maar vaak nog wel in het buitenland, zeker als het concerten betrof die – meestal alleen – in Londen plaatsvonden. Live8 springt er dan wel uit. Daarvoor hadden we kaarten vlak voor het podium. Roger Waters en David Gilmour waren daarnaast vaak als gast te zien en horen en dat is – was wellicht nu – altijd feest. Zo kwam je terecht op een concert in Hammersmith Apollo 2002 ter ere van de componisten Leiber en Stoller – met een reeks aan andere betrokkenen van Steve Harley tot Tom Jones en de Wembley Arena in 2004 ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Fender – waar naast David Gilmour onder andere een piepjonge Amy Winehouse te zien was – om maar wat voorbeelden te noemen. Recentelijk waren er het afscheidsconcert van The Pretty Things en de zoveelste verjaardag van Richard Thompson waar Gilmour te gast was. Ook heb ik Roger Waters eens gezien als gast van Jeff Beck in de Royal Festival Hall waar ook The White Stripes aantraden.

3. Welk optreden koester je het meest en waarom?
Los van de Pink Floyd-concerten was dat toch wel het optreden van David Gilmour tijdens het Meltdown Festival in 2001. Hij had bijna twee decennia geen solo-optreden gegeven en we wisten totaal niet wat we konden verwachten. Meer dan prachtige uitvoeringen van Pink Floyd-materiaal en verrassende covers maakten dat tot een soms tot tranen geroerde avond. Net voordat Corona de wereld lam legde was er in Londen een eerbetoon aan Peter Green waar David Gilmour samen met een indrukwekkende rij artiesten – Noel Gallagher, Pete Townshend, Bill Wyman, Steven Tyler, Billy Gibbons en Kirk Hammett om er een paar te noemen – een avond vulde in een klein theater. Dat was een bizar mooie trip.

4. Heb je favoriete Nederlandse artiesten en zo ja welke?
Jazeker. Als ik er zo drie moet noemen zijn dat Alquin, The Serenes en Mekanik Kommando. Van de laatste band – en opvolger The Use Of Ashes – mag ik al twintig jaar platen uitbrengen.

5. De bandleden van Pink Floyd hebben bij elkaar veel soloalbums gemaakt. Welke vind jij het meest geslaagd?
Roger Waters’ laatste album ‘Is This the Life We Really Want’ is prachtig, maar ook Gilmour’s solowerk mag ik graag horen. Lastig om een favoriet te noemen, dat hangt een beetje van de stemming af.

pink-floydkuipcollage
Pink Floyd in de Kuip, juni 1988 (© Foto’s Nico Hofman)

6. Welke groep benadert volgens jou het meest de sound van Pink Floyd (en hiermee wordt geen Tribute band bedoeld)?
Eerlijk gezegd geen enkele. Zeker in wat ze ‘progressieve muziek’ noemen, hoor je om de zoveel jaar weer een band gelinkt worden maar het haalt het allemaal in de verste verte niet. Het zijn goedbedoelde pogingen. Als ik al denk aan verwante muziek dan denk ik eerder aan werkwijze en kom ik bij een band als Radiohead uit. Maar die hebben het – gelukkig – op hun eigen manier gedaan.

7. Je hebt ook het muziekboek ‘Little White Wonder’ geschreven, dat handelt over bootlegs, jarenlang ‘witte elpees’ genoemd. Zijn bootlegs wel of niet nog net zo gewild als vroeger en wat is jouw verklaring hiervoor?
Dat is volgens mij wel een beetje over. Wat er vandaag uitkomt zijn vooral kleine oplagen in verschillende kleuren om de verzamelaar geld uit zijn zak te kloppen. Met de opkomst van streaming is er ook geen enkele noodzaak meer een concert op vinyl te persen. Over het algemeen zijn de persingen matig en voegen de platen weinig toe aan wat er digitaal inmiddels te vinden is. Oude bootlegs daarentegen worden nog flink verzameld en zijn dan ook in sommige gevallen veel geld waard. Er zijn platen in het boek die je niet onder de duizend euro vindt.

8. Welke bootleg (elpee en/of cd) vind jij zelf het meest waardevol?
Dan zou ik – om het bij Pink Floyd te houden – kiezen voor een show uit 1977. Was ‘Animals’ al een voor Pink Floyd pittig aangezet album, tijdens de concerten – zeker die in Noord-Amerika – bleek dat er wat broeide, om het zo maar te zeggen.

9. Van welke andere band kunnen we t.z.t. een boek van jouw hand verwachten?
Ik heb veel archiefmateriaal van bijvoorbeeld Kate Bush en Supertramp maar ik denk niet dat daar een interessant verhaal uit te halen valt, met de opmerkingen van de eerste vraag in achterhoofd. Ik zou eerder nog een onderwerp zoals de witte platen bij de hand nemen. Dat boek heeft me twee, drie jaar aan werk gekost en ik weet eerlijk gezegd niet of ik dat nog een keer trek. Dat was bijna een obsessie op het einde. Wel het boek waar ik het meest trots op ben en een werk dat elke serieuze muziekliefhebber in de kast zou moeten hebben staan.

10. Behalve boeken schrijven en uitbrengen geef je ook cd’s en vinyl uit. Welke act is het succesvolst tot nu toe voor jou en welke is absoluut ondergewaardeerd?
In aantallen is Porcupine Tree het meest succesvol geweest. Van de platen die ik van hen heb uitgebracht zijn er duizenden verkocht. Ondergewaardeerd zijn nog steeds de platen van The Use Of Ashes, maar ook bijvoorbeeld het tweede album van het Leidse Oak die ik mocht uitbrengen. En dan te bedenken dat hun eerste die ze zelf uitbrachten nóg beter is.

‘Pink Floyd In De Kuip ’88’ van Charles Beterams. Uitgeverij The Bee Smart Book Co., ISBN: 9789083151403, kostprijs 39,90 euro.
‘Pink Floyd In Nederland’ van Charles Beterams. Uitgeverij Permafrost Publishers, ISBN: 9789082689310, kostprijs 19,90 euro.
‘Little White Wonder – Opkomst van de witte plaat in Nederland’ van Charles Beterams. Uitgeverij Permafrost Publishers, ISBN: 9789082689358, kostprijs 29,90 euro.

Websites:
www.floydstuff.com
www.tonefloat.com
www.dizq.com

Door Erik Bevaart
– – – – – – –


‘The Kinks – Concerten in Nederland’ & ‘The Kinks – Een oer-Engelse band’
10 vragen aan Dick van Veelen
thekinkscollage1

Dick van Veelen (geb.1952) heeft een aantal boeken gepubliceerd over de Schilders van de Veluwezoom en heeft nu, als echte muziekliefhebber, twee boeken geschreven over The Kinks: ‘The Kinks-Een oer-Engelse band’ en ‘The Kinks-Concerten in Nederland’. Beide uitgegeven door Koninklijke Uitgeverij Van Gorcum BV te Assen. Daarmee blijkt de schrijver een hiaat in de Nederlandse popjournalistiek te hebben opgevuld. Van Veelen is bovendien zeer grondig te werk gegaan en heeft terecht goede recensies ontvangen voor wat hijzelf zijn ‘missie’ noemt. Hoogste tijd om de schrijver eens te interviewen. Als een ware Kinks-ambassadeur biedt Van Veelen ook in dit interview zelfs achtergrondinfo die niet bij de doorsnee kenner bekend is. Zo was het voor de interviewer nieuw dat er zo vele duizenden coverversies van The Kinks zijn.

 1. Je hebt twee boeken geschreven over The Kinks. Merkwaardig genoeg waren er geen Nederlandse boeken over The Kinks, toch één van de meest invloedrijke popgroepen aller tijden. Wat was voor jou de aanleiding om te schrijven over deze band die zo’n 25 jaar niet meer bestaat?
Een voor de hand liggende reden was uiteraard het feit, dat er nog geen Nederlandstalige biografie van de band was verschenen, zelfs niet een naar het Nederlands vertaalde van een van de vele biografieën, die er in diverse talen zijn verschenen. Daarnaast heb ik veel kennis opgedaan en veel materiaal verzameld van de band, die ik al volg sinds 1965. Ook vanuit mijn Kinks-netwerk kon ik veel materiaal ter beschikking krijgen, onder andere de vele unieke concertfoto’s, die in beide boeken voorkomen. Mijn ‘missie’ was uiteindelijk om de band weer onder de aandacht te krijgen van de muziekliefhebbers en wel een hernieuwde kennismaking voor diegenen die de band al kenden en een nieuwe kennismaking voor anderen, voor wie de naam van de band slechts synoniem staat voor ‘Lola’. Gezien de vele positieve reacties op social media en in de media denk ik dat ik in die ‘missie’ wel ben geslaagd.

2. Vind jij The Kinks onderschat ten opzichte van andere bands die doorgebroken zijn in de jaren 60 (oftewel krijgt de groep de credits die deze verdient) en welke band vind jij het meest in de buurt komen van de sound van The Kinks?
Wat dat laatste betreft: dat waren toch wel de Britpop-bands van de jaren 90. Veel van die bands beleden openlijk hun bewondering voor The Kinks, waardoor er vooral in Engeland een enorme herwaardering plaatsvond van de band. Vooral Blur benaderde, ook met de teksten, The Kinks. Maar het blijft lastig daarop een antwoord te geven, want de sound van The Kinks en de stemmen van Ray en Dave waren toch eigenlijk wel uniek en boven alles zeer herkenbaar.
The Kinks zijn één van de meest onderschatte bands, die de British Invasion heeft voortgebracht. Althans bij het grote publiek. Bij de muziekkenners is volgens mij het besef wel doorgebroken, dat deze band van grote invloed is geweest op de popmuziek van toen en nu. En die invloed is mijns inziens ook blijvend. Een van de redenen is natuurlijk het verbod om gedurende vier jaar (1965-1969) op te treden in Amerika, waardoor de band op het hoogtepunt de grootste muziekmarkt ter wereld miste. Zo zijn singles als ‘Sunny Afternoon’, ‘Dead End Street’, ‘Days’, ‘Waterloo Sunset’ e.a. geen (grote) hits geweest in Amerika. En onbekend maakt nog altijd onbemind. Terwijl The Beatles, The Rolling Stones en The Who daar grote triomfen vierden, stonden The Kinks aan de zijlijn. Dit heeft natuurlijk een enorme invloed gehad op hun bekendheid bij het grote publiek en de impact van hun muziek. De band is van grote invloed geweest op garagerock, hard rock, heavy metal, punk en Britpop. Veel bands uit die diverse muziekrichtingen zijn schatplichtig aan The Kinks. Vooral nummers als ‘You Really Got Me’ en ‘All Day and All of the Night’ hebben daaraan bijgedragen (red. The Doors hebben laatstgenoemde ‘geplagieerd’ in Hello I love You).
Ray Davies heeft het enorme oeuvre van The Kinks vrijwel alleen bij elkaar gecomponeerd. Jagger & Richards en Lennon & McCartney vormden duo’s en vergeet niet dat The Beatles George Martin hadden, die hun nummers naar een hoger level bracht. Vervolgens stond Ray Davies aan de wieg van een aantal ontwikkelingen binnen de popmuziek, zoals de samensmelting van Westerse popmuziek en de Oosterse raga sound (‘See My Friends’, 1965), naar aanleiding waarvan The Beatles de sitar in de popmuziek introduceerden, de eerste verhalende videoclip met ‘Dead End Street’ in 1966, het thema- of conceptalbum (‘The Kinks Are The Village Green Preservation Society’, 1968) en de popopera (‘Arthur’, 1969). Gedurende de jaren 70 componeerde Ray een aantal rockmusicals (waaronder de ‘Preservation Acts 1&2’, 1973/74) met tijdens de live uitvoeringen indrukwekkende wisselende decors, dia- en filmprojecties, verkleedpartijen, achtergrondzangers- en zangeressen en blazers, waarmee met dit concept Ray zijn tijd ver vooruit was. In de jaren 80 was The Kinks de eerste band, waarvan een live album en een live videoregistratie (‘One For The Road’, 1980) simultaan werd uitgebracht. Ook de diversiteit van muziekstijlen, die Ray in zijn muziek integreerde is uniek en gaat van rhythm & blues, pop, rock, folk, blues, country, countryrock tot Music Hall, bossa nova, dixieland, big band en hard rock. En dan nog even dit: Ray als storyteller pur sang was de eerste artiest, die optrad in het Amerikaanse VH-1 muziekprogramma ‘Storytellers’. Daar trad hij in 1996 op, het verhaal van zijn band vertellend al voorlezend uit zijn autobiografie ‘X-Ray’ en ondersteund door liedjes uit zijn immense oeuvre. Geen wonder deze primeur, Ray was min of meer de uitvinder van het genre. Een song schrijven, vaak een karakterstudie, met een kop en een staart en dat in drie minuten en met de nodige humor.
Genoeg ingrediënten dacht ik zo, om The Kinks en Ray als resp. één van de meest invloedrijke bands en één van de meest invloedrijke componisten uit de popwereld te bestempelen. Ray Davies en The Kinks hebben met meerdere vernieuwingen binnen de popmuziek vooraan of op zijn minst in de voorste gelederen gestaan. Maar de credits hiervoor hebben ze niet altijd gekregen of gingen uit naar anderen.

3. The Kinks hebben hier in de grote steden gespeeld, maar ook in kleine plaatsjes als Marum en Vlagtwedde. Was het moeilijk om nog informatie te verkrijgen van die optredens?
Tja, het is nu nauwelijks meer voor te stellen, dat in zulke kleine plaatsen acts als The Kinks optraden. Van het optreden in Vlagtwedde dank ik veel informatie en uniek fotomateriaal aan mijn Kinks-vriend Ruud Kerstiens, die toentertijd (1968) in gezelschap van een Duitse journalist backstage wist te komen. Hij heeft daarover een prachtig verslag geschreven voor mijn tweede boek: The Kinks-Concerten in Nederland. Tevens bezocht ik enkele ‘herdenkingen’, waar werd gevierd dat The Kinks er 50 jaar geleden optraden. Zo was ik in Winterswijk, Den Helder en Horn (L). Ook daar sprak ik met bezoekers van toen en kreeg zodoende veel informatie.

4. Songs van Ray Davies zijn door velen gecoverd, variërend van David Bowie, Iggy Pop, Peggy Lee, Tom Jones en Elvis Costello tot Van Halen, The Stranglers, The Pretenders en Madness. Al zal je wellicht het origineel prefereren, welke coverversie van een Kinks-nummer vind jij geslaagd? Heb je een tip?
Dat is een lastige. Mijn Kinks-vriend Rob Kopp houdt al jaren een Kinks cover database bij en nadert nu de 10.000 covers. En haal daar dan maar eens een paar tips uit. Er gaat natuurlijk niets boven het origineel, maar ‘Celluloid Heroes’ van Joan Jett vind ik een geslaagde cover. Ook de uitvoering van het door Dave Davies geschreven nummer ‘Strangers’ van Norah Jones vind ik erg mooi. De versie door Wye Oak uit 2010 is ook prima. En niet te vergeten de cover van ‘Days’ door de helaas te vroeg overleden Engelse zangeres Kirsty MacColl. En natuurlijk The Pretenders met ‘Stop Your Sobbing’ (hun doorbraaksingle) en ‘I Go To Sleep’.

5. Na 1972 was het met de populariteit in de hitlijsten gedaan met The Kinks. Een single als ‘I’m In Disgrace’ kwam zelfs nergens in de hitlijsten en ik ken er ook geen coverversie van. Pas in 1980 waren ze weer in de gratie met als hoogtepunt een nummer 1-hit in Nederland: de live-versie van Lola. Hoe verklaar jij die magere jaren 70 qua hit successen?
Voor die verklaring beginnen we in de jaren 60. The Kinks is bij uitstek een band die nog wel eens fans van zich vervreemdde. Ray Davies ging zijn eigen weg en liet zijn oren niet hangen naar de hypes en trends van de dag. Zo deden de Flower Power beweging en de Summer of Love hem niets. ‘I’m Not Like Everybody Else’, schreef hij al in 1966. Dat betekende dat hij ook niet altijd aan de verwachtingen van zijn fans tegemoet kwam. Fans moesten vaak wennen aan zijn eigenzinnigheid. Na ‘heavy’songs als ‘You Really Got Me’, ‘All Day and All of the Night’ en ‘Till the End of the Day’ kwam hij in 1966 met een onverwachte stijlwisseling in de vorm van de ‘meezinger’ ‘Dedicated Follower of Fashion’. En terwijl de hippies onderdoken in drugs en navelstaren kwam Ray met nostalgische albums als ‘The Village Green Preservation Society’ en ‘Arthur’. Het mooie ervan was wel weer dat Ray hiermee fans van zich vervreemde, maar ook nieuwe fans aan zich bond. Zo lieten veel fans van het eerste uur de rockmusical periode van de jaren 70 links liggen, maar vonden veel jongeren en studenten in Amerika het prachtig. En omdat Ray zich met zijn rockmusicals vrijwel geheel op Amerika richtte, bleven in die periode de hits in Engeland en het vasteland van Europa uit. Met de live-versie van Lola werd de band kortstondig weer populair in Nederland. In Amerika waren ze inmiddels uitgegroeid tot een stadion-act. Daar waren ze van 1977 tot 1984 ongekend populair met hitalbums als ‘Low Budget’ (1979) en ‘State of Confusion’ (1983). Daarop stond hun laatste hit in Nederland: ‘Come Dancing’.
Trouwens over ‘Lola’ gesproken: ik denk dat nooit eerder en later ook niet meer een nummer zowel in de studioversie als in de live-versie de hoogste plaats op de hitlijsten in Nederland heeft behaald. Maar wie het beter weet mag het zeggen???

thekinkscollage2

6. Je hebt in je boeken uniek fotomateriaal verzameld. Ondanks jarenlang gebrek aan hitsucces bleef de band populair in Nederland met als hoogtepunt een optreden op PinkPop in 1977. Zijn hier beelden van bewaard en zijn er elders beelden van de Nederlandse optredens?
Van geen enkel concert in Nederland zijn (formele) beelden. Kinks-fans zijn wat dat betreft verstoken gebleven van goed beeldmateriaal. Om redenen die ik nooit heb begrepen verbood Ray vrijwel altijd zowel audio- als beeldopnamen te maken tijdens concerten. Ook tijdens zijn solo periode was dat het geval. Ik was regelmatig bij zo’n concert in Engeland, waar tijdens het voorprogramma de camera’s volop draaiden en zodra Ray opkwam de camera’s uit gingen. Onbegrijpelijk, want van een aantal concerten zouden prachtige DVD’s vervaardigd kunnen worden, bijvoorbeeld van het BBC Proms-concert in de Roundhouse in Londen in 2007. Zelfs van het Rockpalast-concert uit 1982 in de Grugahalle in Essen is helaas nooit een officiële DVD verschenen. Wat dat betreft zijn Kinks-fans, in tegenstelling tot fans van talrijke andere artiesten of bands, niet verwend.

7. Je noemt The Kinks een oer-Engelse band. Ray Davies woonde enige jaren in New Orleans en heeft enkele soloplaten gemaakt met leden van The Jayhawks. Americana zogezegd. Hoe sta je hier tegenover?
Met zijn boek ‘Americana. The Kinks, The Riff, The Road, The Story’ (2013) en zijn beide ‘Americana’-albums (2017/2019) heeft Ray zijn haat-liefde verhouding met Amerika willen uitwerken. Amerika dat hem verbood gedurende vier jaar op te treden en het Amerika, waar hij ook grote triomfen vierde. Het Amerika waar hij woonde en waar hij door een overvaller, die er met het handtasje van zijn vriendin vandoor ging, in zijn been werd geschoten. Al deze ervaringen waren voor Ray dankbare ingrediënten om zijn project ‘Americana’ gestalte te geven. Met ondersteuning van de Amerikaanse countryrockband The Jayhawks vind ik dit een zeer geslaagd project. Ik raad iedereen aan het nummer ‘A Place in Your Heart’ te beluisteren, dat Ray zingt met Jayhawks-zangeres Karen Grotberg.

8. De solocarrière van Dave Davies kent na zijn drie hits in de jaren 60 geen echte successen meer. Wat is hiervan de oorzaak volgens jou?
Ik moet nu uitkijken om niet de Dave Davies-fans tegen de haren in te strijken, maar hoewel hij een aantal bijzonder geslaagde composities aan het Kinks-oeuvre heeft toegevoegd, blijft hij qua componist toch de minder getalenteerde broer van Ray. Zijn bekendste compositie is wel het veel gecoverde ‘Strangers’ (van het album ‘Lola Versus Powerman and The Moneygoround’, 1970). Het heeft natuurlijk alles te maken met de instelling van de beide broers. De getalenteerde Ray, bij wie het componeren in de genen zit, voelde zich verantwoordelijk voor het schrijven van nummers voor de band en zijn dominante gedrag, dat ervoor zorgde, dat -bij hoge uitzondering- alleen zijn nummers op de albums verschenen. Ray de serieuze muzikant en Dave de ‘rock ‘n’roll party animal’, die zich liever in het leven van seks, drugs en rock ‘n’ roll stortte in plaats van zich te bekommeren om het schrijven van songs. Ray heeft het leven van de beide broers ontroerend mooi verwoord in het nummer ‘Two Sisters’ van het album ‘Something Else by The Kinks’ (1967). Met velerlei metaforen beschrijft hij de levens van twee zusjes, die eigenlijk het leven van beide broers weerspiegelen. De strofe: ‘Sylvilla looked into her mirror, Percilla looked into the washing machine’ zegt genoeg. De één bewondert zichzelf in de spiegel, de ander kijkt in de wasmachine. De één viert feest, de ander werkt hard.

9. Hoe vaak heb je de band gezien en aan welk optreden koester je de beste herinnering?
Ik heb de band zes keer gezien, alleen in Nederland. Tweemaal in het Concertgebouw in Amsterdam (1972/1979), verder in Den Haag, Congresgebouw (1978), in De Vereeniging te Nijmegen (1980), in 1985 in Vredenburg, Utrecht en de laatste in 1993 in De Beurs van Berlage in Amsterdam. En talrijke malen Ray Davies solo gezien in Nederland (waarvan het concert in het kader van de Storyteller-tour in 1998 in Vredenburg Utrecht op mij de meeste indruk maakte) en in de UK (meeste indruk: Roundhouse Londen, 2007). In 2015 was ik bij mijn enige soloconcert van Dave Davies in Londen, waar aan het einde Ray Davies het podium betrad en beide broers nog eenmaal ‘You Really Got Me’ ten gehore brachten voor een uitzinnig publiek. De beste herinnering koester ik wel aan mijn eerste concert in het Concertgebouw in Amsterdam in 1972. De eerste keer jouw idolen in levende lijve zien is altijd bijzonder. Het viel net in de periode dat het album ‘Everybody’s in Show-biz Everybody’s a Star’ (met onder andere ‘Celluloid Heroes’) uitkwam. Dat album behoort tot een van mijn favorieten.

10. Van welke artiest(en) is er wellicht in de nabije toekomst ook een boek van jouw hand te verwachten?
Sssstttt, Sonja Geurts, mijn uitgever bij Van Gorcum, weet dit nog niet, maar ik ben voorzichtig begonnen met een vervolg te schrijven op deze beide boeken en wel een vervolg, dat de solocarrières van Ray en Dave Davies belicht. Deze solocarrières hebben natuurlijk niet de impact gehad, die beiden met hun band hebben bereikt, maar wel interessant genoeg om daar e.e.a. over vast te leggen. En omdat ik én veel Kinks-vrienden met mij veel concerten van Ray en Dave hebben bijgewoond is er voldoende interessant beeldmateriaal om het boek mee te verluchtigen. Dan is het drieluik wat mij betreft compleet. Of ik een boek over een andere band ga schrijven weet ik nog niet. Er is geen andere band waarvan ik zoveel weet en waarvan ik zoveel materiaal heb dan The Kinks. Dus daar ga ik zwaar over nadenken.

Tot slot: op YouTube is een alleraardigst filmpje te zien waarin Dick in een band speelt en zijn Kinks-cave laat zien. Ook een tip om te bekijken een uniek duet van Ray Davies met Arno Hintjens.

‘The Kinks – Concerten in Nederland’ van Dick van Veelen. Uitgeverij Van Gorcum, ISBN: 9789023258049, kostprijs 17,50 euro.
‘The Kinks – Een oer-Engelse band’ van Dick van Veelen. Uitgeverij Van Gorcum, ISBN: 9789023257615, kostprijs 27,50 euro.

Door Erik Bevaart
– – – – – – –

‘The Who – De Ultieme Rockband’ – 10 vragen aan Loek Dekker
collageboekthewho

Loek Dekker (geb. 1957) is van origine historicus en heeft een passie voor popmuziek. Eerder schreef hij voor de serie Rockklassiekers de boeken ‘Livin’ Blues, bluesrock met internationale allure’ in 2016 en ‘Crosby, Stills, Nash & Young, de Woodstock-generatie’ in 2019. Sinds kort heeft hij een boek over The Who geschreven: ‘The Who, de ultieme rockband’, verschenen bij uitgeverij Van Gorcum. Deze legendarische rockgroep heeft meerdere malen in Nederland gespeeld, voor het laatst in 2015 in de Ziggo Dome. De Nederlandse concerten worden dan ook niet vergeten door Dekker. Over The Who zijn veel verhalen te vertellen, niet in de laatste plaats door de escapades van Keith Moon en Pete Townshend. De groep is nog steeds vaak te horen op radio en TV, niet in de laatste plaats door ‘Who Are You’, de openingstune van CSI. Dekker houdt als historicus niet van half werk en zodoende is er een dikke biografie uit zijn pen gerold.

1. Je hebt een lijvig boek geschreven over The Who: 316 bladzijden. Kan je een voorbeeld geven van een anekdote die niet algemeen bekend is?
De meest bekende anekdotes hebben Keith Moon als onderwerp. Veel van die anekdotes zijn opgeklopt of gedeeltelijk onjuist. De drummer zelf overdreef zijn avonturen graag en fantaseerde er soms op los. Zo is hij bijvoorbeeld nooit met een auto in een zwembad van een hotel gereden. Wel kwam hij met zijn hovercraft stil te staan op een spoorlijn. Als grap zou hij zogenaamd met zijn wonderlijke voertuig vanuit zijn woonplaats per spoor naar Londen gaan.
Is bekend dat de complete band en aanhang eind 1973 door de Canadese Mounties in Montreal in de cel is gegooid vanwege het door Pete en Keith vernielen van hotelkamers, terwijl er de volgende avond een optreden in Boston op de planning stond?
In datzelfde jaar liep een ruzie tussen Roger en Pete uit de hand. Roger kreeg de Gibson van Pete naar zijn hoofd geslingerd en reageerde met de gitarist bewusteloos te slaan. Eind september 1965 werd de zanger vanwege agressie zelfs even de band uitgezet. Ruzie over het gebruik van drugs liep toen uit op een handgemeen tussen Keith en Roger, waarbij de laatste kwam, zag en overwon, maar daarna toch het veld moest ruimen.
Kent men het verhaal van de met LSD aangelengde drankvoorziening backstage Woodstock, waarvan de Who-leden ongewild high werden? Gelukkig liepen de optredens van andere bands op Woodstock uit en zou het nog uren duren voordat The Who het podium op moest.Conclusie: de lezer zal vast en zeker anekdotes en verhalen in het boek tegenkomen die nieuw voor hem of haar zijn.

2. De ondertitel van het boek is ‘de ultieme rockband’. Daarmee overstijgen zij dan naar jouw mening The Rolling Stones, Led Zeppelin en Deep Purple om enkele tijdgenoten te noemen? Kan je dit uitleggen?
Ja, leg dat maar eens uit, want ik ben van de drie laatstgenoemde bands een groot liefhebber. Met The Who erbij was dit echt de top vier van rockgroepen van de eerste helft van de jaren zeventig.  Alle vier hadden fantastische zangers, uitzonderlijk goede gitaristen, klasse bassisten en grandioze drummers (vooral John Bonham en Keith Moon). En alle vier de bands maakten in deze periode topalbums en gaven fenomenaal goede liveconcerten.  Alleen vanwege de bijzondere en veelzijdige composities van Pete Townshend oversteeg The Who net de andere drie bands, is mijn zeer subjectieve (en aanvechtbare) mening.

3. The Who heeft nooit een nr. 1-hit in de VS, Engeland en Nederland behaald. Wat is volgens jou de verklaring hiervoor? 
De singles van The Who waren net niet goed en commercieel genoeg om een nummer 1 positie te behalen. The Beatles en Rolling Stones presteerden in dit opzicht beter.

4. Hoe vaak en waar heb je The Who zien spelen?
Tot mijn spijt veel te weinig. Ik was te jong om ze in het Concertgebouw en in De Doelen te zien. Zo rond je 18e ging je altijd met een groepje naar concerten, maar ik kreeg in die periode, in 1975, helaas niemand mee naar The Who in Ahoy. Op een gegeven moment zakte het bezoeken van concerten wat af. Ik was dolblij om met mijn jongste dochter The Who in 2015 in de Ziggodome te kunnen zien. Een heel mooi concert, waardoor ik me opnieuw in de geschiedenis van The Who ben gaan verdiepen en me voornam een boek over deze band te gaan schrijven.
Gelukkig kunnen er heel veel concerten gezien en beluisterd worden op Youtube. Hoogtepunten voor mij zijn het optreden van The Who op Woodstock (1969) en de ruim twee uur durende registratie van de band op het Isle of Wight Festival in 1970.

5. Welke albums van The Who zijn je favoriet?
Ik was altijd al gek van ‘Who’s Next’ (1971) en nog steeds. Een album met negen topsongs. Hoogtepunt is het achteneenhalf minuten durende ‘Won’t Get Fooled Again’, een publieksfavoriet en steevast de toegift van de concerten van de band.
‘Tommy’ (1969) en ‘Quadrophenia’ (1973) zijn geweldige rock-opera’s en ‘Live at Leeds’ (1970) een bewijs van hun kunnen op het podium. ‘The Who for Sell Out’ (1967) is een wat latere ontdekking van me: een prachtige melodieuze plaat.
collage2thewho

6. De bandleden hebben bij elkaar veel soloalbums gemaakt. Welke vind jij het meest geslaagd?
De slechtste vind ik ‘Two Sides of The Moon’ (1975) van Keith Moon. Alleen de  hoes is daar de moeite van waard. Ik ben gecharmeerd van ‘Empty Glass’ (1980) van Pete Townshend. Dat album vind ik eigenlijk beter dan ‘Who Are You’ (1978), het laatste album van The Who met Keith Moon.
Maar mijn echte favoriet is ‘Too Late The Hero’ (1981) van John Entwistle. Dat album is gemaakt met wondergitarist Joe Walsh en drummer Joe Vitale. Het bevat uitstekende door John gecomponeerde rocknummers met goede teksten. De bassist levert in deze periode ook prima songs voor The Who op ‘Face Dances’ (1981) en ‘It’s Hard’ (1982).

7. Welke groep benadert volgens jou het meest de sound van The Who?
Geen enkele. Daarvoor is hun sound toch te uniek. Met pistool op de borst zeg ik: de Amerikaanse band Green Day.

8. Je hebt al eerder muziekboeken geschreven over Livin’ Blues en Crosby, Stills, Nash & Young. Ben je met het boek van The Who anders te werk gegaan?
Bij Livin’ Blues kon ik veel (ex)bandleden interviewen. Dat was, zoals je begrijpt, lastiger bij CSN&Y en The Who. Er is heel veel Engelstalig werk over The Who verschenen. Dat heb ik allemaal tot me genomen. De band heeft een lange geschiedenis vanaf 1965 tot in 1982. En The Who is later weer  doorgestart. Vandaar dat het boek vrij dik moest worden om recht te doen aan deze voor de pophistorie zo belangrijke groep. Omdat het een ‘Nederlandse’ biografie van The Who is, heb ik veel aandacht geschonken aan de veertien concerten, die de band in ons land heeft gegeven.

9. ‘Boney Moroney’ van Larry Williams is één van de weinige nummers die zowel door The Who als Livin’ Blues is uitgebracht. Welke vertolking krijgt jouw voorkeur?
Haha, je hebt je huiswerk goed gedaan! Gewetensvraag. Ik kies voor de uitvoering van The Who.

10. Van welke andere band kunnen we t.z.t. een boek van jouw hand verwachten?
Hierboven viel de naam van Joe Walsh, een fantastische gitarist. Hij begon in The James Gang, een groep die een paar keer in het voorprogramma stond van The Who. Joe gaf in die tijd een Gretsch gitaar cadeau aan Pete, die hij veel heeft gebruikt op ‘Who’s Next’. Joe ging na The James Gang solo en werd daarna, eind 1975, ingelijfd bij de Eagles. Ik zag die laatste band live in de zomer van 1975 met in hun voorprogramma Joe Walsh. Het lijkt me leuk om een biografie van deze Californische formatie te maken, met daarin ook het verhaal van Joe Walsh. Een alternatief zijn The Doobie Brothers, met componist en gitarist Tom Johnston in de hoofdrol. Een band die in de eerste helft van de jaren zeventig een aantal grote hits en wel vier topalbums maakte.

‘The Who – De Ultieme Rockband’ van Loek Dekker. Uitgeverij Van Gorcum, ISBN: 9789023258063, kostprijs 28,50 euro.

Door Erik Bevaart
– – – – – – –

‘The Band – Grondleggers van de americana’ – 10 Vragen aan Peter Tetteroo
collageboektheband

In de serie Rockklassiekers verscheen half juni 2021 een boek over The Band, ooit de begeleidingsband van Bob Dylan. Het 246 pagina’s tellende, rijk geïllustreerde boek zit bordevol informatie van de groep van Rick Danko, Levon Helm, Garth Hudson, Richard Manuel en Robbie Robertson. Het begint met een uitgebreid ooggetuigeverslag van schrijver Peter Tetteroo van het optreden van The Band in juni 1971, plaats van handeling de Rotterdamse Doelen, dit jaar precies 50 jaar geleden. Sindsdien was het de favoriete band van de auteur die regelmatig een gastcolumn schrijft voor deze website. De andere gastcolumnist Erik Bevaart stelt 10 vragen over de ‘Grondleggers van de Americana’ aan Peter Tetteroo.

1. Je hebt een boek geschreven over The Band, een zeer belangrijke groep uit de popgeschiedenis. Kan je een voorbeeld geven van een anekdote uit het boek?
Er zijn veel mooie, bizarre en trieste verhalen over deze jongens te vertellen, maar wat wel grappig was om te ontdekken, vond ik de manier waarop Bob Dylan in het huis Big Pink de een na de andere tekst uit zijn typemachine ramde om er dan mee naar een van de jongens te gaan en te zeggen: “Hier heb je een tekst, heb je daar wat muziek voor?”. Zo kwam hij met de tekst van ‘Tears of Rage’ (het eerste nummer van de elpee Music From Big Pink) naar Richard Manuel, de pianist. Manuel snapte niet wat Dylan met de tekst bedoelde maar dacht: “Ik ga het maar niet aan hem vragen”. Vervolgens maakte hij muziek bij het nummer en zong het als opener van de elpee.

2. Het boek heeft een fraaie bijtitel: ‘Grondleggers van de Americana’. Geldt dat ook niet voor anderen, zoals Buffalo Springfield?
Ja, Buffalo Springfield was ook een stijlicoon. The Byrds ook wel. Het verschil met The Band was dat hun muziek de Amerikaanse cultuur beschrijft. Ze zingen geen ‘I Love You-songs’, maar beschrijven ontmoetingen met allerlei vreemde Amerikanen (in ‘The Weight’ bijvoorbeeld), scenes uit de natuuromgeving van Woodstock (‘In a Station’) en gebruiken mixen traditionele muziek met een soort rock. Vooral hun tweede elpee kun je zien en beluisteren als een Amerikaans Songbook. Buffalo Springfield is toch meer echte popmuziek in vergelijking met The Band.

3. Het boek maakt deel uit van de serie Rockklassiekers. Kreeg je geheel de vrije hand of waren er duidelijke richtlijnen?
Ik kreeg geheel de vrije hand. Meelezers stuurden me hier en daar een beetje bij.

4. Hoe vaak en waarin heb je research in de VS gedaan?
In 1977 logeerde ik met wat vrienden in Malibu bij de toenmalige manager van The Band: Larry Samuels. Hij liet ons The Shangri-La studios zien waar The Band toen opnam. En Clapton, Dylan en andere supersterren. Ik mocht zelfs een riedeltje op de Telecaster van Robbie Robertson spelen (die er zelf niet was hoor). Het was precies in de periode dat de Soundtrack van ‘The Last Waltz’ gemixt werd. We hebben daar heel veel Band-verhalen tot ons genomen. Tevens was ik in 2018 en 2019 op vakantie in Amerika. Eerst in het zuiden waar ik ontdekte dat er rond en in New Orleans ook Frans werd gesproken. Dat heb ik uitgezocht. Die geschiedenis vertelt Robertson in het schitterende nummer ‘Acadian Driftwood’. Dat was een eyeopener. In 2019 was ik in Noord-Oost Amerika en in Quebec, Canada. Daar kwam ik weer terecht in die song. In Nova Scotia woonden de Acadians (Cajuns) die door de Britten uit hun grondgebied werden verdreven en zo in de buurt van New Orleans terecht kwamen. In Quebec City wandelden we ineens op de ‘Plains of Abraham’. Komt ook voor in dat lied. Daarna trokken we naar Woodstock (het plaatsje) waar ik Big Pink opzocht en de Levon Helm Studios. Toen ik weer thuis was dacht ik: “Ik moet dat hele verhaal van The Band maar eens gaan opschrijven”.

5. The Band-hit ‘The Weight’ is veelvuldig gecoverd, ook door beroemde tijdgenoten als Aretha Franklin. Wat vind jij een geslaagde vertolking van dit nummer of eventueel een ander nummer van The Band?
Ik vind ‘The Weight’ met The Staple Singers zoals te horen in The Last Waltz echt schitterend. Zoals Mavis Staples dat vol soul brengt. Kippenvel. Andere covers ken ik niet, behalve de covers van de Band waarmee Leo Blokhuis jaren geleden door de theaters trok. Geweldige show, geweldige muzikanten met mijn favoriete toetsenist Roel Spanjers. Ook de cover van ‘Her Majesty’ die ik in 2020 nog in een theater zag, was top, mede dankzij de enthousiast zingende drummer Bauke Bakker.

boekthebandachter_1100x658

6. Hoe vaak en waar heb je The Band of Band-leden zien spelen?
Nou, solo heb ik ze nooit gezien.

7. Welk optreden koester je het meest en waarom?
Ik heb The Band gezien op zaterdag 6 juni 1971 in de Doelen in Rotterdam. Na het eerste couplet van het eerste nummer (‘The Shape I’m In’) was ik betoverd en fan voor het leven. Het boek begint met dat concert in Rotterdam.

8. De bandleden hebben bij elkaar veel soloalbums gemaakt. Welke is jouw favoriete?
Dat is de eerste elpee van Rick Danko uit 1977. Die plaat heet ‘Rick Danko’ en is een waardige opvolger van The Band-elpees. Op die plaat spelen alle Band-leden (los van elkaar) mee, Eric Clapton, Ronnie Wood, Bob Dylan, Blondie Chaplin, Doug Sahm en vele anderen waaronder Walter Richmond die ik voor het boek kon interviewen. Trouwens, ook de producer van deze elpee en de laatste Band-albums, Rob Fraboni kon ik spreken.

9. Welke al dan niet hedendaagse groep benadert volgens jou het meest de sound van The Band?
Lastig. Misschien The Weight Band, maar dat vind ik toch teveel surrogaat. Ik houd erg veel van Amerikaanse muziek. Bij Nathaniel Rateliff hoor ik wel invloeden en misschien bij de dames van Larkin Poe. Overigens maakt de dochter van Levon Helm, Amy, ook verdienstelijke muziek. Maar als ik The Band wil horen, draai ik … The Band. De eerste, tweede, derde en vijfde elpee. Daar krijg ik nooit genoeg van.

10. Van welke andere band kunnen we t.z.t. een boek van jouw hand verwachten?
Ik zou graag een boek met/over Ilse DeLange willen maken. Maar dat weet Ilse niet hoor. Ilse ???????? Ik denk wel dat zij The Band ook goed vindt.

‘The Band – Grondleggers van de americana’ van Peter Tetteroo. Uitgeverij Verbum en Peter Tetteroo, ISBN: 9789493028616, kostprijs 19,50 euro.

Door Erik Bevaart
– – – – – – –

Allard JJ – Uncovered
allardjjcollage
Allard Jolles was ooit de eerste drummer van de legendarische Amsterdamse formatie Claw Boys Claw, waarmee hij o.a. de debuutplaat ‘Shocking Shades Of Claw Boys Claw’ maakte. In 1983 werd Jolles zanger/frontman en gitarist van L’Attentat. Met deze gitaargroep maakte hij zes albums: ‘Shamrock’, ‘King Of The Neighbourhood’, ‘Heartbreaking Stories’, ‘Hell Or High Water’, ‘Making It Up’ en ‘Big Love Time’ (allemaal te beluisten via Spotify en op iTunes). Jolles ontwikkelde zich als een uitstekend songwriter. Ook stond hij als producer zijn mannetje, hij zat achter de knoppen voor bands als Kobus Gaat Naar Appelscha, The Paranoiacs (ook wel de Belgische Ramones genoemd) en voor het coveralbum ‘Hitkillers’ van zijn voormalige maatjes van Claw Boys Claw. 28 jaar na de laatste L’Attentat release is er nu de elpee ‘Uncovered’ die hij maakte onder de naam Allard JJ. Hierop doet Claw Boys Claw-gitarist John Cameron op een aantal songs de backing-vocals en speelt ook de huidige Claw Boys Claw-drummer Jeroen Kleijn mee. De cirkel is rond!

Uit interviews en de songteksten blijkt dat ‘Uncovered’ een vrij persoonlijke plaat is geworden. Allard, die op de social media te vinden is als Al Jones, heeft het de laatste jaren door ziekte, een operatie en verblijf in het ziekenhuis niet gemakkelijk gehad. Dit thema komt terug in wat songs zoals ‘Abdominal Shakedown’. Maar het is zeker geen depressief album, want ‘Uncovered’ is een plaat geworden die de luisteraar opvrolijkt. Veertien ijzersterke songs, zoals opener ‘IV Bag’ en de eerder dit jaar verschenen singles ‘Pelicans’ en ‘Urban Groove’, zijn doorspekt van garagerock, americana, bluesrock en pubrock in optima forma. ‘Erotic Hell’ klinkt zelfs als Dr. Feelgood in z’n beste tijd. Maar bovenal hebben de songs een Allard Jolles-trademark en doen met weemoed terugdenken aan de memorabele live-shows die L’Attentat destijds gaf. Hopelijk kan de muziekliefhebber Allard JJ in de toekomst weer zien op de plek waar hij het meest thuishoort: op het podium. Op de vraag of er anno 2020 nog goeie Rock’N’Roll in de lage landen wordt gemaakt, kan na beluisteren van ‘Uncovered’ volmondig met JA beantwoord worden.

‘Uncovered’ (1958 Records) is op prachtig zwart vinyl verkrijgbaar bij de betere platenzaak en via allardjj.com.

Door Marcel Mulhuyzen

– – – – – – –

The Rolling Stones – Unzipped
Groninger Museum, Groningen – van 20 november 2020 t/m 28 februari 2021
unzippedcollage1

De Britse band The Rolling Stones was de afgelopen week volop in het landelijke nieuws vanwege de grote expositie Unzipped in Groningen; vele kranten artikelen en tv-programma’s besteedde aandacht aan het gebeuren in het hoge noorden. Donderdag 19 november was, vanwege de corona-maatregelen, de uitgestelde officiële opening. Deze was online vanaf online te volgen: Leo Blokhuis kreeg een rondleiding van museum-directeur Andreas Blühm. Tevens interviewde ‘popproffesor’ Blokhuis via een internet verbinding Mick Jagger, die de expositie officieel opende.

unzippedcollage2

Een dag later op vrijdag 20 februari was de expositie officieel toegankelijk voor publiek. Na een lange treinreis kwam ondergetekende ’s-morgens aan in Groningen. Heel de stad ademde Rolling Stones, net als in juni 1999 toen The Greatest Rock’N’Roll Band In The World een optreden gaf op de Draf- en Renbaan. In het Nieuwsblad van het Noorden stonden The Stones op de voorpagina en in de krant was een heel katern ingeruimd voor het gebeuren. Tegenover het station ligt het museum. Een grote Stones-tong staat op de brug naar het centrum. Ook de buitenzijde van het museum is behangen met Stones-uitingen.

unzippeddagbladvhnoorden

Platenzaak Plato heeft grote zwart/wit foto’s van The Rolling Stones in de etalage, tevens is er een aparte sectie waar Stones-artikelen te koop zijn en zij hebben zelfs hun eigen (rode) tasjes met Unzipped laten drukken, gratis bij aanschaf van een Stones-plaat. In de Der AA-Kerk is de expositie Gimme Shelter die unieke foto’s en beelden van de band toont.  Uit het carillon van de Martinitoren, door de Groningers ook wel d`Olle Grieze genoemd, klonken o.a. de klassiekers ‘Angie’, ‘Paint It Black’ en ‘Ruby Tuesday’. Beelden hiervan gingen de wereld over toen Mick Jagger het deelde op zijn Instagram-account (2 miljoen volgers!).
unzippedplatocollage

Volgens de berichten is het Groninger Museum momenteel volledig Corona-proef. Dat klopt want er worden maar 20 bezoekers per kwartier binnengelaten en een ieder ontvangt een speciaal unzipped mondkapje. Eenmaal binnen krijgt de bezoeker een uniek beeld van de rijke Stones-historie, dat begint met de ronduit gore woning in het London van 1962 (geheel nagebouwd), waar Mick, Keith en Brian nog voor de doorbraak woonden. Verder heeft de expositie 400 unieke Stones-objecten: de stage-kleding, de podiums voor de stadion-tours, platenhoezen, Andy Warhol-kunst van Jagger, instrumenten en er is zelfs een complete studio nagebouwd. Er is zelfs een mogelijkheid om zelf nummers te mixen. Aan het einde van de expositie komt de bezoeker in een donkere zaal waar een aantal live-nummers worden vertoond. De uitgang leidt naar de winkel waar allerlei Stones-memorablia te koop zijn, want de kassa moet blijven rinkelen.
mondkapje

De David Bowie-expositie in het Groninger Museum was destijds al geweldig, maar de imposante expositie Unzipped geeft de ultieme Stones-beleving.

Door Marcel Mulhuyzen

– – – – – – –

Face It – Debbie Harry

collagedebbieharry

Wanneer eind jaren ’70 een enquête gehouden zou worden met de vraag: ‘wie de mooiste vrouw uit de popmuziek?’, dan zou de kans groot zijn dat Deborah Harry met verve zou winnen. Posters van het sekssymbool hingen namelijk bij vele tieners in de slaapkamer. Menigeen was verliefd op de zangeres van Blondie. Nadat de band met ‘Denis’ in Toppop te zien was, rende ook ondergetekende naar de platenzaak om het singletje (met op de b-kant ‘Contact In Red Sqare’ en ‘Kung Fu Girls’) aan te schaffen. Nu 41 jaar later is er eindelijk de definitieve biografie ‘Face It’, een rijkelijk geïllustreerd boek waarin ook ruim aandacht is voor fanart. Vele tekeningen en schilderijen die fans naar Debbie opstuurden, heeft zij altijd bewaard en staan nu in dit boek. Debbie is namelijk een ware muze voor haar fans.

Rode draad in het boeiende verhaal is de stad New York, dat al sinds de jeugd een onweerstaanbare aantrekkingskracht op Debbie Harry heeft. Zij groeide op in een pleeggezin en identificeerde zich al vroeg met Marilyn Monroe wat ook een pleegkind was. In het jaarboek van de Highschool stond Debbie vermeld als ‘Best Looking Girl’. Na de middelbare school (diploma kunst) kreeg zij een baantje in New York en vond daar op haar twintigste een appartement. Daar ontdekte zij het uitgaansleven, zag Velvet Underground + Nico en Janis Joplin optreden en bezocht het Woodstock-festival. Vele baantjes passeerden de revue.  Zij was serveerster in de vermaarde Max’s Kansas City, waar zij beroemdheden als Miles Davis bediende. Later werd Harry Playboy bunny in de Playboy House! Haar zangcarrière begon als achtergrondzangeres in een folkband. Haar eerste band heette The Stilettos, bestaande uit o.a. drie zangeressen en als bassist haar latere partner Chris Stein. Met hem vormde zij later Angel and the Snake, waarmee zij het voorprogramma van Ramones in CBGB’s verzorgde. Niet veel later werd de bandnaam veranderd in Blondie.

Opvallend detail in dit boek is toen de band naar Los Angeles vertrok voor een aantal optredens in de Whisky-A-Go-Go, werd er aldaar een fanclub opgericht, met als voorzitter Jeffrey Lee Pierce de latere frontman van The Gun Club. Overigens verzorgde een nog onbekende Tom Petty het voorprogramma. Vervolgens mocht Blondie zelf een voorprogramma verzorgen van Iggy Pop die ter promotie van zijn eerste solo-album ‘The Idiot’ twintig shows door de USA en Canada gaf, met David Bowie als pianist. Van deze twee legendes kreeg Debbie veel bruikbare tips, waardoor o.a. haar stage-performance verbeterde.

Het tweede album ‘Plastic Letters’, waarop de megahit ‘Denis’, zorgde voor een wereldwijde doorbraak. De band scoorde hit na hit en maakte een aantal succesvolle albums. Debbie kreeg een rol aangeboden voor de film ‘Bladerunner’, waarin Rutger Hauer en Harrison Ford de hoofdrollen speelden. Helaas werd dit door de platenmaatschappij tegengehouden. De vierde plaat ‘Autoamerican’ (1980) werd zelfs in het Dakota gebouw bij John Lennon en Yoko Ono bezorgd, omdat zij fan waren. Debbie en Chris werden uitgenodigd om op bezoek te komen, maar het noodlot sloeg toe toen Lennon doodgeschoten werd. Twee jaar later maakte Blondie de voorlopig laatste plaat ‘The Hunter’, maar gitarist Chris Stein kreeg een zeldzame huidziekte. Hij werd dagelijks verzorgd door zijn ega. Ondanks dat Blondie 40 miljoen platen had verkocht, was men zo goed als bankroet. Een tragisch, klassiek verhaal dat vele andere artiesten ook trof. Blondie deed alles wat ze zakelijk en qua management fout konden doen ook verkeerd.

Het uitstekend vertaalde boek (vaak zijn boeken vanuit het Engels dat niet) leert de lezer dat Debbie Harry zich als vrouw staande hield in een mannenwereld. In deze biografie is zij bijzonder openhartig over nare dingen die haar zijn overkomen en vertelt zij ook over haar plastische chirurgie. Het ruige leven in het New York van de roerige jaren ’70 (een tijd waarin de stad nagenoeg failliet was) is prachtig beschreven. De veelzijdige Deborah, die behalve zangeres ook actrice en kunstenares is, heeft baanbrekend werk verricht voor vrouwen in de popmuziek. Op haar 74e voelt zij zich nog steeds een punker uit New York.

“Face It” van Debbie Harry. Uitgever: Spectrum, ISBN: 9789000359165, kostprijs 22,50 euro.

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

 

– – – – – – –


Lazarus
DeLaMar – Amsterdam – donderdag 24 oktober 2019

collagelazarus

Rockmuziek en musical gaat vaak niet samen, maar als wijlen David Bowie en de Vlaamse topregisseur Ivo van Hove zich ermee bemoeien, dan moet dat wel een succes worden. Nadat Lazarus in New York en Londen lovende recensies kreeg, ging deze maand in Amsterdam de Nederlandse versie in première. Vlak hiervoor was er al een klein voorproefje in DWDD te zien waarin de 18-jarige Haagse Juliana Zijlstra een geweldige uitvoering van ‘Life On Mars‘ deed. Vol verwachting reisde ondergetekende naar de hoofdstad.

Het verhaal is gebaseerd op de sciencefictionfilm ‘The Man Who Fell to Earth’ uit 1976 waarin Bowie de hoofdrol speelde. De musical speelt zich af in een appartement in New York aan de voorkant van het podium, gescheiden door een paar dikke ramen waarachter de band speelt. Het lijkt alsof zij in een studio staan. Dragan Bakema heeft in DeLaMar de hoofdrol, dat hij kon acteren was al bekend, maar hij blijkt ook een uitstekend zanger. Zijn stem lijkt erg op die van David Bowie en heeft nagenoeg hetzelfde accent bij het indrukwekkende openingsnummer ‘Lazarus’ en ‘Where Are We Now’. Een andere hoofdrol is er voor Noortje Herlaar, in 2010 winnares van het tv-programma ‘Op zoek naar Mary Poppins’. Zij zingt ‘Changes’ en ‘Always Crashing In The Same Car’ van Bowie’s album ‘Low’. Qua zang gaat de meeste aandacht uit naar het al eerder genoemde supertalent Juliana Zijlstra die ook ‘This Is Not America’ zingt. Ook is er een rol voor actrice Holly Mae Brood.

Voor bezoekers die normaal gesproken nooit naar musicals gaan (zoals ondergetekende) is de verhaallijn niet zo boeiend. Het zijn vooral de 17 Bowie-songs en de mooie uitvoeringen hiervan die Lazarus enerverend maken. De bekendste rockmusicals zijn Tommy (The Who), The Wiz, Hair, Grease en natuurlijk Jesus Christ Superstar. Sinds kort behoort Lazarus, vooral vanwege het muzikale deel ook in dit rijtje. Kortom: een must-see voor iedere Bowie-fan.

Lazarus is voorlopig nog tot 5 april 2020 te zien.

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

– – – – – – –


Fatal Flowers Boek

ffboek_collage

Sinds begin dit jaar bekend werd dat The Fatal Flowers weer bij elkaar komen voor een éénmalige tour, staat de Amsterdamse gitaarband weer volop in de belangstelling. Zo waren zij te zien in DWDD en te horen in diverse radioshows. Ook de schrijvende pers dook erop want diverse kranten en muziekbladen besteedden hier ruimschoots aandacht aan. De albums ‘Younger Days’, ‘Johnny D. Is Back’ en ‘Pleasure Ground’ verschenen onlangs opnieuw op gekleurd vinyl. Eindelijk is er dan een rijk geïllustreerd boek, samengesteld door superfan en verzamelaar Martijn Dierkx, die al jarenlang een Fatal Flowers-fansite beheert.

In het voorwoord is te lezen dat Martijn in 1990 de cd ‘Pleasure Ground’ aanschafte en dat het sindsdien zijn (muzikale) wereld veranderde. Lang heeft hij niet kunnen genieten van zijn favoriete band, want in juni van dat jaar gaf men het allerlaatste optreden op Parkpop in het Haagse Zuiderpark. Het boek is eigenlijk een verzameling van interviews (o.a. OOR, Aloha, Music Maker, Nieuwe Revu, Volkskrant), posters, backstage passen en prachtige foto’s, waarvan een aantal unieke uit de persoonlijke collectie van drummer Henk Jonkers. Mooi is de foto van Jonkers met Joey Ramone, die hij destijds in New York ontmoette.

De afgebeelde posters geven een mooi tijdsbeeld vooral door de bands waar The Fatal Flowers mee gespeeld hebben zoals: Jeffrey Lee Pierce Quartet, The Nomads, Batmobile, Ivy Green en Claw Boys Claw. Zo stond men op 12 oktober 1985 op het Pandora’s Music Box festival in de Rotterdamse Doelen. Op het zelfde podium stonden die avond L’Attentat, The Cult, Butthole Surfers en Sonic Youth.

Behalve de complete discografie en alle songteksten bevat het onvolprezen boek ook een overzicht van alle radio-sessies, tv-opnames en alle optredens die de band ooit gaf. Ook de eenmalige reünie ter gelegenheid van de release van de verzamel-cd ‘Younger Days-The Definitive Fatal Flowers’ in Het Blauwe Theehuis in het Vondelpark in 2002 staat beschreven.

Kortom: een prachtig boek dat bij een ieder die de band een warm hart toedraagt in de kast hoort. Verkrijgbaar als paperback of een gebonden versie. Te bestellen via: www.boekenbestellen.nl

“Fatal Flowers Boek” van Martijn Dierkx. Uitgever: eigen beheer, kostprijs 25 euro (paperback) of 31 euro (gebonden).

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

– – – – – – –

 

Should I Stay or Should I Go?
En 87 andere hilarische antwoorden op vragen uit bekende songs
collageshouldistayboek_1500x850

Should I Stay or Should I Go? is een boek met een zeer originele insteek. Het biedt met een knipoog wetenschappelijk benaderde antwoorden op vragen die in songs worden gesteld. Het is dat er geen Nederlandse liedjes in voorkomen, want dan zou “Is dit alles” van Doe Maar zeker niet mogen ontbreken. De kans dat de schrijver dan in een grafiek het aantal toegenomen scheidingen sinds het begin van de vorige eeuw zou weergeven, al dan niet fluctuaties in recessie- of crisistijd benadrukkend, is dan zeer groot. De schrijver James Ball komt met 88 voorbeelden van songs waarin een vraag gesteld wordt zonder het antwoord te horen of waarin de titel aanleiding geeft tot een vraag.

De ene pagina is steevast tekst en de ander een illustratie in de vorm van een tabel of grafiek. Bij ‘Life On Mars‘ stelt David Bowie de vraag of er leven is op Mars, maar eigenlijk in de context van kan ik ontsnappen aan alles wat hier op aarde gebeurt? James Ball beschrijft de wetenschappelijke bevindingen, of er water is op Mars enz.  Zijn inleiding bij dit nummer is licht ironisch: “Als er één ondergewaardeerde pionier is op gebied van astrobiologie, dan is het zeker D.Bowie.”

Op Joe Jackson’s ‘Is She Really Going Out With Him‘ schetst Ball dat Jackson voor bewijsvoering van het antwoord op deze vraag het beste de schoenzolen kan laten analyseren omdat de huidmonsters op schoenzolen de meeste informatie opleveren. Het is best geinig hoe de schrijver een verhaaltje maakt bij ‘Killing Me Softly With His Song‘ van Roberta Flack, het is weliswaar geen vraag, maar Ball beantwoordt de vraag of het mogelijk is iemand met een lied te vermoorden. En wil iedereen wel over de wereld heersen, zoals de heren van Tears for Fears beweren?

De schrijver lijkt niet geheel consequent te zijn. Zo wordt bij Gene Pitney’s ‘24 Hours From Tulsa‘ niet de enige vraag in dit nummer beantwoord (“What can I do?”), maar handelt dit over de mogelijke bestemming (want in die 24 uur weg van Tulsa kan je ver komen). De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit boek met originele invalshoek gemakkelijk leest (ondanks de zeer kleine letters), maar dat muzikale verdieping in song of artiest op geen enkele wijze het uitgangspunt is. Dat moet de lezer zich wel realiseren en accepteren. Die kan dan altijd nog de website songfacts.com raadplegen. Een tip voor de uitgever: ga adverteren in populair wetenschappelijke tijdschriften als Quest en Kijk.

“Should I Stay or Should I Go? – En 87 andere hilarische antwoorden op vragen uit bekende songs” van James Ball. Uitgever: Spectrum, ISBN: 9789000360734, kostprijs 12,99 euro.

Door Erik Bevaart
– – – – – – –

 

Oude Maasweg kwart voor drie
Het verbazingwekkende verhaal van The Amazing Stroopwafels

boekamazingcollage_2500x888

Boeken met hilarische en interessante muziekverhalen kunnen altijd op mijn belangstelling rekenen. Bert Jansen’s ‘En Nog Steeds Vlekken In De Lakens (nozzing but ze bloes)’ uit 1975, Hans Waterman’s ‘Drumsolo (na 35 jaar nog steeds te laat naar bed’) uit 2001, Ron Bijtelaar’s ‘Ik Heb Ze Nooit Meer Terug Gezien’ uit 2004 en niet te vergeten Wiet Bliemert’s ‘W.B. Blues (40 jaar gek van muziek)’ uit 2007 vallen in die categorie. Deze zijn autobiografisch en geven een erg goed beeld van de pionierstijd van de nederbeat/nederpop. Pas de afgelopen jaren hebben we veel popmuziekboeken mogen verwelkomen: van Bertus Borgers tot biografieën van o.a. Harry Muskee, Kaz Lux en Barry Hay. 

 

Het net verschenen ‘Oude Maasweg Kwart Voor Drie (het verbazingwekkende verhaal van The Amazing Stroopwafels)’ onderscheidt zich van eerder genoemde muziekboeken. Qua vorm alleen al, daar dit geschreven is door Merlijn Kerkhof, zoon van Stroopwafel Wim, geldt dit als een biografie met veel autobiografische elementen. Het onderscheid zit ‘m ook in de missie die de schrijver heeft om het 40-jarig bestaan van The Amazing Stroopwafels -21 maart 1979 was het eerste optreden, op straat bij Ter Meulen in Rotterdam- niet onopgemerkt voorbij te laten gaan. Hij vraagt erkenning voor het feit dat de band in meerdere opzichten uniek is zonder dat dit algemeen bekend is. Hij heeft volkomen gelijk! Geen Nederlandse groep die zo veel opgetreden heeft (7000 x), op zo uiteenlopende plekken, die zoveel singles uitgebracht heeft zonder hitnotering (42 stuks), maar wel een vaste waarde is in de Radio 2 Top 2000.

 

Muziekliefhebbers en muzikanten in het bijzonder zullen in dit boek genieten van de anekdotes, achtergrondinfo en trivia. Veel wordt duidelijk. Hoe komt de band aan zijn naam? Waarom werd Ome Kobus op de radio geboycot, welk bandlid heeft solo-cd’s gemaakt, waarom is Ik Ga Naar Duitsland veranderd in Ik Ga Naar Frankrijk, hoe verliep het contact met Lee Towers en hoe zorgde een prostituee voor een valsmunterijzaak waarin de band een rol speelde? En ook…waarom het grote succes niet verkregen werd.

Het is ook een boek van een zoon over z’n vader. Ook dat biedt mooie parafrases. Soms verpakt, maar treffend in een kleine zin weergegeven. “De prijs viel blijkbaar mee” is het korte en droge commentaar van de schrijver op de overweging van z’n vader om een ooglidcorrectie te doen. Zo ook over het kapsel van zijn vader: “dit is niet het soort lang haar waarover is nagedacht”. Dat Merlijn Kerkhof (journalist en muziekrecensent) een uitstekend taalgevoel heeft is niet verwonderlijk, want met een docent Nederlands als moeder en een liedjesschrijver als vader is dit nagenoeg een garantie.

De band heeft als bekendste nummers o.a. ‘Oude Maasweg’, ‘Ome Kobus’, ‘Ik Ga Naar Frankrijk’ en ‘De Reus Van Rotterdam’, waarvan de ‘YouTube-versie‘ al bijna 113.000 x bekeken is. Uit laatstgenoemde komt de fraaie tekst: ‘Hij kwam uit het Oude Westen / Twee hoog in de Gouvernestraat / Met zijn schoenmaat 62 / Rotterdammer in ’t kwadraat.’ Niet onlogisch dat de band sterk met de stad geassocieerd wordt. De gemeente Rotterdam heeft zelfs een bijdrage gedaan om dit project bij de Amsterdamse (!) uitgeverij Thomas Rap te realiseren.

In het boek staat een Stroopwafel Top 40, samengesteld door – ik citeer – ‘de eenkoppige jury’. Een goede reden om deze uiteenlopende nummers eens op te zoeken!

Voor een recent radio-interview luister hier.

“Oude Maasweg kwart voor drie – Het verbazingwekkende verhaal van The Amazing Stroopwafels” van Merlijn Kerkhof. Uitgever: Thomas Rap, ISBN: 9789400406414, kostprijs 19,99 euro.

Door Erik Bevaart
– – – – – – –

 

Vitesse – From The Stable – The Lost Tapes

vitesselosttapescollage

Tijdens de hoogtijdagen van de Nederpop eind jaren ’70 was, behalve Herman Brood & his Wild Romance en Gruppo Sportivo, ook Vitesse een grote act die zo’n 300x per jaar in binnen- en buitenland optrad. Wie herinnert zich niet de fantastische songs als ‘Rock’n’Roll Band’, ‘Whole Lot Of Travellin’, ‘Rosalyn’, ‘Good Lookin’ en geweldig rockalbums als ‘Out In The Country’, ‘Rock Invader’ en ‘Good News’. Het avontuur dat in 1975 begon met een kortstondige samenwerking tussen drummer Herman van Boeyen en Herman Brood, mondde later uit in een grote on-Nederlands goede rockband. Ondanks dat het een komen en gaan van muzikanten was (van Boeyen was de enige constante factor), bleef het een topband met een geweldige live reputatie totdat van Boeyen de groep in 1994 ophief.

Toen ex-Vitesse manager Ton Odijk (T.O. Artist Agency & Marketing) rondneusde in de kelder van de legendarische Arnhemse Stable Studio (waar behalve Vitesse ook bands als Long Tall Ernie & The Shakers, The Scene, Powerplay, Ivy Green en de Tröckener Kecks opnamen), vond hij daar een schat aan onuitgebracht Vitesse-materiaal dat zo’n 80 nummers bevatte. Het resulteerde in deze 19 nummers tellende cd die de tand des tijds zeker heeft doorstaan. Openingsnummer ‘Heaven Is On The Line’ is eigenlijk een betere versie dan die op de LP ‘Rock Invader’ staat, met een prachtige voice-over van wijlen Alfred Lagarde. Dan volgen er drie onuitgebrachte, ijzersterke rocksongs ‘Do It’, ‘Don’t Worry’ en ‘First Train Home’ waar de latere Powerplay-frontman Jan van der Meij de vocalen verzorgt.

Na een oerstrakke instrumentale versie van ‘Springtime Confusion’ gaat men enkele jaren terug in de tijd en is het de beurt aan mede-oprichter Herman Brood die een aantal nummers zingt. ‘Spide Pain’ stond natuurlijk al op zijn LP ‘Street’ uit 1977, maar deze versie is uniek voor de Brood-verzamelaar. ‘Pretty Pamela’, door de beide Hermannen geschreven met o.a. Pe Hawinkels, heeft duidelijk meer pit dan de versie op het titelloze debuutalbum van Vitesse uit 1975. ‘Back To Love’ is een zeer vroege, groovy versie van ‘Back (In Y’r Love)’ dat later op ‘Shpritsz’ verscheen. ‘Back On The Corner’ (zowel op het eerste Vitesse-album als op Brood’s big band plaat uit 1999) is wel meest rock’n’roll versie ooit van deze Mose Allison-song. ‘Funky But Clean’ is ook een andere en zeker niet mindere uitvoering dan het origineel. In het in 1953 door Clyde McPhatter & The Drifters geschreven en drie jaar later door Elvis vertolkte ‘Money Honey’ komt het kenmerkende pianowerk en zang van Brood uitstekend uit de verf en onbegrijpelijk dat dit destijds de plaat niet gehaald heeft. Zonder meer één van de hoogtepunten van deze fraai vormgegeven cd.

Het gevoelige ‘Preoccupied’ (zang van Boeyen, piano Brood) en ‘Peter Frost’ hebben nooit de plaat gehaald. De alternatieve take van ‘Whole Lot Of Travelin’ is niet minder dan de single uit 1980. ‘Screwed Blewed & Tattooed’ was de b-side van ‘Rosalyn’ en in dit geval ook weer een andere uitvoering. ‘Work It Loose’ is nooit eerder uitgebracht. Het door van der Meij gezongen ‘Comin’ Home’ is veel steviger dan de versie die ‘Rock Invader’ haalde. Ondanks ‘Split’ een demo-versie is, hoor je duidelijk de kracht van dit nummer. De CD waarop ook muzikanten als Ferdi Karmelk, Rudy de Queljoe, Wilco Turu Leerdam, Rob ten Bokum en Gerrit Veen te horen zijn, eindigt waardig met het stevige en swingende instrumentale ‘Surinam Airways’. Kortom: een mooie compilatie met uniek materiaal en een waar collector’s item voor de Nederpop liefhebber.

Tracklist:
01. Heaven Is On The Line (with Alfred Lagarde) – lead vocals Herman van Boeyen
02. Do It – lead vocals Jan van der Meij
03. Don’t Worry – lead vocals Jan van der Meij
04. First Train Home – lead vocals Jan van der Meij
05. Springtime Confusion – Instrumental Version
06. Spide Pain – lead vocals Herman Brood
07. Pretty Pamela – lead vocals Herman Brood
08. Back To Love – lead vocals Herman Brood
09. Back On The Corner – lead vocals Herman Brood
10. Funky But Clean – lead vocals Herman Brood
11. Money Honey – lead vocals Herman Brood
12. Preoccupied – lead vocals Herman van Boeyen, piano Herman Brood
13. Peter Frost – lead vocals Herman van Boeyen
14. Whole Lot Of Travelin’- lead vocals Herman van Boeyen
15. Screwed Blewed & Tattooed – lead vocals Herman van Boeyen
16. Work It Loose – lead vocals Herman van Boeyen
17. Comin’Home – lead vocals Jan van der Meij
18. Split – lead vocals Herman van Boeyen
19. Surinam Airways – Instrumental

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

– – – – – – –

Tim Akkerman sings The Boss
Paard – Den Haag – zaterdag 15 december 2018

tacollage1

In het weekend dat Bruce Springsteen zijn 236e en laatste Broadway-show in het Walter Kerr Theatre in New York speelde en dit in premiere ging op Netflix, gaf voormalig di-RECT zanger Tim Akkerman een speciaal optreden in zijn hometown. Op de poster prijkte: ‘Tim Akkerman sings The Boss’. Plaats van handeling de Haagse poptempel het Paard, voor deze gelegenheid volledig uitverkocht.

Het publiek kwam al in de stemming toen de huis-dj oude rock’n’roll-helden en inspiratiebronnen van Bruce als Eddie Cochran, Jerry Lee Lewis en Roy Orbison ten gehore bracht. Even later betrad Tim Akkerman het podium en opende met ‘Wrecking Ball’. Toen zijn band na het tweede couplet feilloos inviel, wist iedereen dat het een gewonnen wedstrijd was. Alsof The E-Street Band zelf naar de Hofstad was afgereisd. Hierna speelde hij ‘Rosalita (Come Out Tonight)’ van het album ‘The Wild, the Innocent & the E Street Shuffle’ uit 1973. Zeker met dit nummer, maar ook met songs als ‘Out In The Street’ en ‘Jungleland’ wist de band zo’n mooie sfeer te creëren, alsof het weer de jaren ’70 was, waar Bruce (nog voor de grote doorbraak) in de minder grote zalen weergaloze shows gaf.

tacollage2

De stem van Akkerman leent zich uitstekend voor Springsteen-nummers en lijkt er zelfs opvallend op. ‘Atlantic City’van het album ‘Nebraska’ deed Tim Akkerman solo en voor het prachtige ‘Brillant Disguise’ sprong hij zelfs van het podium om het midden in de zaal geheel onversterkt te vertolken.  Hiermee kreeg hij iedereen stil, een kippenvel momentje. Het werd een avond vol Springsteen-hits en publieksfavorieten als ‘Glory Days’, ‘Streets Of Philidelphia’, ‘Human Touch’, ‘Badlands’, ‘Dancing In The Dark’, ‘Hungry Heart’, ‘I’m On Fire’, ‘Thunder Road’ en een fantastische afsluiter ‘Born To Run’.

De toegift begon met het verzoekje ‘Racing In The Street’ gevolgd door ‘The River’. Ook het mondharmonica-spel ging Tim Akkerman goed af. Na het afsluitende ‘Born In The U.S.A.’ kreeg de sympathieke Haagse zanger en zijn fantastische band een welverdiend applaus van het publiek dat had genoten van een 2,5 uur durende show (27 nummers) waarin men een mooie bloemlezing van het imposante oeuvre van The Boss bracht.

Op vrijdag 11 januari 2019 start de Theatertour Tim Akkerman Sings The Boss in Theater en Filmhuis Dakota in Den Haag. De tour loopt tot eind maart in o.a. Rotterdam, Sittard, Eindhoven, Tilburg, Almelo, Roermond en Hoorn. Ook Erwin Nyhoff & LA-Live Band komt in januari naar de Theaters, in de serie Legendary Albums Live zal hij het Bruce Springsteen-album ‘Born In The USA’ spelen.

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

– – – – – – –

Legendary Albums Live: Dire Straits’ Brothers In Arms
Theater de Veste – Delft – donderdag 18 januari 2018
collagedirestraitsbrothers1
De meesten kennen Erwin Nyhoff van The Voice waar hij een aantal jaren geleden de finale behaalde door o.a. een prachtige vertolking van Springsteen’s ‘The River’. Hij heeft echter al een heel muzikaal leven achter de rug, dat begin jaren ‘90 begon met The Prodigal Sons, waarmee hij nog Pinkpop haalde. Daarna ging hij solo, speelde met grote artiesten (Scotty Moore, Mick Taylor) en vond met een Bruce Springsteen-show de weg naar de theaters.

Momenteel toert Nyhoff door het land met Dire Straits – Brothers In Arms in het kader van de ‘Legendary Albums live’ theatershow. Op donderdag 18 januari jl. was een van de eerste shows (een try-out) in Theater de Veste in Delft. Het optreden begon met het integraal spelen van de Dire Straits-millionseller uit 1985 (de eerste volledig digitale cd die uitkwam). Songs als ‘So Far Away’, ‘Walk Of Life’, ‘Your Latest Trick’ werden bijna foutloos gespeeld. Al snel werd duidelijk dat Nyhoff zich omringt weet met uitstekende muzikanten zoals drummer Arie den Boer (Metropole Orkest), Marco Dirne (docent conservatorium), saxofoniste Jelske Hoogervorst en toetsenist/muzikaal leider Jan-Peter Bast (ex-The Scene). Maar de absolute topper in dit gezelschap is zonder meer gitarist Marcel de Groot. Wat hij uit zijn instrument tovert komt heel dicht bij het zeker niet eenvoudige gitaarspel van Mark Knopfler. De Groot is duidelijk meer rock’n’roll dan zijn beroemde vader.

Na het spelen van ‘Brothers In Arms’ wat eindigde in een prachtige vertolking van het titelnummer, was de spanning eraf en speelde de band wat losser. Er werd wat materiaal van inspiratiebronnen van Knopfler gespeeld, zoals ‘Apache’ (The Shadows), JJ Cale’s ‘Call Me The Breeze’ en ‘That’s All Right’ (Elvis). Toepasselijke afsluiter voor de pauze was de Dire Straits-hit ‘Calling Elvis’.
collagedirestraitsbrothers2
Na de ‘thee’ opende de zesmansband met het sterke ‘Down To The Waterline’ van het debuutalbum uit 1978. Er volgde nog meer bekend werk van de Britse band zoals ‘Water Of Love’ (prachtig slide-spel van de Groot), ‘Lady Writer’, ‘Private Investigations’ en de tranentrekker ‘Romeo and Juliet’. Nadat een jonge gastzangeres uit de zaal Knopfler’s grootste hit ‘Private Dancer’ (dat de Dire Straits-icoon ooit voor Tina Turner schreef) zong, liep de show ten einde. Toepasselijke afsluiter was natuurlijk ‘Sultans Of Swing’. Frontman Erwin Nyhoff, die zonder meer tot de beste (rock)zangers van Nederland behoort, ligt het Dire Straits-materiaal erg goed. Niet zelden klinken sommige nummers beter dan het origineel. Doordat hij tussendoor het publiek weet te vermaken met boeiende verhalen, komt het theater-aspect ook ruim aan bod. Kortom: deze show is een aanrader voor de popmuziekliefhebber. Zelfs verstokte Dire Straits-fans zullen verbaasd zijn over het hoge niveau van deze muzikale productie, die nog tot eind mei 2018 in het land te zien is.

door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen, foto’s Nina de Bruijn

– – – – – – –

Kaz Lux – Rock-adel verplicht
Kaz Lux | www.myfavoritesong.nl
Muziekliefhebbers opgelet! Sinds 12 november jl. is Nederland weer een geweldig boek over de nederpop rijker: ‘Kaz Lux: Rock-adel verplicht’. Een biografie over een zanger die al bijna 50 jaar bekend is van Brainbox en z’n samenwerking met o.a. Jan Akkerman en Magic Frankie, moet wel interessante verhalen opleveren. Dat doet het dan ook beslist. Het boek leest gemakkelijk weg met veel autobiografische elementen er in, omdat de schrijfster de zanger veelvuldig aan het woord laat en citeert. Het is de verdienste van Kaz Lux zelf dat hij tegenover de schrijfster heel openhartig is geweest en de schrijfster Lutgard Mutsaers verdient een dikke pluim dat zij gedetailleerd en zorgvuldig (op de index dan na!) te werk is gegaan.

Met alleen deze beschrijving doe ik beiden te kort, want de Oosterhoutse zanger beschikt over voldoende zelfreflectie en de auteur probeert ook de tijdgeest weer te geven waarin Kaz Lux een nieuw muzikaal avontuur aanging. Dat heeft een toegevoegde waarde. Het boek is chronologisch opgebouwd en begint zodoende bij een boeiende episode uit het levensverhaal van Lux z´n Poolse vader.

Wat duidelijk wordt, is dat ondanks veel succes van de Nederlandse rockzanger, die in de loop der jaren mede door toedoen van gehoorproblemen meer troubadour geworden is, er regelmatig van de WW gebruik moest worden gemaakt. Voor de rechtgeaarde nederpopliefhebber is er in dit boek genoeg aan nieuwe info te vinden. Voor mij was dat o.a. waarom ‘Down Man’ voor André Hazes een belangrijk nummer was, waarom gitarist Bas Krumperman als beroepsmuzikant gestopt is en wat Kaz Lux als z’n beste song beschouwt. Het zijn slechts drie voorbeelden uit een denkbeeldige lijst van vele op te noemen minder bekende feitjes. Het boek is voorzien van enkele tientallen foto’s en bovendien van een cd met vier niet eerder verschenen tracks. Kortom, in meerdere opzichten is dit boek een verrijking.

“Kaz Lux – Rock-adel verplicht” van Lutgard Mutsaers. Uitgeverij In de Knipscheer,  ISBN: 9789062659586, kostprijs 25,- euro.

Door Erik Bevaart

– – – – – – –

Gejatte verhalen – De beste anekdotes uit de muziekindustrie

gejatteverhalencollage
Meestal zijn boeken over popmuziek informatief, soms interessant en niet zelden bordevol feiten die er al dan niet toe doen. Humor is vaak de ontbrekende factor. ‘Gejatte verhalen’, een uitgave van Rock’n’Roll Highschool uit Rotterdam, vormt hierop een aangename uitzondering. Het is een bonte verzameling van belevenissen uit de muziekindustrie. Over de schrijver laat men de lezer in het ongewisse, maar door de veelal hilarische verhalen maken de lachspieren overuren.

Zoals ook in het dagelijkse leven kent ook de popmuziek verschillende waarheden. Of (sommige) anekdotes waar zijn of juist niet, dat doet er in dit boek niet toe. De verhalen van of over platenbonzen, tourmanagers, bandleden, onhandige stagiaires, promotiemedewerkers en andere personages uit deze boeiende bedrijfstak zijn zorgvuldig verzameld en geven een unieke kijk achter de schermen. Niet overal wordt de artiest in kwestie bij naam genoemd (bij schrijnende gevallen) maar vaak ook wel met grote namen als Slash, van Halen, Cliff Richard, Mariah Carey, Bono, Diana Ross en mindere goden als The Gun Club, Black Uhuru, The Pogues en zelfs wijlen Eddy Wally.

Kortom: Het leukste muziekboek sinds ‘Donderweg’ van voormalig VPRO-dj Jaap Boots, past ook moeiteloos in het rijtje ‘Dulfer’s Dum Dum’ (Hans Dulfer), ‘De Teennagels van Keith Richards’ (Karel Kanits), ‘Muziekliefhebber’ (Erik Bevaart) en ‘Drumsolo’ (Hans Waterman). ‘Gejatte verhalen’ is een ideaal kado voor de komende feestdagen.

“Gejatte Verhalen – De beste anekdotes uit de muziekindustrie”, schrijver(s) onbekend. Uitgeverij www.rocknrollhighschool.nl ISBN: 9789079947003. Kostprijs 16,50 euro. Te bestellen: www.gejatteverhalen.nl

– – – – – – –

Motörhead – Under Cöver
motorheadcollage
Ooit was ondergetekende op het Lowlands-festival alwaar men ’t hele weekend over Drum’n’Bass liep te zeuren, alsof er geen bandjes optraden. Bij de eerste tonen van het toen spelende Motörhead sms-te ik naar iemand in het andere voorvak: ‘dit is pas Drum’n’Bass’. Als cover-verzamelaar keek ik lang naar deze LP van Lemmy & Co. uit.

Kant A:
Breaking The Law
Geweldige opener van deze Judas Priest-klassieker uit 1980, wat in een Motörhead-sausje met het uitstekende gitaarwerk van Phil Campbell toch wel heerlijk klinkt.

God Save The Queen
Deze versie kwam in 2000 al op single uit. Tekstueel doet Lemmy wat aanpassingen en vocaal doet hij er nog een schepje bovenop waardoor het niet zoveel onderdoet voor het origineel van de Sex Pistols.

Heroes
Vooraf zag ik nogal tegen deze versie op, aangezien het tot de mooiste Bowie-songs behoort. Toch blijft het wonderwel overeind en is het misschien wel de beste cover van deze plaat. Een eerbiedige ode!

Starstruck
Zeer verdienstelijk gezongen door Saxon-frontman Biff Byford maar het doet Dio niet vergeten. Prachtig tweestemmig refreintje met Lemmy: ‘The lady starstruck, she’s nothing but bad luck, The lady starstruck, running after me, The lady starstruck, she’s nothing but bad luck, yeah’.

Cat Scratch Fever
Op bijna alle fronten minder dat het origineel van Ted Nugent uit 1977. Een beetje overgeproduceerd waarbij het drumwerk van Mikkey Dee wel goed uit de verf komt.

Jumpin’ Jack Flash
Het laatste nummer van kant A een Stones-cover op een tempo waar Mick, Keith, Charlie en Ronnie het anno 2017 eigenlijk zouden moeten spelen. Oerstrak, maar Lemmy’s zang is wel een beetje wennen.

Kant B:
Sympathy For The Devil
Net als het origineel een prachtige opbouw, bij Motörhead wordt het na een aarzelend begin steeds steviger. Wat een solo van Phil Campbell.

Hellraiser
Het origineel van dit nummer staat op Ozzy Osbourne’s album No More Tears (1991) en een jaar later op Motörhead’s ‘March ör Die’. Lemmy schreef dit nummer samen met Ozzy en Zakk Wylde, dus eigenlijk is dit geen cover. Wel een betere versie dan van Ozzy.

Rockaway Beach
Voor Motörhead begrippen een beetje slappe versie, maar het is een demo-versie van een van de betere songs van de Ramones.

Shoot ‘Em Down
Het venijn zit ‘m in de staart van dit album. Wat een versie en update van het Twisted Sister-nummer dat op hun debuutplaat ‘Under The Blade’ uit 1982 staat.

Whiplash
‘Save the best for last’ moet de samensteller van dit album gedacht hebben. Een prachtige uitvoering van de eerste single van Metallica dat ook op het album ‘Kill ‘em All’ staat. Doet zelfs een beetje aan Peter Pan Speedrock denken.

In de documentaire Lemmy was te zien dat de helaas eind 2015 overleden legende in een LA-platenzaak de mono-box van The Beatles kocht. Een Beatles-cover in Motörhead-stijl (die zij weleens gedaan hebben) zou dus niet misstaan. Al met al een lekkere, oerstrakke en stevige coverplaat van een band die net als Ramones node gemist wordt.

door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

– – – – – – –

Paul Weller & Max Meser

Paard – Den Haag – donderdag 8 juni 2017

Het moet ongeveer begin 1980 zijn geweest dat ik in een nog steeds bestaande Delftse Platenzaak aan de Voldersgracht de single ‘Going Underground’ van The Jam kocht. Dit trio liftte destijds mee met de punk- en new wave rage, maar eigenlijk behoorde zanger/gitarist en songwriter Paul Weller tot de Mods, een subcultuur die in de jaren ’60 bekend werd in Engeland. Soul, Jamaicaanse Ska, Britse Beat en Rhythm & Blues (The Who, The Kinks, Small Faces) was populair onder The Mods. Vandaar Paul Weller’s bijnaam The Modfather. In 1982 ging The Jam uit elkaar en richtte Paul Weller het meer op Soul gerichte The Style Council op. In de jaren ’90 startte The Modfather zijn succesvolle solo-carriere.

paulwellerpaard8juni2017

In het volledig uitverkochte Paard in Den Haag werd de avond geopend door Max Meser. De in Spanje geboren muzikant bracht een bevlogen set ‘Britpop’ bestaande uit songs van zijn debuutalbum ‘Change’, begeleid door een band met de oerstrakke drumster Gini Cameron (dochter van Claw Boys Claw-gitarist John Cameron) en bassist Mano Hollestelle (zoon van Wild Romance-gitarist David Hollestelle).

Daarna was het de beurt aan het icoon uit de Britse popscene die met een parmantig loopje het podium betrad om te openen met ‘I’m Where I Should Be’ van zijn vorige album Saturns Pattern uit 2015. Hierna deed hij ‘My Ever Changing Moods’ die hij in 1984 opnam met The Style Council. Niet veel later nam Weller plaats achter de piano voor het prachtige ‘You Do Something to Me’ dat bij menig bezoeker kippenvel bezorgde. Behalve veel songs van zijn nieuwste plaat ‘A Kind Revolution’ gaf hij een bloemlezing uit zijn imposante oeuvre, zoals ‘Have You Ever Had It Blue’ (met The Style Council gemaakt voor de soundtrack van ‘Absolute Beginners’). Ook speelde hij wat minder voor de hand liggende songs als ‘Into Tomorrow’ van The Paul Weller Movement (1991), het alleen op single verschenen ‘Wild Blue Yonder’ en het nog onuitgebrachte ‘What Would He Say?’. Weller is overigens een man van weinig woorden tussen de nummers door, wat hij te melden heeft doet hij in zijn teksten. Af en toe stelt hij een bandlid voor, die dan het volgende nummer aankondigt. De uitstekende begeleidingsband (inclusief drums en percussie en toetsen) bestaat o.a. uit bassist Andy Croft (vroeger op toetsen) en voormalig Ocean Colour Scene- gitarist Steve Cradock. De set eindigde met vier prachtnummers: ‘Friday Street’, ‘Porcelain Gods’, The Jam-hit ‘Start!’ en ‘Porcelain Gods’ van Stanley Road uit 1995.

setlistpaulwellerpaard8juni

De eerste toegift was heel apart, de bandleden zaten op krukjes en deden een korte unplugged set, die begon met ‘Wild Wood’ (bekend van een bier-reclame) en eindigde met ‘Out Of Sinking’. De muzikale koek was nog niet op want Weller kwam nog terug voor toegiften met het stevige ‘Come On/Let’s Go’, ‘The Changingman’ en het afsluitende ‘Broken Stones’. Kortom: dit uit 30 nummers bestaande optreden van de energieke Paul Weller (die al een 40-jarige carriere achter de rug heeft) was van begin tot eind boeiend en zijn nieuwste plaat ‘A Kind Revolution’ is een echte aanrader!
door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen (Bron setlist: setlist.fm)

– – – – – – –

Mala Vita & Mamihlapinatapai
Theater de Veste – Delft – vrijdag 8 april 2017

In samenwerking met Westerpop en Paard van Troje organiseerde het Delftse Theater de Veste afgelopen vrijdag een avond met twee bands die garant staan voor een feestje: Mala Vita en Mamihlapinatapai. Niet voor niets was de zaal ook behoorlijk gevuld.

De avond werd geopend door de band met de onuitsprekelijke naam: Mamihlapinatapai, een bont gezelschap afkomstig uit alle windstreken van Spanje (inclusief de eilanden), met Den Haag als thuisbasis. Vanaf de eerste toon wist deze 8-mans formatie het publiek in beweging te krijgen met hun opzwepende mix van latin, balkan, flamenco, reggae en jazz. Onlangs brachten zij in eigen beheer de debuutplaat ‘Camino del Sol’ uit. Het instrumentarium mag er ook zijn: contrabas, percussie, blazers maar waar het vooral om draait is enthousiasme. Daarom zou Mamihlapinatapai weleens dé festivalsensatie van komende zomer kunnen worden.
mamihlapinatapai

Een festivalsensatie is Mala Vita eigenlijk al jaren. Ondergetekende zag deze band in de begintijd in de Koornbeurs in Delft, de volle zaal ging compleet uit z’n dak. Succes kon niet uitblijven! Ondanks diverse bezettingswisselingen heeft Mala Vita zichzelf de afgelopen decenia behoorlijk op de kaart gezet met heel veel optredens op o.a. grote festivals en clubs in binnen- en buitenland en zichzelf na een radiostilte met het laatste album ‘So Far So Good’misschien wel opnieuw uitgevonden. Veel songs van dit album stonden op de setlist zoals het The Clash-achtige ‘Bugsy Malone’, het geweldige ‘Viva El Commandante’ en het mooie ‘Cape Town’. Ook werden er nummers van het vorige album ‘En Exilio’ (‘Ritmo Di Protesta’ en ‘Give It Up’) en het aanstekelijke ‘Una Canzone Di Dolore’ (van ‘Disorganizzata’ uit 2007) gespeeld. Verrassend was het nog onbekende, stevige bluesrocknummer ‘Walk Of Shame’. Hiermee bewees Mala Vita vele stijlen te beheersen en dat het verkennen van andere genres een uitdaging blijft.
collagemalavita
In de toegift ging de band terug naar de begintijd en speelden zij songs van het live-debuutalbum ‘Mani Fiesta’ (2005): ‘Il Cuore Del Mediterraneo’, ‘La Partenza’ en een geheel vernieuwde versie van de traditional en publieksfavoriet ‘Bella Ciao’. Conclusie: anno 1017 is Mala Vita nog steeds een unieke, enerverende live-band die eigenlijk nooit gaat vervelen.
door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

– – – – – – –

Elvis Costello (Solo)
Tivoli Vredenburg, Utrecht, woensdag 15 maart 2017
costello-5
Bijna tien maanden later geeft Elvis Costello in het kader van de Detour het inhaal concert in Utrecht, in mei vorig jaar was hij namelijk ziek. Eenmaal in de mooie grote zaal wordt het publiek opgewarmd met Costello-videoclips van weleer die op een gigantisch ouderwets tv toestel vertoond worden. Om iets voor acht uur komt Elvis Costello getooid met rode hoed het podium op en trapt af met ‘The Angels Wanna Wear My Red Shoes’! Even later zingt hij ‘Everyday I Write A Book’ zelfs deels onversterkt. De toon is gezet, het veelal oudere publiek geeft de muzikale grootheid een warm applaus. Wat volgt is een bijna twee uur durende show die geen moment verveeld.

Na een aantal songs verplaatst Costello zijn aandacht naar een grote vleugel. Ondanks dat hij zeer behoorlijk op het toetseninstrument zijn weg weet en hij mooie liedjes ten gehore brengt, zien de meeste bezoekers, waaronder ondergetekende hem toch liever met gitaar! Tussen de nummers door blijkt Elvis een geanimeerd verteller, met o.a. verhalen over hoe hij ooit zelf begon en over zijn muzikale opa en vader. Muziek is hem dus met de paplepel ingegeven. Hij laat ook een aantal nieuwe songs horen, een enkele heeft hij naar eigen zeggen in de auto op weg naar deze show nog afgemaakt. Wat opvalt is, ondanks dat de in Londen geboren zanger en songwriter al tegen de pensioengerechtigde leeftijd aanzit, dat zijn zo kenmerkende stem aan geen enkele slijtage onderhevig is. Hij klinkt nog altijd als bij zijn doorbraak in 1977.
elviscostellodetour
Tegen het einde van de show doet hij geheel onversterkt het prachtige ‘Alison’ (kippevel moment!!) van het album ‘My Aim Is True’ uit 1977. Even later krijgt ‘Accidents Will Happen’ een enerverende piano-uitvoering. Na een toegift met de Aznavour-cover ‘She’ (Costello’s versie staat op de soundtrack van de film Nothing Hill) en als afsluiter het werkelijk legendarische ‘I Want You’ kan het tevreden publiek terugkijken naar een apart, memorabel avondje met de Costello-songs akoestisch zodanig gestript naar hoe ze ooit onstonden.
door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

– – – – – – –

Batmobile – Brand New Blisters
lpbatmobile
De fans hebben er meer dan twintig jaar op moeten wachten, een nieuwe plaat van Neerlands psycho/rockabilly-trots Batmobile. De vijftien nieuwe songs zijn van een zeer hoog niveau, misschien wel de beste plaat uit hun omvangrijke oeuvre. Ook de typische Batmobile-sound staat nog steeds als een huis, kortom een geweldige productie.

Vanaf de heerlijke opener ‘BatmoManiacs’ (komt dichtbij de klassieker ‘Transylvanian Express’) tot de afluiter ‘Big Bop’ kent dit album geen zwakke punten. Nummers als ‘Rock & Roll And Alcohol’, ‘Save My Soul’ en het stevige ‘Demolition’ zullen ongetwijfeld uitgroeien tot publieksfavorieten. Overige hoogtepunten op kant A van dit album zijn o.a. het stevige ‘Never Gonna Stop’ (de ultieme rock’n’roll riff?) en vanwege de titel ‘Motherfuckin’ Hippie’. Na het sterke ‘Killmachine’ (afsluiter op deze kant) heb je de neiging deze kant nog een keer te draaien, maar ook de andere zijde van de goudgeel-gekleurde vinylversie opent sterk met het jungle-achtige ‘Apeface’ (heerlijk drumintro!), gevolgd door alweer een ijzersterke klassieker in spé ‘From The Get Go’. De plaat heeft ook twee ballads: ‘Spider Sylvia’ en het prachtige ‘Rest In Peace’, het lijkt alsof Ritchie Valens uit zijn graf is opgestaan om een nieuw nummer te maken. Met ‘Big Bob’ heeft de plaat een waardige afsluiter. Met ‘Brand New Blisters’ maakt Batmobile niets nieuws onder de zon, maar het is anno 2017 een openbaring in een verziekte muziekwereld vol idols-winnaars, singer-songwriters en Beyoncé-adepten. Hopelijk weet men in Nederland nu eindelijk deze topband op waarde te schatten, zoals men dat ook in Rusland, Duitsland, Japan en de US doet en waar Batmobile een geziene gast is.
door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

– – – – – – –
Unknown Brood – Filmpremière

zaterdagavond 19 november IDFA, Koninklijk Theater Carré, Amsterdam.
unknownbroodcollage

‘When I Do My Suicide For You, I Hope You Miss Me Too’ staat rechtsboven op de mooie filmposter van Unknown Brood, een tekstregel uit Herman Brood’s eerste single ‘Rock’n’Roll junkie (1977). De al decennia terug aangekondigde zelfdoding van Neerlands enige echte rock’n’roll-idool gaat als een rode draad door de soms aangrijpende film. Alweer een Brood-film? Zullen de cynici denken. Maar wel een hele goede film met unieke, nooit vertoonde beelden aangeleverd door zowel Herman’s familie als vele fans.

Natuurlijk zijn er fragmenten die al in eerdere films (Cha Cha, Rock’n’Roll Junkie) en op tv te zien waren, maar dat komt het verhaal alleen maar ten goede. De documentaire geeft een zeer realistisch beeld van de opkomst maar ook de fysieke teloorgang van de zanger/kunstenaar. Behalve gitaristen Dany Lademacher en David Hollestelle is er ook een laatste interview met de twee jaar geleden overleden Cees Meerman. De drummer uit Brood’s meest succesvolle bezetting was toen al ernstig ziek.

Volgens Beppie Brood, Herman’s zus, speelde hij voor de buitenwereld meestal zichzelf (een act), maar in huiselijke kring had Herman een hele andere kant als gezellige huisman. Uit de archieven van de erven Brood zijn beelden te zien uit de tijd dat Herman dagelijks een filmcamera bij zich droeg. Hij was als vlogger zijn tijd ver vooruit, soms confronterend maar ook hilarisch.

Langzamerhand gaat de film richting die fatale 11 juli, de dag van de sprong. Henkjan Smits, die een grote rol speelde bij de laatste platen van Herman Brood, is zelfs een keer met Herman naar het dak van het Hilton geweest.

Na de film kreeg de jonge regisseur/filmmaker Dennis Alink, die een prachtig document van Unknown Brood heeft gemaakt, een verdiend ovationeel applaus. Later tijdens de naborrel (na een kort maar krachtig optreden van Dany Lademacher’s Wild Romance) werd aan hem gevraagd waarom hij op zijn leeftijd (27) een film over Herman Brood gemaakt heeft. Hierop antwoordde hij: ‘goede muziek overleeft altijd, luister maar eens naar Robert Johnson uit 1927, dat klinkt nog steeds geweldig’. Deze wijze woorden kan ondergetekende alleen maar beamen.

Vanaf 1 december is de film Unknown Brood in meer dan 30 filmhuizen en bioscopen te zien.

door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen (met dank aan Nathalie v.d. Lely)

– – – – – – –

Helloïse – Anthology (6CD BOX)

helloisecollage

Berichtje in mijn mailbox van Marcel:

Morguh Pedor,
Heb jij geen zin om een recensie te schrijven over die Helloise-box? Jij weet daar veel meer vanaf!

Daar kan Marcel zomaar een punt hebben. Was het niet ondergetekende die te pas en te onpas Helloïse noemde als zijn favoriete (oke, Nederlandse) bandje, in de jaren tachtig stad en land afreisde om dit gezelschap, van boerenschuur tot Ahoy, live te aanschouwen en alles verzamelde wat de band opnam en uitbracht? Zo gek was Marcel’s vraag dus niet.

Verrast was ik toen ik hoorde over een 6CD box, wat zou dit nog kunnen toevoegen aan wat er al eerder van Helloïse op de markt is verschenen?

De jaren tachtig langspelers COSMOGONY en POLARITY waren in de jaren negentig al uitgebracht op CD (COSMOGONY zelfs tweemaal), aangevuld met bonus tracks. Die tracks vind je ook terug op deze ‘Helloïse Anthology’, maar gelukkig is er nog veel meer te genieten. Naast uiteraard de vier albums zoals ze in Nederland op vinyl en CD zijn verschenen, krijgen we op deze 6CD box tevens van een aantal nummers de single-versie, een berg demo’s en remixes, plus 6 nieuwe songs (twee nog niet eerder uitgebracht, van de FATA MORGANA opnames, en vier nummers opgenomen in 2005, zo lezen we in het fraaie boekwerkje). Genoeg te beluisteren dus, een terechte uitgave deze 6CD ‘Helloïse Anthology’. HALEN!

We nemen de ‘Helloïse Anthology’ box even door.

COSMOGONY
De eerste CD bevat natuurlijk het onvolprezen legendarische debuut van Helloïse, een album die zich voor eeuwig in mijn brein heeft genesteld: COSMOGONY. Hier is al zoveel (goeds) over gezegd, ik hoef er verder niet over uit te weiden. Als extra tracks op deze schijf vinden we de b-kant van de ‘Cosmogony’ single (‘Friend Of Fortune’) en een viertal single versies (‘For A Moment’, ‘Ready For The Night’, ‘Cosmogony’ en ‘Run A Mile’). Feitelijk zijn deze hetzelfde als de album versies, maar dan met ingekort intro en/of afgeknipte gitaarsolo, maar goed, leuk voor de volledigheid.

POLARITY
De altijd lastige opvolger na je debuutalbum. Het geluid wat bombastischer, een geluidseffectje meer hier en daar, de harmonie koortjes nog nadrukkelijker aanwezig (wat niet altijd bekoord 😉 trouwens, bijvoorbeeld het koortje aan het eind van het refrein van het nummer ‘Helloïse’, het lijkt mij net niet echt lekker te passen. Maar dit terzijde). Toch een heerlijke plaat met een aantal sterke composities, lekker meeblèren met ‘Destination’ en meejanken met ‘So Close To Love’… Toegevoegd is ‘Mystery Eyes’, de b-kant van de single ‘Destination’.

A TIME & A PLACE FOR EVERYTHING
Pakweg 12 jaar later, aanbeland in 1998 (over het hoe en waarom, haal deze 6CD box, de geschiedenis van de band wordt uitvoerig beschreven in het bijgeleverde boekje), komt Helloïse op de proppen met A TIME & A PLACE FOR EVERYTHING, naast COSMOGONY mijn favoriete Helloïse album. Lekker heavy en clean geproduceerd, met prima rockers zoals ‘Emergency’ en ‘Young Rebels’, en voor de ballad liefhebbers de tranentrekker ‘Madelene’.
Extra op deze CD vinden we een sfeervolle instrumentale versie van ‘Madelene’ (reprise), en verder After The War (demo), ‘Glad To See You Again’, en het weergaloos swingende ‘Complete Surrender’. De laatste drie waren al te horen op de ‘Madelene’ CD-single die uitkwam voorafgaand aan A TIME & A PLACE FOR EVERYTHING. Mooi dat deze nu zijn toegevoegd aan deze box, zeker voor de degene die deze CD-single destijds gemist hebben.

FATA MORGANA
Helloïse verrast ons in 2001 met FATA MORGANA, niet alleen omdat op dat moment de band gereduceerd is tot een trio, ook muzikaal slaat het enigszins een andere weg in. Van de ongecompliceerde melodieuze heavy rock van met name de eerste twee platen, naar een meer PowerMetalProg geluid. Lekkere plaat hoor, met zijn spannende intro (‘Secura’), het snelle instrumentale ‘Mirage’ met z’n heerlijke finale, en de prima cover ‘Eloise’ van Paul Ryan… Als bonus tracks horen we ‘Love On The Rooftop’, en het geweldige uptempo ‘The Water’. Deze laatste was al eerder te vinden op de Japanse versie van FATA MORGANA.

BONUS CD 1 – ETERNITY
Demo’s. Hier wordt het echt interessant, met name voor degene die de CD versies van COSMOGONY en POLARITY in de jaren negentig gemist hebben, waar veel van deze demo’s ook op prijkten. Maar ook de bezitters van deze CD’s kunnen toch nog nieuw demo werk aantreffen op deze 6CD box (’Gates of Heaven’ en ‘Broken Hearts’, die hadden we nog niet, dank dank). Naast demo’s van “bekend werk” horen we ook nog een lading nummers die de officiële platen nooit hebben gehaald, fijne rockers zoals ‘Danger Games’, ‘Rock Unites’ en ‘Wanted By The FBI’… Uit de latere A TIME & A PLACE FOR EVERYTHING periode krijgen we ook nog een drietal demo tracks, leuk om terug horen hoe de uiteindelijke album versies in den beginne klonken…

BONUS CD 2 – ETERNITY
Tijd voor de remixes, hier zijn de POLARITY nummers onderhanden genomen, POLARITY 2.0 dus. Eerlijk gezegd niet besteed aan mij, het oorspronkelijke album klonk mij al lekker genoeg en zit zo ook in mijn geheugen gegrift. Maar ik kan mij heel goed voorstellen dat er geïnteresseerden zijn, misschien minder bekend met het werk van Helloïse, die deze remixes juist meer appreciëren boven de originele versie. En toegegeven, het klinkt allemaal net wat helderder en vetter, maar goed, ieder het zijne…

ZES (6!) nieuwe songs vinden we ook nog op dit schijfje, wat een luxe. Zoals eerder gezegd, twee nummers nog niet eerder uitgebracht, het mooi ingetogen ‘Until’ en het prima midtempo ‘A New Day’, van de FATA MORGANA opnames. De overige vier (‘Virtual Dimension’, ‘The Tower’, ‘Lost In A Crowd’ en het geweldige ‘So Long Alhambra’) zijn opnames die dateren uit 2005 en sluiten naadloos aan op het voorgaande werk van FATA MORGANA (voor wie interesse heeft, demo versies van deze songs (en meer) op https://www.reverbnation.com/benblue/songs, ga dat horen). Het geeft maar weer eens aan hoe jammer het is dat de mannen samen al een tijdje geen muziek meer uitbrengen… Maar er is altijd een lichtpuntje, zie het éénmalig concert een paar jaar terug in Zoetermeer, wie weet krijgt het toch nog eens een vervolg. Hopen mag toch?

Terug naar de ‘Helloïse Anthology’ box. De eerste vier CD’s komen in hoesjes met de originele album afbeelding, en de twee bonus ETERNITY CD’s zijn gebundeld in mooi nieuw artwork. En om de box compleet te maken is er een fraai 32 pagina’s tellend boekwerkje bijgevoegd. Aardschok redacteur en manager van Helloïse in de jaren tachtig, Michel van de Moosdijk, geeft een uitgebreid overzicht hoe het de band in al die jaren is vergaan. Verder vinden we de nationale én internationale discografie, alle informatie over de desbetreffende CD’s in deze box en worden we getrakteerd op afbeeldingen van concerttickets, artwork van singles/LP’s/CD’s, groepsfoto’s, en een handvol schitterende jaren tachtig live shots.

Oude tijden herleven, en drie tientjes is natuurlijk een symbolisch bedrag voor alle relevante wapenfeiten van deze Rotterdamse hardrockband, verzameld in deze mooi verzorgde box. Had ik al gezegd HALEN?!

Peter Freling
PS: Alle relevante wapenfeiten? Nou bijna dan, jammer dat we het bijvoorbeeld moeten doen zonder enkele demo’s die we wel vinden op de (Japanse) CD uitgave van POLARITY uit 1998… Nou ja, geen nood, over een jaar of 20 gewoon weer zo’n box, maar dan wel met de demo versie van het nummer ‘Helloïse’. Zonder koortje.

– – – – – – –

Koos – Het verhaal van de manager van Herman Brood
koosboek

Bij de eerste pagina’s van dit boek over de jeugdjaren van Koos van Dijk is de lezer geneigd te denken: ‘waar blijft Herman’, maar Koos van Dijk blijkt een amusant verteller, uitstekend verwoord door auteur Robbert Tilli die de manager een jaar lang gevolgd heeft. Het had maar weinig gescheeld of oorlogskind Koos had nooit het daglicht gezien, aangezien zijn zwangere moeder ternauwernood een Duitse aanslag overleefde. De latere Brood-manager was een nakomeling en een moederskindje. Na zijn schooltijd (de Mulo wilde niet lukken, de Technische School echter wel) ging hij werken. De in Winschoten opgegroeide van Dijk wist van aanpakken, werkte bij diverse radio- en tv-zaken en had ‘s-avonds een bijbaan in een kegelbaan. Later gaf hij in de avonduren rijles. Het avontuur en het geld lonkte dus vertrok Koos met een maat naar Canada om daar silo’s te bouwen. In de weekenden toog hij met wat collega’s de grens over naar Detroit. Daar kreeg de rock’n’roll hem te pakken. Eenmaal terug in Nederland kocht hij van zijn zuur verdiende centen zijn eerste sportwagen. Geïnspireerd door wat hij in de USA gezien had, werd hij de eerste professionele Nederlandse dj. Niet veel later begon hij samen met een kompaan een kroeg, ’t Pleintje in Winschoten waar op zondag bands optraden.

Na een ‘proloog’ van 70 pagina’s is het eindelijk zover: de eerste ontmoeting met Herman. Koos boekte hem voor zijn kroeg. Opmerkelijk detail: Herman had een agenda. Na een paar optredens bij Koos stond Herman ineens voor de deur. Niet veel later reden zij richting Assen voor een bezoek aan Herman’s ongeneeslijk zieke vader. Op het sterfbed van de man beloofde Koos dat hij op Herman zou passen en ‘The rest is history’.

Koos zag Herman sindsdien ook niet als vriend maar als kwetsbaar broertje. Al snel was hij Herman’s manager die alles voor de artiest regelde en zelfs het beroemde Wild Romance logo, dat later op vele t-shirts prijkte, aan de keukentafel ontwierp. Ook leende hij een aanzienlijk bedrag bij zijn vader voor de opnames van de debuut lp ‘Street’ van Herman Brood & his Wild Romance. Er volgde een hectische periode met o.a. de hit ‘Saturday Night’ en de grote doorbraak met de lp ‘Shpritsz’ en de ‘live’ opvolger ‘Cha Cha’, beide opgenomen in de Relight Studio in Hilvarenbeek, waar voorheen Duitse pornofilms opgenomen werden.

Zoals van iedere beroemde artiest (Elvis, Beatles) moest er ook van Herman een film komen. Er waren investeerders, echter een tegenspeelster ontbrak: Sylvia Kristel was contractueel niet mogelijk en Willeke van Ammelrooy wilde niet. Tijdens een optreden voor het Duitse programma Rockpalast, ontmoette Herman voor het eerst Nina Hagen. Zij werd dus de tegenspeelster in de film Cha Cha. Koos moest haar alleen nog even ophalen. Hij vloog naar Berlijn waar hij de van Oost- naar West-Berlijn gevluchte Nina op moest halen in een peperduur hotel. Daar kwam hij midden in een vergadering tussen Nina, haar band, het management en de platenmaatschappij. Daar verbrak zij al haar contracten,  ontbond de Nina Hagen Band,  maakte gelijk de verkering met de gitarist uit en vertrok geheel vrij met een verbouwereerde Koos richting Amsterdam.

Over de Amerikaanse tour van 1979 komen ook feiten op tafel die fans als ondergetekende nog niet wisten. Dat er veel speed meegesmokkeld was naar de US was bekend, maar dat hoofdacts als The Kinks, The Cars en The Babys (waar Herman bij in het voorprogramma stond) ook van die dope meeprofiteerde, was voorheen nog niet bekend. Herman’s laatste optreden van de Tour, in The Bottom Line in New York en wat daar allemaal fout ging, is ook uitvoerig beschreven. Ook staat er een vernietigende recensie uit de New York Times (aug. 1979) afgedrukt.

De commercieel mindere jaren ’80 en ’90 worden in dit boek vrij kort behandeld. Leuk is het verhaal dat Grace Jones een bezoek bracht aan de Amsterdamse Galerie Dante in de Spuistraat (waar Koos inmiddels zijn kantoor had en waar Herman op de bovenste etage schilderde en woonde) en wat er toen tussen de beide artiesten gebeurde.

Tot aan Herman’s dood op 11 juli 2001 is het boek precies op de helft. Tot dan misschien wel het ultieme Herman Brood-boek, ogenschijnlijk beter dan Jan Eilander’s ‘Rock’n’Roll Junkie’ en de boeken van Bart Chabot. Na het verhaal over de sprong en de begrafenis komt Koos zijn versie van de breuk met het gezin van Xandra Brood. Ook Bart Chabot komt er niet best vanaf, maar de waarheid zal wel ergens in het midden liggen.

Na Herman’s dood werd Koos manager van Ellen ten Damme en Patty Brard, was hij de initiator achter de Luv-reünie en ging Burlesque-avonden organiseren. Het hoofdstuk Herman was echter nog niet afgesloten want er kwamen nog grote exposities in het Cobra Museum in Amstelveen en in het Groninger Museum en de film Wild Romance. Gedurende het ‘Brood jubeljaar’ 2016 wordt een aantal belangrijke gebeurtenissen beschreven: de film ‘Kunst… begin d’r niet an’ en de theatershow Chez Brood. Beide projecten is Koos van Dijk door de erven Brood zorgvuldig buiten gehouden, desalniettemin gaat hij wel naar de film en is hij niet te beroerd om voor het theaterstuk een promofilmpje in te spreken, vanwege de tegenvallende kaartverkoop. De ‘Rambam affaire’ over de vermeende fraude met echtheidscertificaten van de Brood-manager komt ook uitgebreid aan bod. Hierin verdedigt Koos zich en alles liep met een sisser af.

Kortom: In het boek komen voor de Herman Brood-fan veel interessante nieuwe feiten boven water, ook voor de geïnteresseerde lezer en diegene die ‘manager-aspiraties’ heeft, is het een aanrader. Het is echter geen Koos ‘Coach’van Dijk-monoloog geworden, maar er komen ook zgn. ‘Coach-watchers’ aan het woord, zoals voormalig bandleden Ivo Severijns, David Hollestelle, zijn ex-vrouwen, Henkjan Smits,  Willem Venema en wat mensen uit de kunstwereld die over Koos hun mening geven. Een klein foutje in het boek: de Urban Heroes komen uit Den Haag, niet uit Groningen. Al met al een bijzonder boeiend boek over het leven van de fitste senior van de Nederlandse rock’n’roll, controlfreak en bovenal de man zonder wiens moeite Herman Brood nooit zo had kunnen floreren. Eindigend met een mooi citaat uit het boek: ‘niemand hield meer van Herman dan Koos’.

“Koos – Het verhaal van de manager van Herman Brood” van Robbert Tilli. Uitgeverij Nigh & Van Ditmar  ISBN: 9789038801490 kostprijs 22,50 euro.

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

– – – – – – –

Sublieme Beatles-show The Analogues in Delft
theanaloguesdelft
Op 1 november 2016 kwam de theatershow van één van de grootste muziekproducties ooit naar het Delftse Theater de Veste. The Analogues speelden het legendarische Beatles-album ‘Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band’ integraal, een muzikaal spektakel dat alle verwachtingen overtrof. Compleet met strijkers, blazers, Indiase instrumenten, een harp en uiteraard visueel omlijst met mooie video-animaties. Wereldwijd werden de instrumenten verzameld die The Fab Four tijdens de opnames ook gebruikten.

In maart begonnen de repetities al voor de tour die eind oktober van start ging. Het Delftse publiek had dus de eer om één van de eerste shows te mogen aanschouwen. Om warm te draaien speelde de band eerst wat bekende Beatles-songs zoals de opener ‘Something’ gevolgd door ‘We Can Work It Out’. Toen kwamen twee songs van het album ‘Revolver’ aan bod: ‘And Your Bird Can Sing’ en ‘Eleanor Rigby’ alleen begeleid door drums en strijkers. Bekende en minder bekende songs werden afgewisseld, wat opviel was de perfecte samenzang van leadzangers Jan van der Meij en Diederik Nomden.

Na een aanloop van elf songs was het tijd voor de integrale uitvoering van één van de meest invloedrijkste albums uit de pophistorie, de eerste rockplaat die in 1968 een Grammy Award ontving als beste rockalbum van het jaar. Titelsong ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band’ werd feilloos gespeeld. Ook ‘With A Little Help From My Friends’ en ‘Lucy In The Sky With Diamonds’ vielen zeer in de smaak bij het enthousiaste publiek. Na ‘Getting Better’ en ‘Fixing A Hole’ verscheen er voor ‘She’s Leaving Home’ een harp op het toneel. Iets later bij ‘Within You Without You’ werd er gebruik gemaakt van Indiase instrumenten als een sitar (gespeeld door gitarist Jac Bico) en een tabla. Ook drummer Fred Gehring bleek een uitstekend zanger; voor het quasi romantische ‘When I’m Sixty Four’ (het meerendeel van het publiek was die leeftijd al gepasseerd) kwam hij achter zijn drumkit vandaan en volbracht zijn taak als een heuse crooner. Na ‘Lovely Rita’ en ‘Good Morning Good Morning’ volgde de reprise van ‘Sgt. Pepper’s’. Voor de afsluiter ‘A Day In A Life’ was de band enige tijd terug naar de Londense Abbey Road studio’s afgereisd om wat orkestpartijen op te nemen. The Beatles hadden destijds veertig orkestleden hun partijen viermaal in laten spelen om tot het bombastische geluid te komen. The Analogues hadden dit in de wereldberoemde studio’s en het bijbehorende zebrapad nog eens dunnetjes over gedaan. De opnames liepen tijdens het nummer mee, wat samen met de strijkers en de blazers zorgden voor een indrukwekkende ‘wall of sound’ als slotstuk.

setlistanaloguesdelft
In de toegift greep men terug naar twee songs uit 1964 met ‘A Hard Day’s Night’ en ‘Eight Days A Week’. Het publiek ging staan en zong de liedjes luidkeels mee. Powerplay-frontman Jan van der Meij sloot de avond af met ‘Hey Jude’. Na dit nummer zei de zanger dat hij het singletje nog om ging draaien, wat volgde was een schitterende, snoeiharde versie van ‘Revolution’. Na een staande ovatie verliet de band het podium en schuiffelde het publiek tevreden richting uitgang. Een werkelijk sublieme show waar zelfs een niet-Beatles fan als ondergetekende van genoot.

Komende maanden zijn er nog meer muziekshows in Theater de Veste: op  vrijdag 30 december komt The Kik met hun show ‘Met de deur in huis’, op woensdag 29 maart 2017 Danny Vera, op zaterdag 15 april 2017 Frank Boeijen en dinsdag 9 mei 2017 Johan Derksen en de pioniers van de Nederpop.

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

– – – – – – –

Iggy Pop – Post Pop Depression – Live At The Royal Albert Hall
post-pop-depression-web_800

Wie op 10 mei 2016 aanwezig was bij het concert van Iggy Pop in de HMH in Amsterdam kan het beamen, dat was le-gen-da-risch. Ondergetekende zag Iggy vele malen optreden, van Ahoy tot Paradiso (Avenue B-tour), van een Schevenings strandfestival tot de geweldige reűnie optredens met The Stooges (o.a. Parijs, Lowlands, Pinkpop, opening Watt Rotterdam). Maar het optreden in het kader van de Post Pop Depression Tour met o.a. Queens Of The Stone Age-frontman Josh Homme en Arctic Monkeys-drummer Matt Helders en nog wat QOTSA-leden overtrof alle verwachtingen, dit was absoluut de beste keer dat ik Iggy zag! Een ander optreden uit deze tour, opgenomen in de vermaarde Londense Royal Albert Hall waar normaliter evenementen als The Night Of The Proms en klassieke concerten worden gehouden, is nu uit op DVD, Blu-ray en een DVD/2CD uitvoering.

Menig generatiegenoot herinnert zich nog de aflevering van Toppop in september 1977, waar een doldwaze Iggy Pop zijn nieuwe single ‘Lust For Life’playbackt en tegelijkertijd voor duizenden guldens schade aanricht aan het interieur en de aanwezige planten. Gevolg: de  fantastisch in beeld gebrachte clip zorgde voor een gigantische hit in Nederland (nr. 3 in de Top 40). Ik was sindsdien fan en schafte het album ‘Lust For Life’ aan. Nog steeds behoort deze lp tot mijn persoonlijke Top 3 van beste platen. Tijdens de Post Pop Depression Tour in 2016 deed The Godfather Of Punk maarliefst zeven nummers van deze klassieker. Rest van de setlist bestond uit zes songs  van ‘The Idiot’ (ook uit 1977), aangevuld met songs van ‘Post Pop Depression’.  De show is prachtig in beeld gebracht. Van de opener ‘Lust For Life’ tot de afsluiter ‘Succes’ een ijzersterk optreden met weinig zwakke punten. Als het optreden even dreigt in te kakken tijdens een nieuwe song, komt er weer een topper van weleer.

posterpost-pop-depression

Iggy trekt zich niets aan van de locaties waar hij speelt. Zo was hij ooit de eerste zanger die met ontbloot bovenlijf optrad in de Carnegie Hall en daar ook nog eens in het publiek dook, waarbij hij wat kneuzingen opliep want hij werd niet opgevangen door de zittende toeschouwers. Ook de Royal Albert Hall kent louter zitplaatsen. Bij ‘Funtime’ duikt zestiger Pop in het publiek, ook hier komt hij niet ongeschonden uit want even later stroomt het bloed langs zijn gezicht. Tegen het einde van ‘Tonight’ klimt een meisje het podium op, ophelst Iggy, kust hem op z’n mond en laat niet meer los, totdat een sterke arm de vriendelijk lachende zanger bevrijdt. Na de afluiter ‘China Girl’ volgen de toegiften, waarin het vrij onbekende ‘Repo Man’ van de gelijknamige soundtrack uit 1984 gespeeld wordt. Met de toepasselijke afsluiter ‘Succes’ eindigt een memoral avondje punkrockhistorie van een band in unieke samenstelling.

Kortom: Misschien wel de beste band die Iggy ooit begeleidde, wat een topmuzikanten zijn Josh Homme en drummer Matt Helders, die moeiteloos Hunt Sales (drummer op de LP ‘Lust For Life’) evenaart. Geweldig in beeld gebracht optreden, uitstekend geluid op de cd’s maar……PLAY LOUD.

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen

– – – – – – –

Gouden jaren…

boekhaagsmacollage

Er komt bepaald niet elk jaar een boek over de oude Nederpop uit, dus is zoiets bij mij, fervent liefhebber, altijd welkom. Zowel de pionierstijd als de periode dat de Nederpop zelfs een exportproduct werd -lang voordat de Nederlandse DJ’s toonaangevend werden in de gehele wereld- kan rekenen op mijn belangstelling. Van de ervaren journalist Robert Haagsma is nu ‘The Golden Years of Dutch Pop Music’ verkrijgbaar. En met een 18-track CD. De verwachtingen zijn hoog gespannen. Een boek als dit is niet voor de leek, maar voor de meer dan gemiddelde liefhebber. En die hebben vaak ook enige kennis van de materie. Na het schitterende boek ‘Nederpophelden’ uit 2006 van Peter Sijnke werd het  hoog tijd voor een boek waarin de pareltjes van weleer uitvoerig onder de aandacht worden gebracht. Met 256 pagina’s valt er genoeg te genieten.

Enige verwarring dreigt wel te ontstaan over welke periode dit boek precies handelt. De uitgeverij neemt het ruim: Met bands als Cuby + Blizzards, Earth & Fire en The Blue Diamonds waren de jaren ’60 en ’70 de gouden jaren van de Nederlandse popmuziek. De in het boek visueel vermeld staande gelijknamige cd-serie van Universal van Nederpopbands neemt het nog ruimer: vanaf eind jaren 50 met de Tielman Brothers tot en met Kayak in de begin jaren 80. En er komt nog meer uit. Op de door Haagsma samengestelde verzamel-cd is als oudste nummer ‘Wasted words’ van The Motions en als jongste ‘Lyrics’ van Kayak te horen. Die periode 1965-1973 doet meer recht aan de bloeiperiode van de Nederpop, maar met de Engelse titel van het boek zou -met oog op internationale successen in Engelstalige landen- de gouden jaren eerder zijn tussen 1969 (Venus) tot en met 1976 (Una Paloma Blanca). Toen was het immers niet ongebruikelijk Nederlandse popartiesten hoog aan te treffen in de Amerikaanse en Engelse hitlijsten.

Haagsma heeft echter ook gekozen voor interviews met een drietal bands zonder aansprekend hitsucces: Cosmic Dealer, Dragonfly en The Zipps. De laatste twee komen trouwens ook voor in het boek Nederpophelden. Logischer had het geweest om meer aandacht te schenken aan de bands The Cats, Supersister en Focus. Waarom? The Cats hadden als enige Nederlandse band* drie nummer 1-hits in die gouden jaren 60. Supersister is het immers gelukt om bekende buitenlandse musici in de band te krijgen en Focus staat toch bij uitstek model voor internationaal aanzien. De selectie van Haagsma is dus soms een onlogische keuze en in een boek van 256 pagina’s had hier zeker ruimte voor vrijgemaakt moeten worden. De soms merkwaardige slordigheden** in het boek zijn niet storend, maar wekken enige verbazing.

Een gemiste kans is het echter om in een uitgebreid interview met Frank Kraaijeveld over The Bintangs, een van de oudste bands van Nederland, geen opheldering te verschaffen waarom de bassist met z’n broer Arti als oprichters rond 1971 The Bintangs gingen (of zelfs moesten) verlaten en de groep Kraaijeveld*** gingen vormen. Dan had wellicht ook antwoord gegeven kunnen worden op de vraag waarom deze band als producer nota bene Boudewijn de Groot aangereikt kreeg. Na een paar jaar keerde Frank Kraaijeveld terug bij The Bintangs. Hier zit ‘verhaal’ in. Zo ook bij met Ekseption, waarvan de afsplitsing van deze groep, de band Spin, succes oogstte in de VS. In die band speelden de gebroeders Hans en Jan Hollestelle, die een voorname rol vervuld hebben in de geschiedenis van de Nederpop. Misschien bewaart Haagsma materiaal voor deel 2 (die er wat mij betreft mag komen)?

De schrijver besteedt vooral middels -al dan niet eerder afgenomen- interviews met bandleden aandacht aan 25 groepen en tevens aan o.a. Radio Veronica, de opkomst van popfestivals en manager/organisator Jacques Senf. Dat is een goede zet. Senf is -evenals o.a. Freddy Haayen- enorm belangrijk geweest voor de ontwikkeling van met name Haagse popgroepen. Evenals het aandacht schenken aan Group 1850 is dit een meerwaarde van het boek. Van Haagsma was bekend dat hij voor het maandblad Lust for Life bandleider Peter Sjardin heeft opgespoord, twee jaar voor diens dood in 2014.

Het boek kent ook drie lijstjes: 33 essentiële nederpop-lp’s en 45 nederpop-singletjes en -juist afwijkend op de titel van het boek- ook ‘alle 13 cult’. Bij het laatste is er iets arbitrair. Tussen de vele goede en leuke vondsten staat opeens een ‘gewone’ top 10-hit, nl. “Ik heb geen zin om op te staan”. En waarom ‘Malle Babbe’ van Rob de Nijs nu bij de essentiële nederpop-singletjes staat is mij ook niet helder. Het niet in het boek genoemde duo Mouth & MacNeal zou uit oogpunt van (inter)nationale successen dan in die lijst eerder opgenomen mogen worden.

Een tip voor de uitgever. Ga het boek zelf maar eens goed lezen, want dan kom je beslist tot een andere omschrijving dan op de website van de uitgever geboden wordt: ‘Dit boek biedt een overzicht van alle belangrijke bands, onmisbare one-hit-wonders en machtige muzikanten’. Een overzicht van one-hit-wonders is er in ’t geheel niet. Het boek heeft echter gelukkig genoeg interessants te bieden!

Nu is bij mijzelf ‘een glas half vol en niet half leeg’. Dit boek moet niet beoordeeld worden op wat er niet in staat. Ook niet dat er niet een nieuwe invalshoek te vinden is. Haagsma levert een boek af, dat voor een hele generatie, van mid-50 tot en met mid-70****, vele herinneringen oproept. Voor mijzelf geldt dit ook, o.a. als organisator van de eerste optredens van Sjardin’s Terrible Surprise en dat ik wel eens een bezoekje bracht aan Sjardin’s platenzaakje in de Kinkerstraat.

Sommige interviews leveren vermakelijke, humoristische passages op, zoals bij Ekseption. Anekdotes zijn er volop te vinden in dit boek en ook dat is een pluspunt.

“The Golden Years of Dutch Pop Music” van Robert Haagsma. Uitgeverij Unieboek / Het Spectrum ISBN: 9789000350087 kostprijs 25 euro.

*In de beginjaren 60 hadden The Blue Diamonds ook drie nummer 1-hits; dit was echter een duo.

**Vier voorbeelden:
-Veronica-dj Tineke wordt abusievelijk met achternaam ‘de Nooijer’ aangeduid op pag. 92
-Solution-bassist/zanger Guus Willemse wordt steevast Willems genoemd op pag.143/149
-De groep The Tower heeft wel degelijk een hit gekregen, nl. ‘In your life’ op pag.164
-Rudy Bennett wordt abusievelijk als Rudy van Leeuwen aangeduid (gelukkig eenmalig) op pag.213

***Mona Lisa van Kraaijeveld haalde de 25ste plek in de Top 40 in 1971, hoger dan in hetzelfde jaar The Bintangs met “I’m on my own again”.

****Natuurlijk ook voor dertigers als Kik-zanger Dave von Raven, die het voorwoord in het boek geschreven heeft.

Door Erik Bevaart

– – – – – – –

The Rolling Stones in Mono

rollingstonesinmono1
Nadat in 2009 The Beatles in Mono op de markt kwam, kon je er op wachten dat er ook een soortgelijke Stones-box zou komen. The Rolling Stones in Mono is een schitterende box in twee versies: 16 LP box of 15 cd box, waarvan laatstgenoemde ongeveer de helft kost dan de vinyl-versie. Beide met een loepzuiver geluid en een mooi boek. Alle reguliere lp’s uit de periode 1963-1969 met van ‘Out Of Our Heads’ (1965) en ‘After Math’ zowel de US als de UK-versie. Hieronder een beschrijving per plaat in een periode waarin The Rolling Stones van een rhythm & blues groep met een psychedelisch intermezzo uitgroeide tot ‘The Greatest Rock’n’Roll Band In The World’.

stonesmonocollage1

The Rolling Stones (UK)
Het titelloze debuutalbum (UK release 16 april 1964) bestaat hoofdzakelijk uit blues, rhythm & blues en rock’n’roll covers van o.a. Willie Dixon (‘I Just Want To Make Love to You’), Chuck Berry (‘Carol’) en Rufus Thomas (‘Walking The Dog’). Het hoogtepunt op deze plaat is ongetwijfeld ‘Tell Me (You’re Coming Back)’ de eerste zelfgeschreven Jagger/Richards-song  die als A-kant van een single verscheen. Het geluid op deze plaat is zeer zuiver, maar niet echt opvallend beter dan de versies die in het verleden verschenen. Naarmate de opnametechnieken verbeterden, werd ook het geluid beter, dat geldt ook voor deze box.

12×5 (UK)
De tweede Amerikaanse LP van The Rolling Stones (US release oktober 1964). Het album opent met Chuck Berry’s ‘Around And Around’, verder kent het album ‘Confessin’ The Blues’, het prachtige ‘Time Is On My Side’, ‘It’s All Over Now’ en de tranentrekker ‘If You Need Me’ als hoogtepunten. Geluidskwaliteit hetzelfde als het bovenstaande debuutalbum.

The Rolling Stones No. 2 (UK)
Op dit tweede album (UK release 15 January 1965) wordt de geluidskwaliteit al wat beter dan het voorgaande van deze box. Een deel van deze plaat werd opgenomen in de fameuze Chess studio in Chicago. Hierop o.a. een andere versie van ‘Time Is On My Side’, de Solomon Burke-hit ‘Everybody Needs Somebody To Love’, ‘You Can’t Catch Me’(Chuck Berry), ‘I Can’t Be Satisfied’ (Muddy Waters) en drie Jagger/Richards-songs.

stonesmonocollage2

The Rolling Stones, Now! (US)
De derde Amerikaanse Stones LP (US release 13 February 1965) waarop een aantal songs die ook op de UK-release The Rolling Stones No. 2 staan. Hoogtepunten: ‘Little Red Rooster’ en ‘Heart Of Stone’.

Out of Our Heads (US)
Persoonlijk is dit album (US release 30 juli 1965) mijn favoriete jaren ’60 album. Hierop de all-time Stones-hit ‘(I Can’t Get No) Satisfaction) en het zeker niet mindere ‘The Last Time’. Deze lp bevat ook een aantal prachtige ballads zoals ‘Mercy Mercy’, ‘Play With Fire’, ‘That’s How Strong My Love Is’ en ‘Good Times’.

Out of Our Heads (UK)
De trackslist van deze Engelse uitgave (UK release 24 September 1965) verschilt met zes songs van de US-versie. O.a. ‘Satisfaction’, ‘The Last Time’en ‘Play With Fire’ ontbreken, maar hierop wel ‘Talkin’ ‘Bout You’, ‘I’m Free’ en ‘Heart Of Stone’. Het keiharde openingsnummer ‘She Said Yeah’dat  werkelijk uit de boxen knalt, is eigenlijk een prehistorisch punknummer.

December’s Children (And Everybody’s) (US)
Het vijfde Amerikaanse album (US release 4 December 1965) is eigenlijk een verzameling van nummers van de UK-versies van eerdere platen aangevuld met de singles ‘Get Off Of My Cloud’, ‘As Tears Go By’ en het prachtige ‘Blue Turns To Grey’.

stonesmonocollage3

Aftermath (UK)
Aftermath (UK release 15 April 1966) is het eerste Stones-album dat uit zelfgeschreven songs bestaat. Tijdloze songs als ‘Mother’s Little Helper’, ‘Lady Jane’, het folk-achtige ‘I Am Waiting’ en het dik elf minuten durende ‘Goin’Home’ springen er uit. Opgenomen in de RCA-studio’s in Hollywood. Geweldige sound.

Aftermath (US)
Op deze Amerikaanse Aftermath (US release 20 June 1966) staan drie nummers minder dan op de Engelse uitgave, terwijl ‘Mother’s Little Helper’ is hier vervangen door ‘Paint It Black’.

Between the Buttons (UK)
Het vijfde officiele Engelse Album (UK release 20 January 1967) vind ik een mindere uit de sixties. Spaarzame hoogtepunten (‘Backstreet Girl’, ‘Connection’). De sound is echter subliem, vooral het soms zompige basgeluid van Bill Wyman.

Flowers (US)
Flowers (US release 26 June 1967) is eigenlijk een verzamelalbum. Bestaande uit nummers die uitsluitend op de UK-albums stonden, wat singles en drie nieuwe tracks: ‘My Girl’, ‘Ride On, Baby’ en het geweldige ‘Sittin’ on a Fence’.

stonesmonocollage4

Their Satanic Majesties Request
Their Satanic Majesties Request (release 8 December 1967) is het psychedelische antwoord van The Rolling Stones op ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band’ van The Beatles. Op deze plaat komt het sublime geluid uitstekend tot zijn recht, omdat vooral Brian Jones instrumenten bespeelde die normaal niet gebruikt werden. Op deze zesde UK en achtste US lp staat o.a. het door Bill Wyman geschreven en gezongen, maar niet geweldige ‘In Another Land’, met als hoogtepunten ‘2000 Man’(in 1979 ook door Kiss opgenomen), ‘2000 Light Years From Home’ (in de tour van 1989-1990 op de setlist) en natuurlijk het prachtige ‘She’s A Rainbow’.

Beggar’s Banquet
Beggar’s Banquet (release 6 december 1968) heeft de destijds ‘verboden’ hoes. De plaat waarin de Stones de rhythm & blues en psychedelica achter zich lieten en klonken als een rockband met songs als ‘Street Fighting Man’, ‘Parachute Woman’ en ‘Sympathy For The Devil’. Ook zijn hier de eerste Country-invloeden te horen met ‘Dear Doctor’ en ‘Factory Girl’ (in 2013 op het Glastonbury Festival gespeeld als ‘Glastonbury Girl’.

Let It Bleed
Met dit album (release 5 december 1969) sloten The Rolling Stones de roerige jaren ’60 af. Misschien wel de beste sixties plaat van Jagger & co. De laatste waaraan Brian Jones zijn(bescheiden)  bijdrage leverde en de eerste met gitarist Mick Taylor. Deze plaat kent geen zwakke punten: van het schitterende ‘Gimme Shelter’ (zangeres Merry Clayton) tot de ultieme Blues-opera ‘Midnight Rambler’, de country-songs ‘Country Honk’(= ‘Honky Tonk Women’ in country stijl) en ‘Let It Bleed’, en nummers als ‘Love In Vain’, ‘Live With Me’ (Mick Taylor, slide-gitaar), en de legendarische afsluiter ‘You Can’t Always Get What You Want’ (dat begint met The London Bach Choir die het intro zingt en op 25 november 2012 in de O2 Arena in Londen voor het eerst live met koor gespeeld).

Stray Cats
Wat is een box-set zonder extra-plaat die nooit eerder uitgebracht is, zodat de fans die alles al hebben deze box wel ‘moeten’kopen. Stray Cats (cover in de stijl van de originele witte hoes van ‘Beggar’s Banquet’) bevat o.a. A- en B-kantjes van singles en ep’s en wat speciale uitvoeringen zoals twee versies van ‘Poison Ivy’, ‘As Tears Go By’ door Jagger in het Italiaans gezongen als ‘Con Le Mie Lacrime’ (in 1965 in Italië uitgebracht), de Otis Redding-cover ‘I’ve Been Loving You Too Long’ (zonder het fake applaus van de nep liveplaat ‘Got Live If You Want It!’) en de single-versies van ‘We Love You’, ‘Dandelion’, ‘The Under Assistant West Coast Promotion Man’, ‘Street Fighting Man’ en ‘You Can’t Always Get What You Want’ (zonder koor). Deze dubbel lp (of 1 cd in de cd-box) bevat dus 24 nummers.

Kortom
Zonder meer een prachtige box, zeer prijzig (CD Box rond de EUR 160,-/LP Box rond de EUR 350,-), mooie sound, leuk boek met unieke foto’s, 186 nummers waarvan 56 nog nooit in mono uitgebracht. Ook limited verkrijbaar met 9 vinyl-singles, maar dan veel duurder. Misstaat niet in de platenkast maar voor de verzamelaar weinig nieuws onder de zon. Nadeel: de onhandige, hersluitbare plastic buitenhoezen (in beide boxen).

Door Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen