Columns Erik Bevaart

Erik Bevaart, Drummer Old Cocks on the Block, Auteur van het boek: 50 Jaar Pophistorie, Blunders, Jatwerk & Frustratie (MullBrull boeken 2004), voorzitter stichting Cultuur Support (www.cultuursupportpn.nl) en initiator en mede-auteur boek 55 Verrassende Verzamelelpees

– – – – – – –

Giechelend Gewaardeerde Goocheltruc

collagefocus

Als van alle internationale successen van vaderlandse popbodem er vijf uitspringers genoemd moeten worden, ontkom je bijna niet aan ‘Venus’ van Shocking Blue (nr. 1-hit in de VS, maar later ook nog voor Bananarama), ‘Radar Love’ (meest gedraaide ‘driving song’ in de VS en al ruim 800 keer gecoverd), ‘Little Green Bag’ van George Baker Selection (opnieuw populair vanwege het gebruik in de film ‘Reservoir Dogs’ en een nr.1-hit in Japan) en ‘Mississippi’ van Pussycat (een nr.1-hit in veel landen, waaronder Engeland, Duitsland en Brazilië, bovendien ook tot in Azië gecoverd). Ook ‘Mississippi’ kent trouwens een connectie met voetbal, daar in het jaar 2000 dit nummer nog gebruikt is voor de Jiskefet-hit ‘Oh, oh Oranje’. Overigens zou in 2007 met ‘Ik Zal Je Missen’ van het Vlaamse gezelschap Mama’s Jasje een bewerking van ‘Mississippi’ opnieuw de hitlijsten bereiken.

Het zal niet betwist kunnen worden dat de vier genoemde Nederpophits enorm grote successen zijn geweest. En natuurlijk kan de lezer meer successen opnoemen, van ‘Ma Belle Amie’ tot ‘Stars on 45’ of ‘Holiday Rap’. Toch zijn dit geen hits die vele jaren nog terugkeren in films of als succesvolle coverversie. Als ik één hit moet noemen die voor internationaal aanzien gezorgd heeft (en daarom pleit ik hiervoor als vijfde uitspringer) is dit ‘Hocus Pocus’ van Focus. Ook al was dit nergens een nr.1-hit, dit nummer is een mijlpaal in de Nederpop en zelfs mondiaal in de rockgeschiedenis. Allereerst al omdat het nummer vrijwel uniek is: weliswaar een hit met zang, maar zonder songtekst. Men zal eerder instrumentale hits vinden dan hits met zang zonder tekst. Jodelen en popmuziek is bovendien een zeer ongebruikelijke combi. Ook bijzonder is dat het jaren later gebruikt werd in een uitgebreide wereldwijde Nike-reclame voor de FIFA-Wereldcup in 2010 (met een hoofdrol voor Cristiano Ronaldo en Wayne Rooney).

Het internationale aanzien dat Focus zou krijgen, niet in de laatste plaats door gitarist Jan Akkerman, was groot. Nederland werd wereldwijd op de kaart gezet voor alle liefhebbers van progrock. Om je aan dit nummer te wagen, moet je van goede huize komen en Helloween, Iron Maiden en Marillion hebben dit aangetoond. Toch is voor mij de meest indrukwekkende coverversie van dit nummer uit 1990, afkomstig van de Amerikaanse gitarist Michael Fath, waar ook zeker een speciale vermelding voor bassist Dave Crigger op zijn plaats is. Onbegrijpelijk dat deze muzikanten zo onbekend zijn gebleven.

Bijzonder is dat Focus anno 2024 nog steeds bestaat en ook in het buitenland regelmatig optreedt. Met Thijs van Leer, Pierre van der Linden, Menno Gootjes en Udo Pannekeet is Focus simpelweg nog steeds een topband! Bijzonder ook dat deze formatie zelfs prijzen in de wacht weet te slepen. Zo won de groep in november 2023 de Award for Best International Prog Band en Pierre van der Linden de Best Progressive Drummer Award. Ja, op 77 jarige leeftijd, wanneer men dan doorgaans alleen nog prijzen wint met bingo of klaverjassen!

Slechts één album is naar mijn mening Focus onwaardig: ‘Focus con Proby’ (uit 1977). Focus wordt hier getransformeerd tot een jazzrockgroep waar af en toe (niet van harte) ruimte gevonden moest worden voor een zanger. Een mispeer, daar waar Jan Akkerman een jaar eerder dit wél goed voor elkaar kreeg door de hernieuwde samenwerking met Kaz Lux met het zeer geslaagde album ‘Eli’.

Ik heb gezocht of in die (internationale) samenstelling van Focus er live-opnamen bestaan, deze niet gevonden en misschien maar beter ook. Wel trof ik als bijvangst een interessante opname aan van de Thijs van Leer Group met als speciale gast Eef Albers. De op dat moment 65-jarige gitarist laat hier horen nog steeds tot de top gerekend te kunnen worden.

Van ‘Hocus Pocus’ is een fabuleuze live uitvoering bewaard gebleven van het Amerikaanse televisieprogramma ‘Midnight Special’, waar Gladys Knight de band aankondigt. In de hier gegeven performance is band in topvorm en dat geldt zeker voor Thijs van Leer. De regie heeft voornamelijk belangstelling voor Van Leer en Van der Linden (beduidend minder voor Akkerman en Ruiter). Zelfs ruim 50 jaar later maakt deze opname nog ongelooflijke indruk en wordt hun aandeel als een enorme kwaliteit ervaren. ‘First time hearing’ vind ik heerlijk om op YouTube te bekijken. Een fenomeen dat wat mij betreft in Nederland zijn intrede mag doen. Vaak is de eerste reactie een lach bij het horen van het jodelen, maar steevast verandert dit in respect. Het enthousiasme, de verbazing en oprechte waardering van een generatie die vaak nog niet eens geboren was voor dat optreden van ruim 50 jaar geleden, ik geniet hier enorm van. Er zijn ook voorbeelden van zangcoaches die hun licht laten schijnen over met name Thijs van Leer.

Neem echt even de moeite om een aantal reacties te aanschouwen:

First Time Hearing Rob Squads Reactions

– Fixed Focus

– Caught Me Off Guard

– So much is happening!?

– Jamel AKA Jamal Reactions

– Insane!

– Twitch Vocal Coach Reacts to Focus

– First Time Hearing

– First Reaction!!

– The Daily Doug

– The Wolf Hunterz Reactions

– Bonkers & Brilliant!

– Japanese Reaction

Wie ook nog wil genieten van vertolkingen van dit topnummer…er zijn uitstekende rockcovers te horen van ‘Hocus Pocus’ (en zéker die van Michael Fath), maar van alle andere genres staat (om in voetbaltermen te spreken) er één wat mij betreft met 2-0 voor: de bluegrassversie live gespeeld door The Cleverlys. Ook deze goocheltruc wekt immers verbazing!

Erik Bevaart

– – – – – – –

Soundtrack van je leven
collage50ecolumnerik

Een mijlpaal? Nou, mijn 50ste column voor de onvolprezen website MyfavoriteSong.nl dient maar eens een terugblik te zijn. December is traditioneel een maand van het terugblikken op het jaar waarvan wij afscheid gaan nemen, maar op gebied van popmuziek gaat het terugblikken door toedoen van de Top 2000 tot vele jaren verder in ons geheugen. Veelal proberen we de favoriete songs uit ons leven de revue te laten passeren, zeg maar de soundtrack van je leven samen te stellen. We komen er achter dat van deze ‘soundtrack’ steeds minder terug te vinden is in de Top 2000. Dat geldt helaas zeker voor de oude nederpop. Enige verbazing (of ergernis?) zal moeten plaatsmaken voor berusting. Het glas is halfvol in plaats van half leeg, althans wat mij betreft. De realiteit gebiedt te zeggen dat we moeten accepteren dat onze persoonlijke voorkeur er vaak niet (meer) in staat en blij zijn wat er (nog) wel te horen is. En er zijn nog steeds veel songs te horen met eeuwigheidswaarde, die het dus verdienen uit de vergetelheid te blijven. Mijn belangstelling gaat niet zo zeer uit naar de bovenste 50.

Het bracht mij op het idee om eens terug te blikken op mijn columns. Het uitgangspunt is altijd geweest om aandacht te schenken aan een wat onderbelicht (min of meer vergeten) onderwerp of artiest. Wat dat laatste betreft blijkt dat uit aandacht voor bands als Thirteen Moons, Bo Wilson Band, Jackson Heights, Blodwyn Pig en Heartfixers of voor singer/songwriters als Lane Tietgen, Willis Alan Ramsey, Ellen McIlwaine en Mike Tingley. Nooit van gehoord? Dat ligt beslist niet aan de lezer, want deze artiesten zijn nu eenmaal vrij onbekend, al zit er wel ‘verhaal’ in.

Omdat de oude Nederpop een zeer speciaal plekje in mijn muziekhart verworven heeft, wijs ik graag in mijn terugblik speciaal op zeven columns met uiteenlopende onderwerpen:
– Alle 16 Apart (over ongebruikelijke muzikale samenwerkingen)
– After All Verwarring (over bands met dezelfde naam)
– Unieke Nederpop Projecten (over opmerkelijke pop-gerelateerde initiatieven)
– Export Curiosa (over een bijzondere promotieplaat)
– Dutch Invasion (over de eerste hitsuccessen in Amerika)
– Gouden Export uit Utrecht (over waarin de stad Utrecht zich onderscheidt)
– Snacks en Sex (over een vrij onbekend groots muziekfestival)

Voor de ware nederpopliefhebber naar mijn bescheiden mening een lekker toetje.
Overigens is aan The Motions en Diesel elk een gehele column gewijd, bands die wat mij betreft zeker niet vergeten mogen worden.

Ook al brengt de Top 2000 (evenals de Snob 2000) niet geheel of zelfs grotendeels niet meer de soundtrack van je leven, gelukkig houden de volgende initiatiefnemers dit juist wel in stand (waarvoor dank!): MyFavoriteSong.nl, Boulevard of Music en Vinyl Met Elkaar, Deel Je Passie. Ook o.a. Wessel Gernaat, Leo Weijers, Bouke van Gelderen en natuurlijk Museum RockArt dragen flink bij aan het feest der herkenning (sorry als ik iemand vergeet). Allen bij deze uiteraard een geweldig 2024 gewenst!!!

Erik Bevaart

– – – – – – –

Artistieke zonderling

collagemiketingley

Zelfs voor Nederpopkenners blijkt de naam Mike Tingley vaak een goed bewaard geheim, zo zou je het kunnen omschrijven. Er wordt immers zelden geschreven over deze zanger/gitarist, hoewel zijn album uit 1968 toch opnieuw is uitgebracht: in 2012 op cd in Duitsland, in 2019 op vinyl in Australië en in 2020 verscheen er zelfs een gelimiteerde ‘gouden’ persing in Nederland. Maar wie is dan die Mike Tingley? Kort samengevat is Tingley een Amerikaanse singer/songwriter die in Nederland zijn enige langspeelplaat, ‘The Abstract Prince’, heeft opgenomen met begeleiding van een orkest, waarbij een klein beetje psychedelische invloeden te horen zijn.

Dat Tingley in Nederland terechtgekomen is, is het verhaal van een in Zweden stukgelopen liefde, waarbij de reis per trein werd vervolgd naar Nederland. Via een bandlid van Blues Dimension kwam hij in contact met platenmaatschappij Decca en producer Tony Vos. Hij ging wonen in de omgeving Den Haag en kreeg via Radio Veronica wat media aandacht. In maart 1968 was hij op de televisie te zien in het programma Fenklup met presentatrice Sonja Barend. Dat hij het voorprogramma van Jethro Tull mocht doen in Amsterdam, Rotterdam, Brussel en Parijs zorgde ervoor dat hij in grote zalen gespeeld heeft. Ook heeft hij o.a. in Duitsland als voorprogramma van Ekseption gestaan. De drie singles van Tingley bereikten niet de hitparade.

Tony Vos wilde voor de plaatopname per se Bert Paige erbij. De langspeelplaat heeft zodoende veel arrangementen voor strijkers en blazers. Dit zorgt ervoor dat het album van de door The Beach Boys en The Beatles beïnvloede singer/songwriter veel afwisseling kent. Van accordion in ‘I Weep’ tot de tabla’s en sopraansax op ‘Monotony’s Message‘. Laatstgenoemde is Tingley’s favoriete nummer, zo liet hij een paar jaar geleden weten in een interview. Het is de b-kant van de single ‘A Real Fine Time‘. De ritmesectie werd gevormd door Jan Hollestelle en Cees Kranenburg.

Al heeft Tony Vos (in 2020 overleden) commercieel veel succesvollere albums geproduceerd, artistiek gezien heeft hij met deze plaat een schitterende prestatie geleverd.

Tingley is al lang geen muzikant meer, maar inmiddels een succesvolle wijnboer. Dat er 55 jaar later nog over zijn Nederlandse muzikale uitstapje zou worden geschreven, had hij in 1968 niet kunnen bevroeden.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Blues zonder blues
singingthebluescollage

“Yes, this is an important song in our lives”, aldus Paul McCartney over ‘Singing The Blues‘. Sir Paul nam het op voor MTV Unplugged in 1991. Paul McCartney doelt op de uitvoeringen van Guy Mitchell en Tommy Steele uit 1957. Die hadden er immers in zijn jeugd elk begin 1957 een nr.1-hit in de UK mee. Guy Mitchell bereikte dit met ‘Singing the Blues’ op 4 januari 1957 en Tommy Steele op 11 januari 1957. Het is uniek dat hetzelfde nummer in de uitvoering van een andere artiest werd afgewisseld op de bovenste plek van de hitlijst.

Guy Mitchell zou er in Nederland ook een top-10 hit mee halen, in de tijd dat de officiële Top 40 nog niet bestond, maar Elsevier wel een hitlijst had. Voor de toen al jaren populaire Mitchell werd dit ook een nr.1-hit in de USA, nadat er al in 1956 een succesvolle versie was van countryzanger Marty Robbins, die er een nr.1-countryhit mee had. Het opmerkelijke van dit nummer is dat het heel veel gecoverd is door bekende rock’n’roll- en countryzangers. Maar ook door o.a. Rosemary Clooney en Dean Martin, die dit nummer in 1963 voor zijn eerste countryalbum opnam.

Heel veel covers, maar geen blues
De schrijver van het nummer, de in Nederland onbekend gebleven countryzanger Melvin Endsley, was als gevolg van polio sinds zijn jeugdjaren aan een rolstoel gekluisterd. Hij zal een aardig centje aan zijn topsong over hebben gehouden. Er zijn heel veel coverversies van. En de bekendste artiesten zijn niet alleen de eerdergenoemden, maar ook tijdgenoten als Bill Haley, Jerry Lee Lewis, Carl Perkins, Cliff Richard and The Shadows en Wanda Jackson. Ook de volgende generatie (met popartiesten als Marie Osmond, David Essex en Don McLean) liet het nummer niet onberoerd. Dave Edmunds had er zelfs een hit mee in de UK in 1980. Ook in andere genres werd dit nummer opgenomen. Zo is er een jazzversie van de Dutch Swing College Band en onze Zuiderburen hebben zelfs voor twee Nederlandstalige vertolkingen van deze klassieker gezorgd; Will Tura met ‘Ik Zing De Blues’ en Jacques Raymond met ‘Zaterdagavond’. Een schril contrast met de uitvoering van de Californische punkband The Groovie Ghoulies. Zanger Kepi Ghoulie heeft overigens begin 2023 een album uitgebracht met de titel ‘Ramones In Love’.

Met ‘blues’ in de titel zou je juist veel bluesuitvoeringen verwachten, maar nee…niet één, al doet Dave Edmunds nog een poging in die richting. Dat B.B.King een gelijknamige albumtitel heeft, zou tot verwarring kunnen leiden.

Veel gezongen voetballied
Het schijnt dat voetballiefhebbers ‘Singing The Blues’ regelmatig gebruiken vanwege de openingszinnen, die gemakkelijk te verbasteren zijn..Zo wordt dit al sinds de jaren zestig door Sheffield Wednesday-fans gebruikt. Hun tekst luidt dan als volgt: “Never felt more like singing the blues, When Wednesday win, United lose.”. Voormalig Wednesday-speler Terry Curran nam in 1980 een versie van het nummer op, waarvan tienduizenden werden verkocht. Tot op de dag van vandaag is dit nog steeds in het Hillsborough stadion te horen. Bijzonder is dat Terry Curran het nummer opnam met de vrij onbekende Chuck Fowler Band en er wél een bluesversie van.maakte! Overigens heeft Curran ook voor concurrent Sheffield United gespeeld. Birmingham City-supporters schijnen trouwens als eersten dit nummer gebruikt te hebben.

De schrijver Melvin Endsley heeft veel coverversies overleefd; hij overleed in 2004 en waarschijnlijk kon hij Anne Murray’s ‘country croonin’ vertolking m.m.v. gitarist Bob Mann uit 2002 zéker waarderen.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Het Unieke Document uit 1964

collagetamishow

Waar vind je een docu waarin The Rolling Stones, The Beach Boys, The Supremes, Lesley Gore, James Brown en Marvin Gaye live optreden? Hoe vaak zie je topartiesten met elkaar dansend op een podium? Om een of andere reden is de film de T.A.M.I. Show in Nederland wat onderbelicht. Volkomen ten onrechte, zo kan ik u verzekeren!

Het jaar 1964 zal in de pophistorie altijd bekend blijven als het jaar van The British Invasion, waarin de dominantie van Engelse popmuziek in de VS ongekend was. Beatlemania was ook de VS niet ontgaan en op 4 april 1964 waren zelfs de eerste vijf plaatsen in de Billboard Hot 100 voor The Beatles. In de slipstream van dit succes deden veel andere Engelse bands hun voordeel. Als gevolg van deze invasie in de hitlijsten hebben enkele Amerikaanse bands, door een wat Engelse naam aan te nemen, geprobeerd aan populariteit te winnen, zoals Sir Douglas Quintet en The Buckinghams. Een andere manier was door de schrijfwijze met één letter in een dierennaam aan te passen, zoals The Beatles, wat geïmiteerd werd door The Byrds en The Monkees.

Uniek document
Een bijzondere filmopname uit 1964 verscheen onder de toepasselijke naam de T.A.M.I. Show, dit staat voor Teenage Awards Music International. De film kan als de eerste grote rockfilm in de popgeschiedenis worden gerekend, al is er ook opmerkelijk veel soul te horen. De film bevat opnamen van live-optredens van 28 en 29 oktober 1964, die plaats vonden in Santa Monica in Californië, Als hosts fungeerde het duo Jan & Dean. Alle optredens werden vergezeld door enthousiast aanwezige dansers. Bijzonder is dat bij de laatste nummers van zowel Lesley Gore als The Rolling Stones de andere artiesten mee gaan dansen. The Supremes en The Rolling Stones…in 1964 twee totaal verschillende werelden!

De film start met een door Jan & Dean gezongen nummer ‘(Here They Come) From All Over the World’, dat handelt over de artiesten die er optreden en blijkbaar verkeerde men in de veronderstelling dat ook The Rolling Stones uit Liverpool kwamen:

“Those bad lookin’ guys with the moppy long hair
The Rolling Stones from Liverpool are bound to be there
Gerry and The Pacemakers, Billy J too
They’re all gonna be here to sing for you”

collagetamiartiesten

Pioniersfase
The Beatles hadden de grootheid van de film nog completer kunnen maken, maar die waren in oktober 1964 bezig met opname voor de elpee ‘Beatles For Sale’. Waar Smokey Robinson al een reputatie als songwiriter had (‘You Really Got A Hold On Me’ was al gecoverd door The Beatles), gold dit niet voor het duo Jagger/Richards en Marvin Gaye.

Ten tijde van deze film kon men nog niet weten dat het duo Jagger/Richards en Marvin Gaye tot de grootste songwriters van de vorige eeuw zouden uitgroeien, die songs zouden afleveren die door de wereldtop in vele genres gecoverd zouden worden. Nee, niets wees daar nog op in 1964: Kijk naar het enige eigen nummer van The Stones ‘Off The Hook’ dat in al die jaren erna door weinig bekende artiesten is vertolkt. Wat dat betreft zou Marvin Gaye’s eerste hit ‘Stubborn Kind of Fellow’ (waarvan hij mede-schrijver is) juist door vele beroemde artiesten opgenomen worden, zoals The McCoys, Diana Ross, Lulu, Frankie Miller en Stevie Wonder. Het is duidelijk dat The Beach Boys nog niet het geniale brengen wat twee jaar later met veel variatie en originaliteit tot o.a. ‘God Only Knows’, ‘Good Vibrations’ en ‘Pet Sounds’ tot uiting kwam.

Wel en niet doorgebroken
Oplettende kijkers zien bij 9.38 min. een pianist van het orkest in beeld en dat is Russell Bridges, die enkele jaren later bekend zou worden onder de naam Leon Russell en juist een zeer succesvolle singer/songwriter zou worden.

De enige niet echt doorgebroken band is The Barbarians. Opvallend bij de langharige drummer Victor ‘Moulty’ Moulton is zijn haakvormige prothetische linkerhand, die hij gebruikt om zijn linker drumstick vast te houden tijdens optredens. De groep Ramones herinnert aan deze drummer in het nummer ‘Do You Remember Rock ‘n’ Roll Radio?’ met de tekst:

“Rock’n, rock ‘n’ roll radio, let’s go
Rock’n, rock ‘n’ roll radio, let’s go
Will you remember Jerry Lee
John Lennon, T. Rex and old Moulty?”

Tijdsbeeld
Het tijdsbeeld van dit document wordt goed weergegeven in deze film. Immers, wat is deze film totaal anders qua muziek én ook beleving van het publiek dan Monterey Pop Festival, dat echter pas minder dan drie jaar (!!!) later plaatsvond. De veel minder brave hippiecultuur met de Summer of Love was toen ingetreden met o.a. The Byrds, Jimi Hendrix, Janis Joplin, Otis Redding, Buffalo Springfield, Jefferson Airplane en Grateful Dead. De nummers verschilden veelal enorm qua lengte met die van de T.A.M.I. Show en de muzikanten speelden niet met stropdas of in een uniforme outfit. Ook dat is in 1964 een groot verschil met de hippiegeneratie. Tevens valt op dat het publiek in 1967, al dan niet stoned, lang niet meer zo hysterisch zou zijn bij het zien van hun favorieten.

Dat voor de locatie Californië gekozen is, geeft zodoende een vrijer beeld aan in het raciale Amerika dan bepaalde staten als Texas en Mississippi zouden toelaten.

Tot slot
Resumerend maken meerdere aspecten deze film buitengewoon, omdat:

  1. Men The Rolling Stones uit Liverpool afkomstig acht.
  2. Gerry & the Pacemakers ‘Maybelline’ overnemen van Chuck Berry.
  3. Leon Russell nog zonder baard en grijs haar achter de piano zit.
  4. Het talent van Marvin Gaye al heel duidelijk tot uiting komt.
  5. Lesley Gore pas 18 jaar oud was.
  6. Mick Jagger toch echt niet zo goed kan dansen als James Brown.
  7. De cameraman laat in de gaten heeft dat er ook een bassist bij The Rolling Stones is.
  8. The Rolling Stones nog in de fase zitten van meer covers spelen dan eigen nummers.
  9. Beroemde artiesten mee dansen op muziek van anderen.
  10. Eén band als enige niet het grote succes heeft gekend, namelijk The Barbarians.

Tip
Ga lekker genieten van deze fraaie film, waarin niet alleen James Brown en Marvin Gaye excelleren, maar waar ook grote bands als The Rolling Stones en The Beach Boys nog bezig zijn zichzelf ‘uit te vinden’. Neem de tijd ervoor, ook voor de artiesten waar je wellicht wat minder mee hebt.

youtubelogo
De volgende artiesten treden op met de volgende nummers in deze film: 

playlsttamishow

Erik Bevaart

– – – – – – –

Bo Wilson Band, Bo Wie Band?
collagebowilson

Gelukkig ben ik geen verzamelaar en ben ik geen die-hard-fan van één bepaalde artiest waar ik alles van wil hebben. Er is een dunne scheidslijn tussen de verzamelende die-hard-fan en het ontwikkelen van een verslaving. Platenmaatschappijen weten hoe ze fans moeten uitmelken door hetzelfde product opnieuw uit te brengen met een andere hoes en/of een live-nummer als bonustrack erbij te doen. Echte verzamelaars smullen hier echter van en ook van het verkrijgen van persingen uit andere landen. Tegelijkertijd is het ook een soort sport om iets te vinden waar men al lang naar op zoek is. Echter, sport kan ook verslavend zijn.

Omdat ik het geinig vind af en toe iets uit mijn collectie te halen dat ik lang niet gedraaid heb, ging ik vandaag ook weer eens wat bekijken. Soms kom ik dan wat tegen waarvan ik het bestaan eigenlijk al niet meer af wist. Dat kan bovendien wel eens een verrassing opleveren, zo heb ik eerder bemerkt. Met de vondst van de CD van de Bo Wilson Band vroeg ik mij af hoe ik deze in bezit heb gekregen. Gekregen of gekocht en waarom dan? Het antwoord op waarom vond ik al snel door een blik te werpen op het repertoire van de band. Het door Leon Russell voor Freddie King geschreven nummer ‘Boogie Man’ prijkt op het hoesje en dat was al een verklaring voor de aanwezigheid in mijn collectie. Tot zo’n 20 jaar geleden verzamelde ik namelijk wel iets, namelijk covers van Leon Russell.

Voor je het weet ben je dan ook in bezit van James Last en andere orkesten, waar ik eigenlijk geen behoefte aan had. Een goede reden om te stoppen met verzamelen. Mijn waardering voor Leon Russell, de Amerikaanse singer/songwriter, producer, studiomuzikant en bandleider, is er niet minder op geworden. Hij heeft écht veel songs geschreven die door topartiesten vertolkt zijn. Hierover heb ik speciaal voor deze site in november 2016 een column geschreven, zeg maar hommage: A Song For Leon.

De Bo Wilson Band bracht bij mij niet direct een herinnering naar boven. Dat dit Zweedse trio geen grote bekendheid verworven heeft, is wel duidelijk Toch heb ik wel lol in het album ‘Magic Man’ uit 1996. Het repertoire bestaat uit twee eigen nummers en tien covers, waaronder de van Omar & The Howlers afkomstige titelsong. Dat de veel gecoverde nummers ‘Stormy Monday’ en ‘Trick Bag’ gespeeld worden, daar is op zich niets mis mee, maar mijn belangstelling werd pas echt gewekt bij ZZ Top’s ‘Chevrolet’ en bij ‘Statesboro Blues’. Dit laatste nummer, geschreven door Blind Willie McTell, is vooral bekend geworden door Taj Mahal en -ik moest even diep graven in mijn geheugen- door de Allman Brothers. Het is dus niet verwonderlijk dat ook de Tedeschi-Trucks Band dit op hun repertoire heeft staan.

 Bo Wilson is bepaald geen onverdienstelijke gitarist / zanger. Het gehele album ‘Magic Man’ van de Bo Wilson Band is te vinden op YouTube, maar een enthousiasteling heeft nummer ‘Chevrolet’ voorzien van fraaie foto’s van oude Chevrolets. Mooie bijvangst, het beluisteren én bekijken waard wat mij betreft.

Zo kan het waarschijnlijk voor ons allen geinig zijn om je verzameling nog eens goed onder de loep te nemen, want wellicht kom je toch nog een vergeten pareltje tegen. Je bent wellicht rijker dan jezelf weet. Oja, vraag jezelf ook af waarom je deze zo graag in bezit wilde hebben!

Erik Bevaart

– – – – – – –

Hoezo Onbekend?

collageamydonnyjoearetha

Waarom ook niet? Laat ik mijn 45ste column voor myfavoritesong.nl eens beginnen met een kleine quiz, want dat is niet ongebruikelijk in dit gedeelte van het jaar.

 

1. Welk nummer is zowel door Gordon, Amy Winehouse, Simply Red als Joe Cocker opgenomen? 
2. Welk album van zowel The Carpenters als The Temptations heeft dezelfde titel als een album van Andy Williams, die met de songtitel in Amerika een bescheiden hitje had in 1971?
3. Welk veel gecoverd nummer van componist/pianist/zanger Leon Russell, ook geroemd in de uitvoering van Donny Hathaway, werd in 2018, bijna twee jaar na het overlijden van de componist, opgenomen in de Grammy Hall of Fame?

 

Er is helaas geen prijs mee te winnen, maar het is prijzenswaardig als je de goede antwoorden weet.

 

Het antwoord op alle drie vragen is ‘A Song For You‘. Voor veel mensen gaat er niet direct een belletje rinkelen, omdat dit nummer in geen enkele uitvoering een hit geweest is in Nederland. Vooral door toedoen van de coverversies zijn er echter wereldwijd miljoenen (!!!) van dit nummer verkocht en doet dit nog steeds. Momenteel staat Luke Evans met zijn album ‘A Song For You’ in de Britse charts. Als je de bij secondhandsongs ruim 230 geregistreerde uitvoeringen van deze song onder de loep neemt, valt op dat dit vaak opgenomen is door zeer uiteenlopende topzangeressen, denk maar aan Dusty Springfield, Aretha Franklin, Merry Clayton, Helen Reddy, Mavis Staples, Whitney Houston, Peggy Lee, Barbra Streisand, Elkie Brooks, Shirley Bassey, Christina Aguilera en de al genoemde Karen Carpenter en Amy Winehouse, waarbij ook de Deense zangeres Cæcilie Norby vermeldenswaardig is.
Bijzonder en opvallend is dat erkende songwriters als Neil Diamond en Ray Charles ook ‘A Song For You’ opgenomen hebben. Merkwaardig dat dit nummer in Nederland slechts door weinigen is gecoverd, maar dan wel door Gordon, die overigens een fan van Donny Hathaway is. Zo kan het geschieden dat de Toppers en Amy Winehouse uit dezelfde vijver visten. Als je mij vraagt wat het geheim is van deze topsong dan blijf ik het antwoord schuldig. Is het soms het karakteristieke piano-intro? Is het soms het introspectieve van een muzikant dat aanspreekt of is het de melancholische sfeer die het oproept? Voor mij tellen alle drie die opties, maar elke liefhebber van dit nummer zal zo zijn/haar reden hebben.
‘A Song For You’ hoort in Nederland voor elke rechtgeaarde muziekliefhebber een begrip te zijn, omdat er altijd wel één coverversie te vinden is die van je gading zal zijn! Ik verwacht dat dit nummer in de SNOB 2000, dé lijst van ondergewaardeerde liedjes, terug te vinden zal zijn.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Fris en Melancholisch

thirteenmoonscollage

Voor de meeste lezers zal gelden dat hij of zij beschikt over zo’n grote collectie platen, dvd’s en cd’s dat het er niet meer van zal komen om alles nog eens af te spelen. En het zal ook wel eens voorkomen dat iets uit de collectie – na lang niet gedraaid te zijn – bestempeld mag worden als een ondergewaardeerd pareltje. Sommige artiesten klinken bovendien totaal niet gedateerd. Een treffend voorbeeld hiervan is een band die beslist niet ingehaald is door de tijd: Thirteen Moons.

Deze Zweedse band was eigenlijk een duo bestaande uit zanger Göran Klintberg en gitarist Anders Holm, die ervoor zorgden dat met enkele andere muzikanten een zeer volwassen sound ten gehore werd gebracht. Indien bij hun derde album ‘You Will Find Mercy On Your Road’ als opnamedatum 2022 vermeld was in plaats van 1989 zou menig muziekliefhebber niet vreemd opkijken.
Het werd hun laatste album, al zou er in 1998 nog een compilatie verschijnen luisterend naar de naam ‘Going Against The Tide’.

Op de eerste twee albums vormde overigens de in 2014 overleden saxofonist Mats Gunnarsson het derde bandlid. Helaas heeft Thirteen Moons niet de waardering bij het grote publiek gekregen. In 2019 besteedde een Zweeds radiostation een item over de band waarin aangegeven werd dat zij grotendeels vergeten zijn. Hun alternative music met een klein vleugje americana zorgt voor een melancholische sfeer, misschien ook wel onder ‘dream pop’ te scharen. Anno 2022 klinkt dit nog zeer fris. De groep heeft zich genoemd naar Rainer Werner Fassbinders film ‘In einem Jahr mit 13 Monden’. Ook deze film (met nogal een persoonlijk karakter) behoorde niet tot diens populairste en in de geest van dit betrekkelijke succes past Thirteen Moons. Juist myfavoritesong.nl is bij uitstek geschikt voor het herwaarderen van een onterecht vergeten band. We moeten dit eens met een frisse blik en vooral met open oren een nieuwe kans geven. De titelsong van het genoemde album kan ik aanbevelen

Erik Bevaart

– – – – – – –

Geen Schande
collageshameshameshame

Er zijn van die nummers die iedereen kent en bij meerdere generaties bekend zijn. Daar vallen zeker de hooggeplaatste Top 2000-nummers onder, maar beslist niet alleen die evergreens. Volgens mij valt ‘Shame, Shame, Shame‘ van Shirley & Company in die categorie (al prijkt dit nummer al jaren niet meer in de Top 2000). Hoe dat dan komt, is niet zo gemakkelijk te verklaren. Dat het in 1975 een nummer 1-hit in Nederland geweest is, helpt natuurlijk wel tot overleving. Is dit dan een eendagsvlieg? Ja en nee. Het is het enige echt bekende nummer van het duo, maar de opvolger van deze kaskraker, ‘Disco Shirley’, bereikte toch ook nog in hetzelfde jaar de 13de plek in de Top 40. En zangeres Shirley Goodman had trouwens al een enorme staat van dienst. Liefhebbers van Dr.John en The Rolling Stones kennen haar als achtergrondzangeres op respectievelijk de albums ‘Gris-Gris’ en ‘Exile On Main Street’.

Wie de zanger van ‘Shame, Shame, Shame’ is, kan een lastige popquizvraag zijn. De in Cuba geboren Jesus Alvarez is zich later Jason Alvarez gaan noemen en heeft zijn carrière als gospelzanger voortgezet. Het duo heeft ook nog een elpee gemaakt, die een fraai getekende hoes bevat dat zangeres Shirley met president Richard Nixon moet voorstellen. Ongetwijfeld zal de titel refereren aan de Watergate affaire.

Er valt veel te zeggen over het nummer, bijvoorbeeld dat het geschreven is door Sylvia Robinson, die enkele jaren later onder meer ‘Rapper’s Delight’ van The Sugarhill Gang zou schrijven.

‘Shame, Shame, Shame’ is een perfecte song voor een duo, maar dat wil niet zeggen dat er veel coverversies te vinden zijn met dito setting. Dat Ike & Tina Turner erg goed geluisterd hebben naar de hitversie moge duidelijk zijn en dit duo brengt bovendien zelfs extra power.

Juist een bijzondere, meer originele cover is afkomstig uit Denemarken van Mek & The Pek’A’Billies, die voor een soort Big Daddy-achtig repertoire zorgt. Big Daddy was in 1991 met hun album ‘Cutting Their Own Groove’ echter volstrekt uniek.

De band Mek & The Pek’A’Billies bestaat uit zanger Mek Pek en de rockabilly band The Alligators. een groep die bepaald niet onderschat mag worden, want zangeres Wanda Jackson heeft zich op tours en albums laten begeleiden door de Denen. Deze coverversie van ‘Shame, Shame, Shame’ is bepaald geen schande en juist beslist de moeite waard.

Erik Bevaart

– – – – – – –

De tank van Diesel is nog niet leeg

 dieselcollage

Beeldvorming, vooroordelen en misverstanden, ook dat is inherent aan muziek. Misschien is het wel typerend voor waar de band Diesel tegenop moest boksen. Bij het benoemen van bekende Haagse bands zullen vele andere genoemd worden en dat is deels begrijpelijk. Hoe Haags is de band eigenlijk die mede door Pim Koopman opgericht werd? Tja, de In Hilversum geboren en getogen drummer van Kayak. Dat Koopman Diesel oprichtte samen met de in Nijmegen geboren gitarist/zanger Rob Vunderink zorgt dan natuurlijk voor een andere oorsprong dan de uit typisch Haagse jongens bestaande bands als bijv. Q65, Golden Earrings en The Motions.

Eind 1970 verhuisde Vunderink vanuit Nijmegen samen met zanger Winston Gawke en drummer Michiel Driessen naar Den Haag en werd in 1971 de naam van hun band veranderd in Cobra. Het nummer ‘The War Will Soon Be Over (My Love)’ belandde in maart 1971 voor slechts twee weken in de Top 40 niet verder dan de 33ste plek. In 2017 werd in Ondergewaardeerde Liedjes hier aandacht aan geschonken. Als bijvangst staat er nog een alleraardigste anekdote met Group 1850 in te lezen.

Vunderink leerde Mark Boon kennen toen hij beoogd opvolger zou worden van Boon in Smyle, de band van zanger Bas Muijs, maar Boon aangaf met hem een band te willen beginnen. Boon had met het beatlesque Smyle wel hitsucces, maar geen speelplezier. Dat resultaat werd met The Hammer, waar twee singles mee gemaakt werden, precies andersom. Deze groep met bassist Frank Papendrecht (geboren in Den Haag overigens) zou de voorloper van Diesel worden. De leden van deze rockers doorkruisen de biografieën van Pussycat, Kayak, Vitesse, Urban Heroes, Margriet Eshuijs e.v.a.

Het in 1979 opgenomen debuutalbum ‘Watts In A Tank’ leverde niet alleen drie hitjes af, maar verkocht goed. Het toen als smaakpolitie fungerende magazine Oor zag geen toekomst weggelegd voor deze ‘Amerikaanse imitators’. Succes kwam er wel degelijk.

Dat in 1981 ‘Sausalito Summernight’ de 25ste plek in de VS en zelfs de eerste plek in Canada wist te behalen, is bijzonder daar deze single in Nederland bleef steken op plek 35. De eerste single ‘Goin’ Back To China’ is in een coverversie van zangeres Yoko Katori een grote hit in Japan geworden.

‘Sausalito Summernight’ is het paradepaardje van de groep, dat Amerikaans klinkt in de stijl van Steve Miller Band. En voor de muziekliefhebber is Sausalito niet langer alleen maar het kleine plaatsje waar Otis Redding ‘(Sittin’ On) The Dock Of The Bay’ schreef. Het is een highway classic, een road song met een pakkende intro, goed gitaarwerk, tweestemmige zang en een heerlijk goed hoorbare pompende bas. Het is goed geproduceerd en kent enkele onverwachte wendingen.  Wat wil een rockliefhebber nog meer?

Den Haag is dus verantwoordelijk voor twee ultieme roadsongs, al is ‘Radar Love’ natuurlijk wel de ultiemste. In 2016 is Diesel als vijfmansformatie opnieuw opgericht. Zonder de in 2009 overleden ritmesectie is de band toch nog steeds een rockgroep die er mag zijn. Diesel heeft echter in Nederland niet de status die het als topgroep verdient. Er staan -d.d. 25-3-2022- zelfs nog geen nieuwe optredens gepland.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Iconisch
collagemotions
Dat The Motions tot één van de belangrijkste Nederpopgroepen uit de jaren 60 gerekend kan worden, daarover zal geen discussie ontstaan. Natuurlijk doemen dan ook de namen op van o.a. de Maskers, Johnny Kendall & The Heralds, Golden Earrings, The Cats, Tee Set, After Tea, Q65, Cuby & The Blizzards, Brainbox en Shocking Blue. En terecht. George Baker Selection, BZN en Golden Earring laat ik hier buiten beschouwing, omdat zij hun grootste successen vooral na de jaren 60 zouden krijgen.

The Motions waren uniek, maar waarom eigenlijk? Dat is niet zo zeer vanwege het feit dat de band drie Top 10 hits haalde, want dat is op zich door andere groepen vaak meer dan geëvenaard. Dat The Motions met ‘Wasted Words‘ een evergreen zou leveren, is dan geen objectieve maatstaf, maar het is een nog steeds herkenbare en iconische weergave van een tijdsbeeld. Dat kan niet van elke nederpophit gezegd worden, integendeel. De tekst is niet voor niets als muurtekst in Den Haag vereeuwigd. Dat is echter niet uniek, denk maar aan een andere iconische hit: ‘The Life I Live‘. En dat The Motions succes in het buitenland kregen, gold ook voor meerdere groepen, al beperkte dit zich voor de meeste veelal tot onze directe buurlanden. Natuurlijk hadden Tee-Set en Shocking Blue meer succes in het buitenland, maar The Motions kenden -op veel kleinere schaal- wel als eerste succes.

Sommige platen van The Motions werden ook in Frankrijk bij Disques Vogue uitgebracht. Eigenlijk zou hun grootste internationale succes na hun bestaan ontstaan. In Japan zou de groep Tokyo No. 1 Soul Set het nummer ‘Freedom‘ (muziek Leo Bennink) bewerken tot hun grote hit ‘Sunday‘, waar er in 1998 ruim 300.000 exemplaren van verkocht werden. Eens te meer het bewijs dat The Motions een langer leven hebben dan het tijdperk Van Leeuwen.

Al was het vrij ongebruikelijk dat de zanger Rudy Bennett tijdens het succes van de band ook solo hits wist te scoren, het was niet uniek, want dat lukte Wally Tax bij The Outsiders en later Piet Veerman bij The Cats ook.

Dat unieke van The Motions is ook niet om het feit dat de groep bandleden huisvestte die nog jaren later hun sporen in andere bekende bands zouden verdienen (zeker Rudy Bennett, Robbie van Leeuwen, Henk Smitskamp en Jan Vennik), want dat gold ook voor bijv. Brainbox en Ekseption.

Wat The Motions dus wel uniek maakte, is dat The Motions aan alle vijf genoemde aspecten voldoen: én meerdere top 10 hits én een evergreen én succes in het buitenland én een succesvolle leadzanger tijdens en na het bestaan van de band én leden die hun sporen in de Nederpop nog uitvoerig daarna zouden verdienen.

Ga het rijtje maar na, Brainbox haalde geen Top 10 hits en van The Outsiders zouden de bandleden, op Wally Tax na, van zeer korte duur verder geen succes hebben. The Motions zijn van hun generatie qua succes alleen door Tee Set en Shocking Blue overtroffen. Helaas kunnen we niet meer live genieten van respectievelijk hun zanger en zangeres. Wat niet vergeten moet worden, is dat The Motions wel de eerste van dit drietal waren.

Misschien is het daarom zeker zo uniek dat van die generatie de 79-jarige Rudy Bennett nog steeds zo goed bij stem is. Een icoon! Zijn recente uitvoeringen van de Tim Hardin klassieker ‘How Can We Hang On To A  Dream‘ zijn voor mij live beter dan Bennetts studio-uitvoering uit 1967.

Over twee weken is het 55 jaar geleden dat ‘How Can We Hang On To A Dream’ in de Top 40 belandde. In twee uitvoeringen nog wel. Op de b-kant van Bennett’s single staat een andere klassieker van Tim Hardin: ‘Reason To Believe‘. Dat nummer zou pas vier jaren later een grote hit worden voor Rod Stewart.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Alle 16 Apart

collageuniekecombinatiesnederpop

De 40ste gastcolumn voor myfavoritesong.nlde website voor elke ware popmuziekliefhebber, moet wel iets aparts bevatten. Moet deze dan over de Top 40 gaan, bijvoorbeeld over artiesten die 40 jaar geleden een hit hadden? Had zo maar gekund, maar eerlijk gezegd vind ik 1981 beslist geen topjaar in de geschiedenis van de popmuziek. Nee, liever iets waar mijn hart wél bij ligt en dat is bij de oude nederpop. Hierover heb ik al diverse columns geschreven, o.a. After All Verwarring, Unieke Nederpopprojecten en Dutch Invasion. Dit keer handelt de gastcolumn over bijzondere Nederlandse combi’s. Dit kunnen duetten zijn, maar ook opmerkelijke gastbijdragen.

Twee jazzdrummers die in aanraking met een popgroep kwamen zijn duidelijke voorbeelden: Martin van Duynhoven bij Group 1850, resulterend in de legendarische elpee ‘Paradise Now’ en Han Bennink bij The Ex, een samenwerking die enkele opnamen op cassette opleverde. Het gaat om muzikanten die in een ander genre een samenwerking tegemoet gaan. Onverwachte combi’s. The Tower was dat in 1968 natuurlijk ook, waar Boudewijn de Groot met o.a Eelco Gelling ‘In Your Life’ opnam. Dat hij enkele jaren geleden met George Kooymans en Henny Vrienten onder de naam Vreemde Kostgangers een ensemble ging vormen, is dan voor deze opsomming minder verrassend.

16 andere voorbeelden van bijzondere combi’s uit de Nederpop (maar er zijn er natuurlijk meer):
1. Wibi Soerjadi met Di-rect
Blind For You‘ van Di-rect werd in 2005 een hit voor de Haagse band, waar Wibi Soerjadi een belangrijke bijdrage leverde.

2. Herman van Veen met Barry Hay
De leden van Golden Earring hebben allen soloprojecten gemaakt. In 1972 kwam Barry Hay met ‘Only Parrots, Frogs And Angels’, waarop acht eigen nummers van Hay staan. Hij wordt bijgestaan door o.a. Robert Jan Stips, die toen nog deel uitmaakte van Supersister, gitarist Hans Hollestelle en met Herman van Veen als solerend elektrisch violist op ‘Sometimes Three Times‘.

3. Kaz Lux met André Hazes
Om de ultieme wens van André Hazes in te vullen, moest er een blues-cd gemaakt worden. Hazes kreeg die gelegenheid met de plaat ‘Dit Is Wat Ik Wil’. André Hazes had graag blues- en rock ’n roll-zanger willen worden en zingt dit genre vol klassiekers met onder anderen Kaz Lux, Jan Akkerman en Herman Brood. ‘The Thrill Is Gone‘ is natuurlijk vooral bekend van B.B. King. ‘Dit Is Wat Ik Wil’ werd het minst verkochte album van Hazes.

4. Jan Akkerman met Chiel Montagne
Chiel Montagne maakte in 1969 een elpee met teksten die hij opzegt. Deze woorden werden van muziek voorzien door Jan Akkerman.

5. Getty Kaspers met Rick van der Linden en Rein van den Broek
De zangeres werd bekend van Teach-In, maar heeft daarna deel uitgemaakt van de groep Balloon, die naast Kaspers bestond uit Wilma van Diepen en John Gaasbeek. Met deze groep zingt zij op de plaat ‘Cum Laude‘ van het van Ekseption bekende duo, waarop voornamelijk bewerkingen van klassieke nummers staan.

6. Jacqueline Govaert met Armin van Buuren
Het nummer ‘Never Say Never‘ is een originele opname en geen een of andere remix, zoals bijv. Armin van Buurens hit met Racoon. Deze gelden niet als een concrete samenwerking.

7. Herman Brood met Sjef van Oekel
Zo’n combinatie moet wel pret opleveren en dat doet het. De single ‘Nooit Meer Terug Naar Die Rotschool‘ is uit de handel genomen vanwege de allesbehalve pedagogisch verantwoorde boodschap voor de jeugd die dit nummer uitstraalt.
Herman Brood is vaker een samenwerking aangegaan, zoals hij met André van Duin een bewerking van de Eddie Floyd-hit ‘634-5789‘ maakte en met Willeke Alberti een remake van ‘Omdat Ik Zoveel Van Je Hou‘.

8. Gerard Joling met Herman Brood
Ter gelegenheid van Herman Broods 50ste verjaardag is ’50 The Soundtrack’ verschenen, waarop Herman Brood meerdere duetten doet. Met bijdragen van o.a. Nina Hagen, Dick Dale, Henny Vrienten, Jules Deelder, André Hazes en Trijntje Oosterhuis. Een wat afwijkende in deze is ‘Forever‘ die Brood samen met Gerard Joling doet.

9. Henk Westbroek met metalband Goddess of Desire.
De Nederlandse metalband G.O.D. oftewel Goddess of Desire heeft enkele parodieën opgenomen, waaronder ‘Sinterklaas (Wie Kent Hem Niet)’ als ‘Satanklaas‘. Hieraan werkte Henk Westbroek mee.

10. Junkie XL met Anouk
Between The Walls‘ uit 2004 was een zeer bescheiden succes voor Anouk met Junkie XL. Hoogste plek in de Top 40 werd de 35ste, waar ze later dat jaar een grote hit zou scoren met ‘Girl’.

11. Floor Jansen met Henk Poort
Voor het succesvolle televisieprogramma Beste Zangers gold het duet van de zangeres van de Finse band Nightwish Floor Jansen met de operazanger Henk Poort ‘The Phantom of the Opera‘ als een hoogtepunt in 2019.

12. Ton Sijbrands met Jaap Dekker
Boogie woogie pianist Jaap Dekker heeft eind 1972 een hit gescoord met ‘In Een Groen, Groen Knollenland’ en in 1974 wordt de elpee ‘Honky Tonk Train Blues’ opgenomen met daarop het nummer ‘Harlem Souvenir‘. De toenmalig wereldkampioen dammen Ton Sijbrands blijkt op dit korte nummer verdienstelijk gitaar te kunnen spelen. Dekker liet zich doorgaans omringen door goede gitaristen. Op de elpee ‘Set Points’ speelt Jan de Hont en op ‘Dekker Plays Domino’ speelt de 20-jarige Adje van den Berg gitaar, nog in het prille begin van een imposante loopbaan.

13. Danny Vera met André van Duin
Het nummer ‘Voor Altijd‘ is een liefdevolle ode van André van Duin aan zijn in 2020 overleden man. De muziek werd geschreven door o.a. Danny Vera en Sven Figee en het werd voor het eerst opgevoerd tijdens het programma Matthijs Gaat Door.
Even tussendoor een vraagje: welke artiest, die in het voorprogramma van The Rolling Stones gestaan heeft, die nummers gecoverd heeft van o.a. Leonard Cohen en The Everly Brothers, heeft zowel met de populairste hedendaagse rockzanger als populairste overleden rockzanger van Nederland opnamen gemaakt? Niet vanzelfsprekend dat men direct uitkomt op André van Duin.

14. Zangeres Zonder Naam met Normaal
Dat de cover van Bill Haleys klassieker ‘Rock Around The Clock‘ door een zeer bijzondere combinatie opgenomen is, is wel duidelijk. Zie hier een aparte opname.

15. Helloïse met The Star Sisters
Het Los Vast Kuipspektakel in 1986 bood ook een merkwaardige combi, waar ‘I Wanna Know What Love Is‘ van Foreigner ten gehore werd gebracht.

16. Supersister met Los Alegres
Onder de naam Sweet Okay Supersister werd in 1974 een soort vervolg van Supersister gestart door Robert Jan Stips en Sacha van Geest. Er werd zelfs een single opgenomen met de steelband Los Alegres. ‘Coconut Woman‘, dat op plek 15 van de Top 40 belandde. Samen met ‘Here Comes The Doctor’ staat dit ook op de elpee Spiral Staircase.

Heb je een goed voorbeeld om dit lijstje aan te vullen, laat het weten aan myfavoritesong.nl. We willen het graag aanvullen. Doe je best en meld het ons.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Background Vocals op de voorgrond
collageachtergrondzangeressen
Achtergrondkoortjes kunnen medebepalend voor het succes van een song zijn. Waar Ray Charles the Raelettes had, hadden Ike & Tina Turner the Ikettes en huurde Elvis niet voor niets The Sweet Inspirations in. Mijn interesse gaat uit naar achtergrondzangeressen. Degenen die hun talent benut hebben in dienst van een ander. Degenen die niet zozeer op de voorgrond wilden staan of zelf nummers wilden schrijven. Degenen die zowel in de studio als live continu top waren.

Waardering in docu
In 2013 verscheen de Amerikaanse documentaire film ‘20 Feet from Stardom‘, die handelt over achtergrondzangeressen, wier leven vaak in de schaduw van een wereldartiest staat, maar hun aandeel in de muziek cruciaal is. Een geslaagde docu, want deze is bekroond met een Oscar voor beste documentaire en een Grammy Award voor beste muziekfilm. De hoofdrolspelers zijn Darlene Love, Judith Hill, Gloria Jones, Tata Vega, Merry Clayton, Claudia Lennear en Lisa Fischer. De drie laatstgenoemden zijn zeker voor Rolling Stones-fans geen onbekenden. Merry Clayton is de zangeres van de Stones-klassieker ‘Gimme Shelter’, die zij later ook solo heeft opgenomen; dit werd een bescheiden hit in de VS. ‘Brown Sugar’ is gebaseerd op Claudia Lennear en Lisa Fischer is jaren achtergrondzangeres bij Mick en consorten geweest, maar was in 1991 ook succesvol met de in Amerika grote R&B-hit ‘How Can I Ease The Pain’, waarmee zij een Grammy Award won. Er is een filmpje te zien waar Merry Clayton en Lisa Fischer ‘Gimme Shelter‘ met elkaar zingen. Merry Clayton is nog een Raelette geweest en Claudia Lennear een Ikette.

Klassiekers
The Sweet Inspirations hebben meer dan 1000 optredens met Elvis gedaan en hadden onder meer Cissy Houston in hun gelederen. Dit gezelschap had bovendien een eigen carrière en heeft meerdere albums gemaakt. In een dienende rol speelden zij op klassiekers, op beroemde albums als ‘Electric Ladyland’ van Jimi Hendrix en  ‘Dusty in Memphis’ van Dusty Springfield, Tevens waren ze het begeleidingskoortje in de film Grease met de gelijknamige monsterhit.

Interviews
Mick Jagger, Sting, Bruce Springsteen, Bette Midler en Stevie Wonder worden in de documentaire geïnterviewd. ‘Oooees’ en ‘aaaahhs’ zingen is best leuk voor een poosje, maar ik zou het niet mijn hele leven willen doen.’, aldus Mick Jagger.
De soundtrack begint met Lou Reed’s ‘Walk On A Wild Side’, waar het koortje gedaan wordt door Thunderthighs. Deze dames leverden een paar jaar later  ook hun bijdrage aan het in Wales opgenomen album ‘Nobody Can Wait Forever’ van Alquin. Op ‘Darling Superstar‘ is hun bijdrage essentieel al zingen zij in herhaling slechts de twee woorden van de songtitel.
Van de genoemde zangeressen hebben buiten Lisa Fischer ook Darlene Love en Gloria Jones wel meer dan alleen achtergrondkoortjes gedaan. Waar Gloria Jones nog bekendheid zou genieten van o.a. T-Rex -zij had een relatie met Marc Bolan- zal zij ook geassocieerd blijven met het nummer ‘Tainted Love‘, dat zij al in 1964 opnam.

Onbekende platen: gospel en funky
Een zangeres die niet in de film voorkomt, is de in 2018 overleden Jeanie Greene. Ze is bekend van haar werk met Elvis, Leo Sayer en The Concert For Bangla Desh. Ze heeft veel opnamen gemaakt in de Muscle Shoals FAME Studio, waarvan het in 1966 opgenomen ‘Don’t Make Me Hate Loving You‘ de moeite van het luisteren waard is.
Haar enige, echter vrij onbekend gebleven, solo-elpee ‘Mary Called Jeanie Greene’ is in 1971 op het label Elektra uitgekomen en te vinden op YouTube. Met een mix van rock en gospel (maar ook met country-invloeden) is te horen dat zij goed kon zingen en piano spelen. Claudia Lennear, die ook nog deel uitgemaakt heeft van Leon Russell & The Shelter People, doet overigens mee in het achtergrondkoortje. Ook Claudia Lennear heeft maar één solo-elpee gemaakt, ‘Phew!’ en deed dit in samenwerking met Allen Toussaint. Haar uitvoering van het van Lee Dorsey en Don Covay bekende ‘Everything I Do Gonna Be Funky‘ is Funky met een hoofdletter. Marlin Greene, de man van Jeanie, is trouwens één van de gitaristen op ‘Phew!’, waaraan ook o.a. Ry Cooder zijn medewerking verleent. Misschien zijn de zangeressen niet bekend, maar ze worden beslist wel gewaardeerd.

Erik Bevaart

– – – – – – –

After All Verwarring

collageafterall_1100x548

Dat bandnamen wel eens op elkaar lijken en zodoende door elkaar gehaald kunnen worden, is heel menselijk. Zo is zangeres Shirley (‘It’s Me’) beslist niet dezelfde als van ‘Shame, Shame, Shame’. Extra oplettendheid is geboden bij verschillende bands die over dezelfde naam beschikken. Van The Scorpions is die mogelijke verwarring algemeen bekend. Immers is de groep van ‘Hello Josephine’ niet dezelfde als van ‘Wind Of Change’, respectievelijk uit Engeland en Duitsland afkomstig. Het geldt voor meer artiesten variërend van Sonny Boy Williamson tot Nirvana. Ook Nederlandse bands hebben soms een naamgenoot: The Outsiders, Shoes, Free, Diesel, Cake en Blue Murder, om er eens zes te noemen.

In Nederland kennen we natuurlijk ook verwarring als het om Tower gaat. The Tower is de band van Boudewijn de Groot die Engelstalig zingt (‘In Your Life’) en Tower is de groep van zangeres Marian Pijnaker (‘See You Tonight’). Verwarring kan mogelijk ontstaan bij Free, de Rotterdamse soulband (‘Keep In Touch’) en de Engelse rockers (‘All Right Now’), al wordt de Nederlandse band aangeduid als The Free. Ook bij The Shoes, de groep van de gebroeders Versteegen, staat The er steevast bij, terwijl die van de Amerikaanse gebroeders Murphy zonder lidwoord is.

Voor andere genoemde Nederlandse bands, The Outsiders, Cake, Diesel en Blue Murder, geldt dat er dus ook een enigszins bekende naamgenoot is. Blue Murder heeft hier zelf invloed op gehad door de naam te verkopen. De Haarlemse reggaegroep Cake mag dan geen hit hebben gescoord, hun Amerikaanse naamgenoten zouden meer succes boeken. Ook Diesel (‘Sausolito Summernight’) blijkt een Australische en Franse naamgenoot te hebben, die in eigen land succesvol waren, echter in Nederland nauwelijks bekendheid kregen. Van The Outsiders blijken drie varianten te zijn: afkomstig uit Nederland, Amerika en Engeland, respectievelijk die van zanger Wally Tax, van Sonny Geraci en Adrian Borland. Alle drie bands hebben hun plek in de pophistorie verdiend.

Minder bekend is wellicht de groep After All uit Enschede. Deze heeft enkele singletjes gemaakt bij Negram en is niet landelijk doorgebroken, maar heeft wel platen uitgebracht op Reprise. Hun bewerking van Wilson Pickett’s ‘If You Need Me‘ stond echter begin 1974 wel wekenlang op de eerste plek in Zuid-Afrika. Geen van hun nummers wist in Nederland de Top 40 te halen, waaronder ‘Tupolev’ dat overigens geschreven is door Ilja Gort. Zanger Gerrit Trip zou met Teach In meer succes boeken, al was natuurlijk zangeres Getty Kaspers het boegbeeld. Tegenwoordig staat Trip bekend als de ‘Overijsselse Joe Cocker’. Vandaag de dag is er een Belgische death metalband met de naam After All, maar in 1969 heeft de zeer muzikale Amerikaanse band After All één elpee gemaakt, die het predicaat ‘collector’s item’ verdient gezien de bedragen die Discogs eraan verbindt. Dan is YouTube maar weer eens een uitkomst. De band heeft maar kort bestaan.

Er is niets mis met de naam After All, maar is het toeval dat het nummer ‘After All’ van The Shoes de eerste single was van de groep die -na 13 achtereenvolgende hits- niet in de top 40 terecht kwam?

Tot slot, after all… een vrij onbekend, maar vermeldenswaardig voorbeeld waar naamsverwarring bij zou kunnen ontstaan, is met Ypsilon, de Pijnackerse band die in 1972 voor Negram een instrumentale single opnam, en de Griekse band die in 1977 het eigenzinnige ‘Day Of The Dove‘ uitbracht. De verwarring zal waarschijnlijk niet zo snel ontstaan, want onbekend maakt helaas onbemind. Het gaat immers niet om kwantiteit, maar om kwaliteit. Voor de fijnproevers dus!

Erik Bevaart

– – – – – – –

Wonderful World
collagelouisarmstrongjimmorrisen

Op 6 juli 1971 overleed Louis Armstrong aan een hartaanval, 50 jaar geleden. Voor wie niet bekend is met deze jazzmuzikant, is het belangrijk om te beseffen dat hij één van de beroemdste en succesvolste jazzmuzikanten ter wereld is geweest, die niet alleen veel platen gemaakt heeft, maar ook in bekende films gespeeld heeft. Een artiest die alle werelddelen bezocht (ook meerdere optredens in Nederland deed), overal geliefd was en wiens bijnaam Satchmo, een afkorting van satchelmouth (buidelmond), ook op zijn graf prijkt.

De klap van Armstrongs overlijden zal vooral hard aangekomen zijn in de kringen van jazzliefhebbers, want popliefhebbers moesten nog bijkomen van de plotseling dood van The Doors-zanger Jim Morrison, die op 3 juli in Parijs dood in bad aangetroffen werd. Waar de carrière van Jim Morrison zodoende na amper vijf jaar ophield, duurde die van Louis Armstrong aanzienlijk langer, totaal zo’n 50 jaar.

Beiden hebben een nalatenschap, dat uit meer bestaat dan songs die eeuwigheidswaarde hebben. Voor Louis Armstrong geldt dat hij door zijn charisma geassocieerd wordt met blijdschap, waar echter voor Jim Morrison vooral de Club van 27 is gaan overheersen. Diens graf op de begraafplaats ‘Père-Lachaise’.geldt als een soort bedevaartsoord. Eén van de weinige overeenkomsten tussen Armstrong en Morrison is dat ze beiden kort in Parijs gewoond hebben en dat zij in 1967 een zeer grote hit hadden: The Doors met ‘Light My Fire‘ en Louis Armstrong met ‘What A Wonderful World‘. Er zijn vooral grote verschillen in beider levensloop én muzikale ontwikkeling, dat dit geen zin heeft om stuk voor stuk op te sommen.

Van Armstrong is wellicht niet algemeen bekend dat hij als 11-jarig jochie opgepakt werd wegens wapenbezit en anderhalf jaar in een opvoedtehuis geplaatst werd. Die tijd is niet verloren geweest; hij kreeg er muziekles. Een uiteindelijk succesverhaal in deze wonderful world van een jochie dat bij z’n moeder en oma opgroeide in de wijk Battlefield in New Orleans en op zijn 17de trouwde met een prostituee. Overigens is hij drie maal gescheiden. Zijn tweede vrouw was Lillian Hardin, een pianist/zangeres, die o.a. het nummer ‘Bad Boy’ onder de titel ‘Brown Gal‘ in 1936 schreef en opnam. ‘Bad Boy‘ werd een hit voor The Jive Bombers en is ook gecoverd door o.a Ringo Starr en Mink DeVille. Zij overleed overigens enkele weken na Armstrong, nadat ze tijdens een herdenkingsconcert voor Louis Armstrong op televisie achter de piano in elkaar stortte.

Met de beroemdste mensen uit de vorige eeuw is er met Satchmo een connectie, variërend van Billie Holiday, Mae West, president Kennedy, dr. Martin Luther King tot Paus Paulus VI.

In het boek 55 Verrassende Verzamelelpees wordt de elpee ‘All Star Festival’ besproken, dat begint met het nummer ‘Lazy River‘ van Louis Armstrong samen met Bing Crosby. Deze plaat voor Unicef stamt uit 1963, een jaar dus voor de British Invasion. In het boek wordt opgemerkt dat men de artiesten (op de plaat een sterrenparade genoemd met o.a. Doris Day en Nat ‘King’ Cole) sindsdien nagenoeg niet meer in de hitlijsten aantreft. Louis Armstrong echter wist The Beatles na 14 weken van de eerste plek in Amerika af te stoten met ‘Hello Dolly!‘. Deze hit zou hij opnieuw opnemen met Barbra Streisand in 1969 voor de film met gelijknamige titel. Wat enigszins in de vergetelheid is geraakt, is dat Armstrong voordat hij zijn eigen band had met blueszangeressen als Ma Rainey, Sippie Wallace en Maggie Jones opnamen gemaakt heeft.

Waar ‘Hello Dolly!’ en ‘What A Wonderful World’ niet door Satchmo geschreven zijn, geldt dit wel voor het veel gecoverde ‘Someday You’ll Be Sorry‘ uit 1947. Zangeres Gunhild Carling coverde dit in 2006 en ook Charlie Watts bracht het op zijn album Long Ago & Far Away uit 1996, waar Bernard Fowler het zingt.

Wat ten onrechte vaak vergeten wordt is dat Armstrong ook een vreedzame strijder tegen rassenongelijkheid was. Zo haalde een quote van hem de wereldpers: “They would beat Jesus if he was black and marched” en weigerde hij na de moord op dr. Martin Luther King op te treden bij de Oscar-uitreiking, die zodoende verschoven werd. ‘What A Wonderful World’ is absoluut een klassieker met eeuwigheidswaarde.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Stunt of stuntelig?

 q65collage

Publiciteitsstunts, hypes, bluf en opklopperij…ook dat is onderdeel van de muziekentertainment. Het schijnt erbij te horen. Wat mij betreft verdienen drie voorbeelden met een Nederlandse connectie speciale aandacht. Op 5 juni 1966 is het 55 jaar geleden dat er een legendarisch stunt plaatsvond bij de Pier. In Scheveningen. Platenmaatschappij Phonogram had die stunt bedacht voor Q65 ter gelegenheid van de promotie van hun tweede single ‘The Life I Live’. De Haagse groep zou met een bootje naar Engeland varen en zelfs een optreden doen in Engeland, de bakermat van de beat! Dit kon echter niet doorgaan, omdat er geen werkvergunning geregeld was. Hoe knullig. Er werd zogenaamd met een rubberbootje uit Engeland terug gevaren. De werkelijkheid was dat de band per motorboot gekomen was en alleen het laatste stukje in het rubberbootje deed. Radio Veronica, toen nog zendpiraat, maakte van die boottocht echter een enorme hype. Zodoende werd de groep op het strand opgewacht door minimaal 10.000 man. Wikipedia spreekt zelfs van 30 000 mensen. Een min of meer toevallig succes: ‘The Life I Live’ werd een grote hit en is inmiddels een vaste waarde in de Top 2000.

Een andere zeer bijzondere hype vond plaats in 1970. Brinsley Schwarz zal – ongewild – deel uit blijven maken van één van de grootste fiasco’s in de muziekindustrie. Hun manager had een stunt bedacht, namelijk dat de nog onbekende groep in april 1970 als voorprogramma van Van Morrison in New York zou spelen en de 120 belangrijkste Britse journalisten vanuit Engeland zouden worden overgevlogen. Uniek, echter verliep dit bepaald niet voorspoedig. De band ondervond problemen met visa en kwam maar net op tijd aan, terwijl het vliegtuig met journalisten urenlang vertraging opliep en zij deze ongeplande tijd benutten in de bar. Veelal vermoeid en dronken zagen zij de groep, die niet eens op hun eigen installatie kon spelen. Het kwam de recensies niet ten goede. Een mislukte hype. Hun roadie zou later wél veel succes hebben: Elvis Costello. Het zat de band niet mee. Ook de soundtrack ‘Paradiso Live’, waar de band met o.a. Canned Heat en Brainbox staat, werd geen succes, daar de film niet eens in roulatie is geweest.

Beide hypes staan beschreven in het kleurrijke boek 55 Verrassende Verzamelelpees. Van geheel andere orde valt als stunt te noemen om Brian Wilson weer productief te krijgen. The Beach Boys zaten in 1972 in een creatieve impasse, dat alles te maken had met de geestestoestand van Brian Wilson. Manager Jack Rieley meende dat een andere omgeving en rust in Nederland dit ten goede zou komen. Er werd een studio gevonden in Baambrugge, echter blijkt al snel dat de mogelijkheden niet toereikend waren en er allerlei apparatuur overgevlogen moest worden. Of de missie geslaagd is? Uiteindelijk zou Brian Wilson maar twee nummers aanleveren voor de elpee ‘Holland’. En de hit van het album, het door Blondie Chaplin gezongen ‘Sail On, Sailor’ is in Amerika opgenomen. in Nederland werd dit pakkende nummer echter geen hit.

De hit ging ook bij muzikanten niet onopgemerkt voorbij. Gitarist Steve Hunter covert het op zijn debuut soloelpee ‘Swept Away’ in 1977. The Beach Boys spelen het ter gelegenheid van hun 25-jarig bestaan in 1986 met Ray Charles.

Het is het enige nummer van de elpee ‘Holland’ dat veelvuldig gecoverd is en het nummer lijkt in de loop der jaren aan invloed te winnen. Golden Earring speelt het op hun coverplaat ‘Love Sweat’ (uit 1995) en Lulu zingt het in duet met Sting (2002). Ook wordt de Beach Boys-versie gebruikt in Martin Scorsese’s misdaadfilm ‘The Departed’ uit 2006.

Het album was -in verhouding tot andere Beach Boys-elpees- geen commercieel succes, maar kreeg later veel waardering. Zo rangschikte Elvis Costello het album als één van zijn favoriete platen aller tijden.

Ongetwijfeld zijn er meer voorbeelden van al dan niet geslaagde hypes of stunts te vinden. Er zit eigenlijk altijd een mooi verhaal aan vast.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Erg goed of één van de beste volstaat

 collageebcolumn28-2-2021

De beste gitarist? De beste drummer? De beste zanger? Het klinkt leuk, maar in de praktijk bestaat deze niet. Muziek is geen wedstrijd, het is immers geen sport. Toch komt het vaak voorbij. ‘Beste’ duidt dat er niets beters is. Dat kan natuurlijk, maar er kunnen er veel even goed zijn. Een buitengewoon populair televisieprogramma is getiteld Beste Zangers. Hier is echter geen sprake van competitie. In iedere aflevering staat namelijk één zanger(es) centraal, die voor ieder ander een lied uitgekozen heeft om te zingen. Er hebben inmiddels al zo’n 100 artiesten meegedaan en het doel is ook niet om de beste aan te duiden. Dat programma bracht al enkele verrassingen. Zo werd Floor Jansen, zangeres van Nightwish, dé verrassing van 2019. Zij deed o.a. het nummer ‘Winner‘, dat Tim Akkerman voor zijn gehandicapte broer schreef en opgenomen heeft voor zijn album ‘Lions Don’t Cry’. Mijn bezwaar tegen het betitelen van ‘de beste’ ontstaat pas bij ranking. 

Het meest ultieme voorbeeld in mijn beleving is 100 Greatest Drummers Of All Time van het toonaangevende magazine Rolling Stone uit 2016, waar de drummers Charlie Watts en Ringo Starr beduidend hoger staan dan Billy Cobham en Dennis Chambers. Geen drummer die dit serieus kan nemen. Het is al moeilijk om bepaalde stijlen met elkaar te vergelijken, aangezien jazz, rock en funk drie duidelijk stromingen zijn die elk hun specifieke vaardigheden vereisen. En dan de lijst van afwezigen: degenen die buiten die 100 vallen. Metalliefhebbers missen wellicht Nicko McBrain, fusionliefhebbers Dave Weckl, jazzfreaks zullen zich verbazen dat Art Blakey ontbreekt, terwijl oude rockers tevergeefs naar Carl Palmer zullen zoeken, aangezien zij  wel Mick Fleetwood tegenkomen. Wie de lijst zelf bekijkt, zal zien dat er opmerkelijk weinig fusiondrummers te vinden zijn, tenzij deze ook in bekende popgroepen gespeeld hebben. Dat is echter een keuze. Het is een smaak- en gevoelskwestie, want welke objectieve criteria zijn er aan te leggen en vervolgens: hoe kan je die meten? Nu lijkt het magazine enige relativering te kennen: ‘If you want to throw a cymbal at us, please do so in the comments section’. Een populariteitspoll had logischer geweest.

Van geheel andere orde is het boek ‘1000 Great Guitarists’ van Hugh Gregory uit 1994. Dit behoort tot mijn favoriete muziekboeken, omdat dit gewoon alfabetisch de belangrijkste gitaristen in allerlei stijlen weergeeft van Duane Allman tot Frank Zappa en niet alleen uit de rockscene, maar ook stijliconen als Django Reinhardt, Wes Montgomery, Chet Atkins, Chuck Berry. B.B.King, Bert Jansch, Jimi Hendrix en Yngwie Malmsteen. En van Dick Dale tot J.J.Cale. Dat de enige vermelde Nederlandse gitaristen Jan Akkerman en Adje Vandenberg zijn, wekt geen verbazing. Enige internationale bekendheid is wel een vereiste. Het neemt niet weg dat ik af en toe glimlach bij bepaalde keuzes. Zo staan John Mayall en Elvis Costello ook in deze lijst.

Ook al is het getal 1000 imposant, er vallen altijd enkele giganten buiten de boot, waaronder uiteenlopende virtuozen als Tommy Emmanuel en John Petrucci of een stylist als Egberto Gismonti. Uiteraard gaat het om wie er wél in plaats van niet instaan. En er worden heel veel minder bekende gitaristen niet vergeten, zoals James ‘Blood’ Ulmer of Lenny Breau. Bij elke minibiografie staan ook het type gitaar vermeld en de tracks waar zijn/haar kwaliteiten goed tot uiting komen. Dit boek heeft de vorig jaar overleden (studio)gitarist Pete Carr er niet instaan; dit vind ik jammer, maar je kunt nu eenmaal niet compleet zijn. In het boek 55 Verrassende Verzamelelpees wordt hij echter niet vergeten. Wie zijn klasse wil horen, raad ik aan om Pete Carr in zijn lange, live in de studio, versie van ‘Knockin’ On Heaven’s Door‘ te beluisteren, afkomstig van één van zijn weinige solo-elpees: ‘Multiple Flash’. Wat mij betreft kan men dus volstaan met ‘erg goed of één van de beste’, want dat is altijd op zich al een eervolle vermelding en een heldere aanduiding in kwaliteit.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Rainy Day
collagehendrixmellencamp
Wanneer je denkt aan opvallende platenhoezen zal vroeg of laat ‘Electric Ladyland’ genoemd worden. De Britse persing wel te verstaan. Jimi Hendrix was er zelf niet gelukkig mee, maar zo’n controversiële hoes was natuurlijk wel opzienbarend. De muziek was dat zeker ook. Jimi Hendrix’ derde (en eigenlijk laatste elpee tijdens zijn leven) leverde meerdere hits op: ‘Burning Of The Midnight Lamp’, ‘All Along The Watchtower’, ‘Crosstown Traffic’ en ‘Voodoo Chile’. Op het laatstgenoemde nummer speelt  Steve Winwood orgel.

Om een of andere reden heb ik ‘Rainy Day, Dream Away‘ altijd al een intrigerend nummer gevonden. Waardoor? Wellicht door het inventieve gitaarspel van Hendrix. Misschien ook door de zeer aanwezige inbreng van orgel en saxofoon (immers niet afkomstig van The Experience). Respectievelijk Mike Finnigan en Freddie Smith zijn medebepalend voor het bijzondere van ‘Rainy Day, Dream Away’. Evenals congaspeler Larry Faucette zijn zij afkomstig uit de zevenmansformatie The Serfs, die toen nog geen album hadden opgenomen. In 1969 zouden zij hun enige elpee afleveren: ’The Early Bird Café’. Een mix van soul, rock met een vleugje jazz en bevat twee covers van grote hits: Dylans ‘Like A Rolling Stone’ en ‘I’m A Man’, voornamelijk bekend in de uitvoering van de Spencer Davis Group en Chicago.

Mike Finnigans carrière zou nog een lang vervolg krijgen en behelst een samenwerking op platen van o.a. Crosby, Stills, Nash & Young, Bonnie Raitt en Tracy Chapman.

Van de in 2020 overleden gitarist/zanger Lane Tietgen verliep zijn loopbaan geheel anders. Pas 40 jaar na de elpee van The Serfs zou hij opnieuw een plaat opnemen. In 2009 verscheen een soloplaat met als titel ‘Wheel Of Fortune‘, die nauwelijks aandacht verkreeg. Zijn lange afwezigheid in de studio wekt toch enigszins verbazing, omdat enkele songs van hem in de loop der jaren zijn opgenomen door o.a. Manfred Mann’s Earth Band (‘Martha’s Madman’ en ‘Captain Bobby Stout’) en Ringo Starr speelt ‘Red and Black Blues’ op zijn album ‘Stop And Smell The Roses’ in 1981.

Zo onbekend als Lane Tietgen gebleven mag zijn, toch is hij op tenminste één muzikant van grote invloed geweest: John Mellencamp. In 2017 heeft Mellencamp ‘Early Bird Café‘, de titelsong van de enige elpee van The Serfs, opgenomen voor het album ‘Sad Clowns & Hillbillies’. Aan dit album werkt ook Carlene Carter mee. Mellencamp verklaart in een interview: “I related to that song ever since I was like 17 years old. I’ve been playing it for 40 years, so we’re making this record and I just finally….because the guys in the band have heard me play it a hundred times, I said, ‘Lets just cut ‘Early Bird Café. And so that’s what we did”.

Al zijn The Serfs niet bekend geworden, zij hebben wel degelijk hun sporen in de muziekgeschiedenis verdiend.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Onverenigbare genres

collageblodwynpig

Zo af en toe denk ik weer eens aan… Blodwyn Pig. Misschien niet bekend, maar de eerste twee elpees hebben opvallende hoezen. De hoes van ‘Ahead Rings Out’ vind ik niet zo zeer mooi, maar wel grappig. De tweede, ‘Getting To This’, heeft iets sympathieks: de band straalt plezier uit voor een klein aandachtig publiek. Die eerste elpee kocht ik ooit tweedehands bij Haddock in Rotterdam, waar toen nog Leo Schelvis de scepter zwaaide. In het boek 55 Verrassende Verzamelelpees kwam ik de band weer eens tegen op de verzamelelpee ‘Bumpers’. Op deze dubbelaar van het label Island staan bekende bands als Traffic, Mott The Hoople, Free, Spooky Tooth en Jethro Tull. Dan is Blodwyn Pig beduidend minder succesvol geweest. Gebrek aan kwaliteit? Nee, de verklaring hiervoor ligt genuanceerder. Blodwyn Pig-bandleider Mick Abrahams was afkomstig uit Jethro Tull en is opgestapt na hun debuutelpee ‘This Was’. Overigens zelden zo’n merkwaardige titel van een debuutelpee gezien als ‘This Was’. 

Waar Mick Abrahams meer bluesinvloeden wilde, ging fluitist Ian Anderson een andere koers varen (met invloeden uit de klassieke muziek). Abrahams werd vervangen door Tony Iommi, die na een blauwe maandag al weer vervangen werd door Martin Lancelot Barre. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit betere gitaristen zijn dan Abrahams. Martin Lancelot Barre wordt geroemd door vakbroeders als Ritchie Blackmore en Mark Knopfler.

Dat Blodwyn Pig niet echt doorgebroken is, is vermoedelijk te verklaren, denk ik, met het volgende. De koers die Mick Abrahams wilde varen was grotendeels de stijl van Jethro Tull met in plaats van de dwarsfluit een hoofdrol voor de saxofoon. Echter, met ruimte voor bluesy invloeden, een soort progbluesrock. Voor progressive rock liefhebbers is de blues te simpel en voor de bluesliefhebbers is het saxofoonspel van Jack Lancaster te gecompliceerd. Onverenigbare genres. Op beide genoemde platen staat een bluesy nummer, waar ik graag de aandacht op vestig: ‘Dear Jill‘ en ‘Toys‘. Mick Abrahams is beslist een zeer verdienstelijk slidegitarist en op YouTube is zo’n prima en uniek (!) voorbeeld te vinden met het nummer ‘North By NorthWest‘.

Na hun korte bestaan met twee albums in 1969 en 1970 namen in de in 1993 heropgerichte Blodwyn Pig o.a. voormalig Jethro Tull-drummer Clive Bunker en Colosseum-saxofonist Dick Heckstall-Smith plaats. Voor progbluesrock was én is niet veel belangstelling. Jethro Tull daarentegen bleef een grote schare fans behouden. Een blunder (iets anders kan je het toch niet noemen?) zorgde ervoor dat deze band in 1989 de eerste Grammy Award voor Hard Rock/Metal Performance won ten koste van andere genomineerden Metallica en AC/DC. De organisatie NARAS zag de fout in en maakt sindsdien onderscheid in hardrock en heavy metal.

Jack Lancaster is als studiomuzikant gewaardeerd en zou zijn sporen ruimschoots verdienen. In 1979 maakte hij met Rick van der Linden het album ‘Wild Connection’ en in 1987 ‘Skinningrove Bay’ met daarop o.a. Gary Moore, Phil Collins, Rod Argent en wederom Rick van der Linden.

In 2015 maakte Abrahams een blueselpee met als titel Revived. Hij wordt hier bijgestaan door niemand minder dan o.a. Bernie Marsden en Bill Wyman. Ook laatstgenoemde is niet vies van een beetje blues.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Unieke Nederpop Projecten collagecolumnerik24dec2020
Wat heeft Harry Mulisch te maken met popmuziek? Ad Visser zal deze vraag moeiteloos kunnen beantwoorden. Visser was verantwoordelijk voor één van de meest volstrekt unieke projecten in de muziekentertainment: de elpee ‘Zing Je Moerstaal’. In het boek 55 Verrassende Verzamelelpees wordt helder uitgelegd waarom dit zo’n bijzondere plaat is.

Er zijn ten minste zes redenen hiervoor, te weten:
1. De elpee werd uitgegeven ter gelegenheid van de Boekenweek 1976.
2. Er is niet alleen een bestelnummer voor de platenindustrie, ook voor de boekhandel is er een nummer: ISBN 90 70066 149.
3. Niet eerder is er een gelijksoortige samenwerking geweest tussen Nederlandse popartiesten en schrijvers.
4. De artiesten hebben allen hits op hun naam staan, maar toch is er maar één hit op dit album te vinden (‘Terug Naar De Kust‘).
5. De 12 nummers zijn speciaal voor deze verzamelelpee opgenomen.
6. Voor de hoes zijn kosten noch moeite gespaard in schril contrast met veel andere hoezen van verzamelelpees.

Een andere reden is dat bands die normaliter Engelstalig zingen, zoals Lucifer en Earth & Fire, zich in hun moedertaal laten horen. Dat geldt ook voor Kayak, die de door Harry Mulisch geschreven tekst ‘Boezem’ van muziek voorziet. Een Amsterdam/Rotterdam combinatie van Focus met een tekst van Jules Deelder resulteert in het opmerkelijke ‘Avondrood‘.

Het project ‘Zing Je Moerstaal’ is een zeer origineel idee van Ad Visser, die zich met alles heeft beziggehouden. Dat is bepaald niet weinig. “Twee totaal verschillende werelden en opvattingen laten matchen en vervolgens als dat klikte met alle uitgeverijen en platenmaatschappijen per artiest en per schrijver onderhandelen om ze beschikbaar te krijgen”, zo liet Visser onlangs weten. O ja, Harry Mulisch en popmuziek…ook met Henny Vrienten ligt er nog een connectie, zo blijkt uit het boek 55 Verrassende Verzamelelpees.

Een ander volstrekt uniek project in de Nederlandse muziekentertainment is de Musicians Union Band. Dit was in 1971 een gelegenheidsstudioband o.l.v. Hans Vermeulen en Ray Fenwick. Allerlei bekende muzikanten uit Sandy Coast, The Motions, Golden Earring en Tee Set speelden op de gelijknamige dubbelelpee ‘Musicians Union Band’. Robert Jan Stips (Supersister), Beer Klaasse (Q65), Martin van Duynhoven (Group 1850) en Bertus Borgers (Mr. Albert Show) waren van hun toenmalige band de enige.

Waarom het project met 21 muzikanten geen Musicians United Band, maar Musicians Union Band heet, is wellicht vanuit de Engelse inbreng  ontstaan. In Engeland is er al sinds 1893 een muzikantenvakbond. Ray Fenwick werd vergezeld door bassist Dee Murray en Nigel Olsson, die op dat moment ook in de Spencer Davis Group zaten. Nigel ‘Ollie’ Olsson had gedrumd op de eerste elpee van Uriah Heep, maar zou vooral bekendheid krijgen bij Elton John. Eén  nummer staat op de dubbelelpee onder de artiestennaam Holland, nl. ‘Hans Brinker Symphony‘, dat de zevende plek in de Top 40 bereikte. Dit door producer Freddie Haayen geschreven nummer bevat een bewerking van het oude kinderliedje ‘De Uil Zat In De Olmen’. Ongeveer een even groot aantal muzikanten doet alleen op dat nummer mee, waaronder leden van Earth & Fire en Casey & the Pressure Group. Ook de zusjes Paay en de toen pas 16-jarige Anita Meyer doen hierop een vocale bijdrage.

Waarom dan de b-kant van dit singletje, ‘The Silverfleet’, niet op de dubbelelpee terecht gekomen is, is dan niet bekend.

Tot slot: een ander uniek project, een live-opname, mag ook niet ongenoemd blijven: De Haagse Beatnach in 1980. Van dit unieke live-evenement is een prachtig overzicht bewaard gebleven, een dubbelelpee en DVD met daarop live-materiaal van Q65 en de Haagse formatie The Kick, die in de jaren 60 geen plaatopnamen gemaakt heeft. Voor gitarist Hans van Oosterhout eindigde deze reünie in het ziekenhuis na een val van een podium. ‘Hij mieterde van het podium af op een manier die het midden hield tussen de allereerste stagedive en een doodordinaire val’, aldus Karel Kanits, die ooggetuige van deze legendarische optredens was en hier in 55 Verrassende Verzamelelpees, 40 jaar later, ‘verslag’ van heeft gedaan.

Drie bijzondere projecten, die voor herhaling vatbaar zijn. In aangepaste versie uiteraard met andere (jongere generatie) muzikanten. Al moet worden nagegeven dat van ‘Zing Je Moerstaal’ Focus nog steeds optreedt, van de Musicians Union Band Rudy Bennett nog opmerkelijk goed bij stem is en van de Haagse Beatnach Livin’ Blues onder de naam Livin’ Blues Xperience ook nog steeds succes boekt. Anno 2019 en hopelijk in 2021, want we moeten het jaar 2020 voor de cultuursector maar zo snel mogelijk proberen te vergeten!

Erik Bevaart

– – – – – – –

I believe in tijdloze Dylan-covers

dylancolumncollage
Het megasucces dat Bob Dylan dit jaar behaalde met zijn album ‘Rough And Rowdy Ways’ is vrij uniek. Voor een singer/songwriter als Blake Mills zal zijn bijdrage hieraan resulteren in grotere naamsbekendheid. Het is bij iedereen bekend dat Bob Dylan veel songs geschreven heeft die door anderen vertolkt zijn. Sommige van die covers overstijgen mijns inziens het origineel; dat is natuurlijk een persoonlijke mening -ik ben niet zo dol op ’s mans stem en mondharmonicaspel- maar het valt niet te ontkennen dat bepaalde Dylan-songs in een andere uitvoering bekender zijn geworden, bijv. ‘All Along The Watchtower’ (uitvoering Jimi Hendrix), ‘Mr.Tambourine Man’ (The Byrds), ‘Blowin’In The Wind’ (The Hollies en Stevie Wonder) en ‘Knockin’ On Heaven’s Door’ (zowel hit van Eric Clapton, Guns ‘N Roses als Randy Crawford). ‘Like A Rolling Stone’ echter werd een hit voor de Stones in 1995, maar was in 1965 een grotere hit voor Dylan zelf.

Dylan is al zo lang succesvol, dat vooral duidelijk wordt in het aantal beroemde al vele jaren overleden muzikanten die iets van hem gecoverd hebben, waaronder Sam Cooke, Jimi Hendrix, Janis Joplin en Elvis Presley. Er zijn veel muzikanten geweest die een heel Dylan-album opnemen. Bijv. Joan Baez al in 1966,  gitarist Steve Howe, die zijn zoon Dylan heeft genoemd, bracht in 1999 ‘Portraits Of Bob Dylan’ uit en Bryan Ferry heeft in 2007 een coveralbum getiteld ‘Dylanesque’.

Obscuur zijn wellicht de Friestalige vertolkingen van Dylan-songs, waar ook ‘Rûzjend yn e wyn’ oftewel ‘Blowin’ In The Wind’ door Twarres opgenomen werd. Deze is niet te vinden in twee overzichten van Dylan-covers: List of artists who have covered Bob Dylan songs en covers of Dylan songs.

Ook ontbreekt hier de versie van ‘Masters of War’ in de uitvoering van De Maskers uit 1966, waar Golden Earring met ‘This Wheel’s On Fire’ en ‘Ballad Of A Thin Man’ wel genoemd wordt.

Er zijn meerdere compilaties met uitsluitend Dylan-covers waar veel bekend repertoire op te vinden is. Eén ervan komt later nog ter sprake.

Vanuit pophistorisch besef is Nobelprijswinnaar Bob Dylan in eerste instantie van belang omdat door zijn toedoen de inhoud van de popsongs veranderde. Hij is daadwerkelijk een levende legende, die de Nobelprijs ontvangen heeft. Waren in de beginjaren van de popmuziek ‘Surfin’ USA’ van The Beach Boys en ‘Love Me Do’ van The Beatles de norm (kortom vakantievermaak en tienerliefde) met Dylan kwamen andere, serieuze zaken aan de orde, resulterend in o.a. ‘The Times They Are A-Changing’ en ‘Like A Rolling Stone’. Dylan heeft soms ook mooie quotes voor zijn publiek, ik denk dan zo gauw aan: “wie niet werkt aan zijn geboorte werkt aan zijn dood”. Mooi toch! En natuurlijk waren -voor het eerst- zijn teksten af en toe multi-interpretabel, surrealistisch zelfs.

Ook zeer opmerkelijk is dat Dylan in die bijna 60 jaar nooit echt ‘weg’ is geweest, althans nooit lang. Dat is bijzonder! Sinds zijn doorbraak in 1962 is het bij regelmaat wel eventjes stil rondom zijn persoon en opnamen geweest.

In het boek 55 Verrassende Verzamelelpees wordt melding gemaakt dat Dylan één van de trekpleisters op de Concerts for Bangla Desh was, daar hij al twee jaar niet had opgetreden en dit overigens opnieuw niet zou doen tot 1974.

Is Dylan tijdloos?  Opvallend is dat succes voor Dylan gegarandeerd lijkt als hij het over ‘tijd’ heeft. De single ‘The Times They Are A-Changin’ betekende de eerste notering van Dylan in de singleshitlijsten.

In 2006 maakte hij één van zijn meest succesvolle albums: ‘Modern Times’, in 2001 won hij een Oscar voor het nummer ‘Times Have Changed’ uit de film Wonder Boys, in 1997 maakte hij het succesvolle album ‘Time Out Of Mind’ waardoor hij een Grammy Award ontving.

Mijn nieuwsgierigheid ging in de loop der jaren meer uit naar zijn minder bekende songs én naar de minder bekende uitvoerenden. Het boek 55 Verrassende verzamelelpees heeft nog eens duidelijk gemaakt dat verzamelaars een uitstekende manier is om kennis te maken met iets onverwachts. Muziek blijft voor mij een speurtocht. Zo had ik nooit gehoord van gospelzangeres Dottie Peoples, die op de verzamelaar ‘Gotta Serve Somebody’ het minder bekende Dylan-nummer ‘I Believe In You’ vertolkt. Voor mij het bewijs dat Dylan-songs vooral door anderen vertolkt moeten worden. Zijn eigen versie heeft hij opgenomen voor de elpee ‘Slow Train Coming’, Dylans eerste gospelelpee (uit 1979). Mark Knopfler verleent hieraan medewerking. Voor de die hard fans was het de grootste schok sinds Dylan elektrisch ging spelen. Vergelijk de vier coverversies van Dottie Peoples, Sinead O’Connor, Alison Krauss en Phoebe Snow maar eens met het origineel en oordeel zelf!

Erik Bevaart

– – – – – – –

De bekendste onbekende
collage55vvcolumnerikb
Mijn twee vorige columns gingen over hoe divers men het verwachtingspatroon t.a.v. een muziekboek kan insteken. Het is maar wat je belangrijk vindt of zoekt in een boek, 55 Verrassende Verzamelelpees biedt hierin – naar de mening van de drie schrijvers – heel wat mogelijkheden. Zodoende had de vorige column als invalshoek de in het boek genoemde mondharmonicaspelers, waar eerder ook de relatie tussen radioprogramma’s en verzamelelpees gelegd werd. In dit stukje ligt de focus op de onbekend gebleven artiesten; onbekend, maar wellicht niet onbemind!

Sommige van de 55 geselecteerde verzamelelpees bevatten veel hits, waarvan 14 nr.1 hits een duidelijk voorbeeld is of kennen allemaal bekende artiesten, zoals Dank U! Dit staat in schril contrast met de elpee Stars of the Streets, die bestaat uit live-opnamen uit New York van straatmuzikanten.

Al met al besteedt het boek aandacht aan in Nederland minder bekende bands als Sassafras, The Sunrays, Fishbaugh, Fishbaugh & Zorn, Wally, Fanny en Shampoo, zangers als Mylon LeFevre en Willis Alan Ramsey, zangeressen als Genya Ravan en Eve Moon en een gitarist als David Spinozza.

Het is niet waarschijnlijk dat iemand van alle elf acts platen in huis heeft.

Ik ga niet zitten op de stoel van Kees Bos, de Koning van de Connecties, maar ik denk dat de enige connectie tussen deze elf genoemde acts is dat zij in 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht worden aangezien zij deel uitmaken van verzamelelpees, die geselecteerd zijn in het boek 55 Verrassende Verzamelelpees. Kees Bos bedacht eind jaren 80 het concept van popquizvragen met onderling verband, de zogenaamde connecties. In deze gedachtegang bieden sommige van de elf genoemde artiesten een connectie met beroemde artiesten als Elvis, The Beach Boys en The Beatles, zoals dat voor respectievelijk Mylon LeFevre, The Sunrays en David Spinozza geldt. In ‘onbekend’ zit soms toch een bijzonder verhaal. Zo blijkt Sassafras het record in Engeland te hebben van meeste optredens in een jaar. Voor Genya Ravan, die ook zong met de band Ten Wheel Drive, geldt dat zij overlevende is van de Holocaust en voor Willis Alan Ramsey geldt dat hij al 48 jaar (!) laat wachten op zijn opvolgende soloplaat. Zo is Fanny opvallend als eind jaren 60 opgerichte, geheel uit vrouwen bestaande rockband. Alleen al deze onderscheidende feitjes maakt onbekend niet onbemind.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Smoelschuivers
collagesmoelenschuivers

Wanneer vind je een muziekboek goed? Als je favoriete artiesten erin staan wellicht? Indien de invalshoek je nieuwsgierig maakt? Als je veel van het geschrevene herkent? Indien je mag veronderstellen dat er info instaat die niet algemeen bekend is? Wanneer je muzikale tips kan vinden? Een ieder maakt zo zijn eigen afweging hierin. De schrijvers van het boek 55 Verrassende Verzamelelpees hebben getracht aan die bovenstaande vijf criteria te voldoen. Misschien pretentieus, maar naar mijn mening kan het boek die toets behoorlijk goed doorstaan. Het woord ‘verrassend’, dat immers in de titel verankerd ligt, behoort dan uiteraard wel tot uiting te komen. Laat ik dan eens een voorbeeld noemen.

Hoeveel boeken kom je tegen waarin mondharmonicaspelers als John Lagrand, Shakey Sam, John Mayall, Cyril Davies, Billy Boy Arnold, Lester Butler, Stevie Wonder en Charlie McCoy genoemd worden? Aan Johnny Bakker, Sonny Boy Williamson en Sugar Blue wordt zelfs daadwerkelijk met een verhaal aandacht geschonken.

Natuurlijk komen in het boek veel meer artiesten voor die mondharmonica spelen, maar in eerste instantie zanger zijn, denk maar aan o.a. Bob Dylan, Donovan, Ralph McTell, Neil Young, Mick Jagger en John Lennon.

Dat geldt ook voor pianist Rob Hoeke, die in Zweden van Brian Jones voor zijn mondharmonicaspel tips heeft ontvangen. In een interview in het Nederlandse blad Rhythm and Blues in 1965 vertelt Rob Hoeke over zijn ervaringen in Zweden en dat hij in de zomer in ’65 in het voorprogramma speelt van de Rolling Stones, die voor de tweede keer Scandinavië aandoen. ‘Op hun verzoek speelt hij twee keer mee in de Stones en Brian Jones geeft hem de nodige tips voor de ontwikkeling van zijn mondharmonicaspel’, aldus Rhythm and Blues (no.47, jaargang 6, 20 juli 1965). Waarschijnlijk een paar goede tips, want op ‘Margio’, de eerste hit van Rob Hoeke, laat de geboren Haarlemmer horen dat hij dat uitstekend kan.

Er zijn veel hits te noemen met een opvallende mondharmonicasolo en dan zal altijd ‘Room To Move‘ van John Mayall genoemd worden of wellicht ‘What I Like About You‘ van The Romantics. Ook ‘LB Boogie’ van Livin’ Blues is het vermelden waard met de in 2005 overleden fabuleuze smoelschuiver John Lagrand. Voor hem is een ter nagedachtenis uit mondharmonica’s vervaardigd beeld te zien in het onvolprezen Museum RockArt.

The Rolling Stones zijn mede door de expositie in Groningen actueler dan ooit. Dat deze band een grote bijdrage heeft geleverd aan de bekendheid van Sugar Blue is evident. Aan medeschrijvers Marcel Bizarro en Karel Kanits de eer om aan te geven of er bijzondere info over The Rolling Stones geleverd wordt in het boek 55 Verrassende Verzamelelpees. Want volgens mij is dat zeker zo en gebeurt dat al bij bladzijde 10 over de herkomst van de titel Sticky Fingers.

Wie weet laten Marcel en Karel nog hun licht schijnen op Stones-gerelateerde feitjes uit het boek 55 Verrassende Verzamelelpees? Heren zie het als een uitdaging!

Erik Bevaart

– – – – – – –

Radio en verzamelelpees

collageradioenverzamelelpees

Meerdere elpees in het boek 55 Verrassende Verzamelelpees zijn gerelateerd aan de zeezender Radio Veronica en aan bekende radioprogramma’s. Sprekende voorbeelden hiervan zijn ‘Goud van Out’, het bekende programma van ‘mister Veronica’ Rob Out. Op deze compilatie staan allemaal Amerikaanse acts, waaronder de Amerikaanse Outsiders. De opbrengst van deze succesvolle verzamelaar kwam ten goede aan een zwembad voor verstandelijk gehandicapten in Baarn. Ook zo’n commercieel succes is ‘Dank U!’ geweest met allemaal Nederlandse artiesten, waarvan de opbrengst naar twee nierstichtingen ging. Veronica is vaak betrokken geweest bij verzamelaars.

De elpee ‘Veronica Top 20 Hits’ op VIP Records uit 1974 bevat zo’n onverwacht juweeltje, de a capella uitvoering van Neil Youngs ‘After The Goldrush’, dat pas in 1982 op single verscheen. Tussen de vele jaren 60 nummers sowieso ‘een vreemde eend in de bijt’. Het nummer is in zekere zin exemplarisch voor de gekozen selectie van 55 elpees in het boek  55 Verrassende Verzamelelpees. De drie schrijvers zijn zowel op zoek geweest naar onverwachte juweeltjes als naar vreemde eenden in de bijt alsmede naar anekdotes in de pophistorie. wat dat betreft is er over Radio Veronica -ook in dit boek- genoeg te vertellen.

Ook de van Radio Caroline bekende radiopresentator Robbie Dale wordt genoemd in de beschrijving van de elpee ‘How Pink Is That Elephant Over There’. Robbie Dale zong in 1969 zelf Soul Mama. Bepaald geen begenadigd zanger, maar hij krijgt wel een prettige muzikale begeleiding van de Amsterdamse soulgroep Respect, compleet met blazers en achtergrondkoortje. Een hit werd het echter niet. Ook besteedt het boek aandacht aan een andere discjockey, de van o.a. Radio Luxemburg bekende Alan Freeman. Hij is verantwoordelijk voor de compilatie ‘By Invitation Only’, die voor een merkwaardige selectie zorgt met progrock-acts als Yes en Emerson, Lake & Palmer als oude rotten als The Pretty Things en The Rolling Stones. Wat dat betreft is zijn keuze voor The Heavy Metal Kids ook opvallend of op zijn minst merkwaardig te noemen.

De soms onverenigbaar ogende samenstelling is inherent aan een doorsnee verzamelelpee en dat geldt ook voor ‘Los Vast Kuip Spektakel’, waar Herman Brood, Powerplay en Normaal te vinden zijn met Gerard Joling en Anita Meyer.

Het populaire radioprogramma van presentator Jan Rietman met live-opnamen uit de Kuip in 1986 bevat het nummer ‘Here, There and Everywhere’ van Powerplay, dat alleen op deze compilatie staat. Laat dat ook een pluspunt zijn dat aandacht mag krijgen dat verzamelelpees af en toe zodoende al een meerwaarde hebben!

Erik Bevaart

– – – – – – –

Producer, niet te onderschatten of juist overschat?

 collagenelsonslater

Onlangs had ik weer eens een onbekend gebleven elpee in mijn handen die ik zo lang niet gedraaid had, dat ik niet met zekerheid kon zeggen of deze nu de moeite waard is of niet. Daarover straks meer. Opvallend was dat Lou Reed de producer was. Soms vraag ik mijzelf wel eens af hoe belangrijk de keuze van een producer nu eigenlijk is.

De rol van een producer is zeker interessant en niet te verwaarlozen. Deze drukt immers een stempel op de sound van een album. Wel of geen strijkers, wel of geen blazers, wel of geen achtergrondzang, wel of geen synthesizers, wel of geen extra percussie, wel of geen tweestemmige gitaarpartijen enz. Maar ook het volume van een instrument wordt (mede)bepaald door een producer. Het spreekt voor zich dat het producersvak voor disco andere vaardigheden vereist dan voor heavy metal of country. Soms zijn eenvoudige toevoegingen bepalend voor een nummer. De koebel in ‘Honky Tonk Women’ is zo’n uitstekende vondst van producer Jimmy Miller.

Het is evident dat sommige producers van groot belang geweest zijn voor een sound. Een beroemd voorbeeld is de ‘Wall of Sound’ van Phil Spector, zoals ook George Martin voor The Beatles van groot belang was en Mike Vernon voor de Engelse blues.

Allen Toussaint kon als producer een album als geen ander van een swamp-achtige funky saus voorzien. Met die muziekinvloeden was hij dan ook opgegroeid. In de loop der jaren zouden enkele producers een genre of tijdsbeeld beïnvloeden, variërend van Giorgio Moroder, Nile Rodgers en Brian Eno tot Rick Rubin.

Voor menig producer zal een album van een singer/songwriter ideaal geweest zijn om het repertoire gevarieerder op een album vast te leggen dan louter de stem en het instrument van de artiest.

Niet alles is per definitie uitgekiend. Zo had producer Don DeVito het ‘geluk’ dat ‘Hurricane’ van Bob Dylan opnieuw opgenomen moest worden vanwege mogelijk te verwachten rechtszaken betrekking hebbende op een stukje tekst. Daar hij dus opnieuw de studio in moest, besloot Dylan dit met z’n toenmalige band te gaan doen. Derhalve is er zodoende een belangrijke rol voor violiste Scarlet Rivera op de megahit, die tevens het openingsnummer van het album ‘Desire’ werd. Dit is dus niet zo zeer de verdienste van de producer.

Soms zweren artiesten bij de samenwerking met een vaste producer. Dat gold voor Michael Jackson enkele jaren met Quincy Jones met kassuccessen als ‘Off The Wall’, Thriller’ en ‘Bad’.

Echter, opvallend bij Lou Reed was juist dat bij z’n succesvolste studio-elpees uit de jaren 70, ‘Transformer’, ‘Berlin’ en ‘Sally Can’t Dance’, hij andere producers gebruikte, namelijk respectievelijk het duo David Bowie / Mick Ronson, Bob Ezrin en Steve Katz. Laatstgenoemde was ook gitarist van Blood, Sweat & Tears. Hij was tevens producer van Lou Reed’s live-document ‘Rock ‘n’ Roll Animal’.

Bij ‘Transformer’ lijkt de invloed van Bowie aannemelijk. Voor velen geldt de baritonsaxsolo van Ronnie Ross op ‘Walk On A Wild Side’ als één van de hoogtepunten op Lou Reed’s elpee en niet geheel toevallig is Ross de saxofoonleraar van medeproducer David Bowie.

Dat Lou Reed in 1976 ook zelf de rol van producer voor een zanger op zich nam, is minder bekend: de elpee ‘Wild Angel’ van Nelson Slater op RCA. Dat is de plaat, waar ik in mijn inleiding op doel. Met Slater speelde Lou Reed in een schoolband en wellicht was dit een vriendendienst. Reed doet bovendien mee als pianist, gitarist en achtergrondzanger. Een grote rol is vervuld voor jazzsaxofonist Marty Fogel, die later ook meerdere opnamen met Lou Reed zou maken. Van Nelson Slater zijn weinig opnamen bekend en ook dit debuutalbum duurt nog niet eens 35 minuten. Het langste nummer is ‘We’, waarop Lou Reed aan het einde duidelijk te horen is.

Of de rol van Lou Reed op het album als muzikant dan wel producer van groot belang is geweest, waag ik te betwijfelen. Het is een redelijk goede plaat, die meer bekendheid had verdiend. Flarden doen mij zelfs denken aan Roxy Music. Commercieel gezien kan Slater echter niet in de schaduw van deze band of zijn oude schoolmaat staan.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Export Curiosa

collageeb

Waarschijnlijk ben ik niet de enige die er plots wel eens achter komt dat bepaalde elpees of cd’s uit de collectie wat minder vaak of eigenlijk nooit meer gedraaid worden. Dat had ik onlangs met een promo-dubbelelpee die geperst is bij Phonogram in opdracht van de stichting Conamus. Dit is de afkorting van COmité voor Nederlandse AMUSementsmuziek.

De mooie titel luidt Music From Holland With Love Vol.5 en deze dateert uit 1974. De plaat, een muzikaal ratjetoe, wekte mijn interesse, want rond 1974 draaide de popmuziek uit Nederland internationaal volledig mee. Dat is best knap. In Nederland liepen we immers jarenlang iets achter op ontwikkelingen. Toen rock & roll zijn opmars deed in Amerika, bleef Nederland achter, zo ook met de komst van de beatmuziek in Engeland. Wat betreft het spelen van de Amerikaanse blues door overwegend jonge muzikanten had Nederland slechts een kleine achterstand op de Britse vertolkers. Een officiële hitlijst kwam pas in 1965.

Midem
De tekst op deze compilatie is Engelstalig, want de plaat is bedoeld als visitekaartje naar het buitenland. Deze diende als reclame voor het Nederlandse product en werd voor het eerst op de MIDEM gepresenteerd. MIDEM is de afkorting van Marché International De l’Edition Musicale en deze grote internationale beurs voor de muziekindustrie wordt sinds 1967 jaarlijks in Cannes gehouden. Hier ontmoeten uit vele landen platenmaatschappijen, distributeurs, journalisten en andere branchegenoten elkaar.

Van de 28 acts op deze dubbelaar verwachtte ik eigenlijk dat ze allemaal zeer succesvol in Nederland zouden zijn, maar die vlieger ging niet helemaal op. Drie ervan hebben in Nederland ook weinig succes gekend: de op zich onderscheidende groep Mayfly uit Bergen (NH), zangeres Martha Jeanine (=Martha Hollestelle) en zanger Ron J. Winchester (=Ron Brandsteder).

De genres zijn zeer uiteenlopend en zo kan het gebeuren dat Rob de Nijs, Malando, Golden Earring, Wally Tax en André Moss op één compilatiealbum voorkomen. Nogmaals, de elpee dient niet de consument, maar de professionals in de muziekentertainment. Niets meer of minder dan handel.

Internationaal zou toen de buitenlandse bezoeker van de beurs Nederland wellicht associëren met Shocking Blue, Tee Set, George Baker Selection, Mouth & MacNeal, Golden Earring, Focus, Ekseption en wellicht nog een paar. Sommige acts komen we op deze verzamelaar tegen.

Analyse
Dit ‘visitekaartje’ kent vele grote hits, waarvan ‘Radar Love’ al internationaal succes geboekt had. Ook Tee Set had al internationale bekendheid (hier te horen met ‘Bandstand’). Beider bijdragen op dit album lijken te dienen als bewijs dat de Nederpop internationaal meetelt. Andere voornamelijk (maar niet uitsluitend) in Nederland succesvolle acts zijn George Baker Selection en The Shoes. Waar George Baker Selection hier te horen is met hun eerste nr.1-hit ‘Sing A Song Of Love’, komen The Shoes met ‘Make Up Your Make Up’, dat hun laatste hit zou worden.

Als producer van deze sampler staat genoteerd Henry Milderberg, maar zijn rol zal eerder het predicaat ‘samensteller’ verdienen. Zo’n plaat nodigt mij dus uit tot het analyseren ervan. Vol.5 impliceert immers dat het hier een serie betreft. Dit is van die serie de eerste dubbelelpee. Deel 1 van deze serie verscheen in 1970 en bevatte slechts vier popgroepen. Dan is in een paar jaar tijd wel progressie geboekt, want Vol. 5  biedt juist een ruim scala, waar ook bands als Lemming met ‘Father John’ en Catapult met ‘Let Your Hair Hang Down’ aan bod komen. Zodoende werd er ingespeeld op de populariteit van de glamrock.

Lang leve Discogs, waar de mogelijkheid geboden wordt om andere delen uit de serie eens onder de loep te nemen. Dan valt op dat men echter twijfels mag hebben bij de voorkeur van bands die juist niet gepromoot worden. Zo komen we Solution pas in 1980 bij Vol.11 tegen en Herman Brood & his Wild Romance pas in 1985 bij Vol.15, erg laat in deze serie. Supersister en Sweet d’Buster zelfs helemaal niet.

New Formula
Van alle acts op deze sampler valt er muzikaal eentje zeker op die internationaal in met name West-Duitsland, Frankrijk en Scandinavië succes kende: Ekseption. In Nederland heeft de groep negen Top 40-hits (waarvan ‘Air’ en ‘Peace Planet’ op nummer 2) behaald eind jaren 60 en begin jaren 70. Zeer bijzonder voor een popgroep met vooral instrumentale singles die bewerkingen van klassieke stukken zijn. In 1970 zingt Michel van Dijk mee op het tweede album Beggar Julia’s Timetrip, maar kon zich niet vinden in de beperkte rol die live weggelegd was voor de zanger.

Toen was de leider van het gezelschap organist Rick van der Linden, maar op deze compilatie is dit de van Think Tank bekende toetsenman Hans Jansen. De groep staat vermeld op dit album onder de ongebruikelijke naam Ekseption New Formula.

Jan Vennik
In Ekseption New Formula kreeg saxofonist Jan Vennik een grotere rol toebedeeld. In maart 2020 is Vennik op 84-jarige leeftijd overleden. Iemand met een indrukwekkende staat van dienst. Bassist Willem Schoone vertelde in een interview in NHD: ‘Met The Marks speelden we op de kermis in Hoogkarspel. Je praat over 1965. Jan zweepte als een soort Iggy Pop compleet met ontbloot bovenlijf de boel flink op. De zaal vond het prachtig. We waren zo’n ruige band dat de pastoor de dag er na vanaf de kansel riep dat wat hem betrof deze band het dorp nooit meer in mocht’.

Met het door Vennik en Jansen geschreven nummer ‘Sunny Revival‘ is een wijziging in stijl te horen, namelijk jazzrock. Die ‘nieuwe formule’ zouden enkele leden van de groep later beoefenen in de groep Spin. De erfenis van Ekseption kent nog een belangrijke groep: Trace. Op deze compilatie, Vol.5 dus, is dit trio rond de in 2006 overleden Rick van der Linden ook te horen. Deze band zou jaren later bij progrock-liefhebbers nog steeds op internationale waardering kunnen rekenen.

‘Sunny Revival’ van Ekseption behoort tot het muzikaalste wat een Nederlandse band rond 1974 opgenomen heeft. Ook al houd je er niet van, is hier vast wel enig respect voor op te brengen. Jan Vennik verdient ook waardering voor zijn bijdrage op de ondergewaardeerde elpee Kazimierz Lux CS uit 1972. Op het nummer ‘Pictures Of Youth‘, geschreven door Hans Jansen en Kaz Lux, soleert Vennik op smaakvolle wijze met sax en klarinet.

Jerney
Conamus heeft sinds 2006 de naam Stichting Buma Cultuur. Mijn indruk is dat sinds het tijdperk dat Jerney Kaagman bestuurslid werd van Conamus en later directeur van Buma Cultuur de popmuziek, van rock tot dance, beter vertegenwoordigd werd en wordt dan ten tijde van deze compilatie. Conamus ging cd’s uitbrengen van de Grote Prijs Van Nederland, Noorderslag en Dutch Dance. Nederlandse export van muziek is al lang geen curiosa meer.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Koffie met een bekende onbekende

collagealaintoussaint

Normaal gesproken zou je niet zeggen dat de in 2015 overleden New Orleans-coryfee zanger/pianist/producer Allen Toussaint, schrijver van hits en veel gecoverde songs als ‘Brickyard Blues’, ‘Working In A Coalmine’, ‘Yes, We Can Can’, ‘Sneakin’ Sally Through The Alley’ en ‘Southern Nights’, ooit iets van een Nederlandse band zou coveren. Toussaint’s songs zijn klassiekers; hij schreef ook onder de naam Naomi Neville, zoals ‘Pain In My Heart’ (oorspronkelijk ‘Ruler Of My Heart’) dat in de uitvoering van Otis Redding en The Rolling Stones bekend geworden is.

Toch is het zo dat hij ‘One Cup Of Coffee’ heeft opgenomen, als pianist, producer, arrangeur en achtergrondzanger. Het is in Nederland beter bekend als ‘Eén Kopje Koffie’ van VOF De Kunst. De muziek is van Erasmo Carlos en Roberto Carlos (geen familie) en laatstgenoemde, al sinds de beginjaren 60 een grote ster in Brazilië, heeft het gezongen.

De tekst heeft niets te maken met het origineel ‘Verde e Amarelo‘, dat groen en geel betekent, naar de kleuren van Brazilië. Het nummer is ten tijde van de WK Voetbal in 1986 veel in Brazilië gedraaid, maar het mocht niet baten; Brazilië met o.a. Zico en Socrates werd in de kwartfinale uitgeschakeld.

In 1987 maakte Erik van Muiswinkel de tekst voor ‘Eén Kopje Koffie’. VOF De Kunst nam het ook in het Engels op en noemde de band The Art Company. Een cover van die Engelse vertaling staat op het album ‘Coast To Coast’ van Paul Shaffer met medewerking van o.a. Allen Toussaint.

Wanneer je dit album uit 1989 verder bekijkt, vallen de andere beroemde zeer uiteenlopende gastmuzikanten op: variërend van Joe Satriani en Brian Wilson tot Bobby Womack en George Clinton. En buiten de genoemde vijf gastmusici geven er nog meer bekenden acte de présence. Zelden kom je een album tegen met zoveel bekende topmuzikanten. Daartoe mogen Joe Walsh, Dick Dale, Steve Cropper, Eric Burdon, Jay Siegel, Dion, Howard Casey (K.C.), Ben E. King, Wilson Pickett, Don Covay, Carole King, Mavis Staples, Valerie Simpson, David Sanborn, Steve Gadd en Mick Fleetwood e.v.a. wel gerekend worden.

Er staan nog meer covers op het album, waaronder ‘Wang Dang Doodle‘ met o.a. zangeres Koko Taylor, gitarist Buddy Guy en mondharmonicaspeler Sugar Blue, dat live opgenomen is in het Vic Theater in Chicago. Van deze klassieker van contrabassist Willie Dixon telt natuurlijk de uitvoering van Livin’ Blues uit 1970 als een mijlpaal in de Nederlandse bluesrockscene.

Maar wie is dan Paul Shaffer, dat hij op zijn debuutplaat (!) deze muzikanten weet te strikken? Dat is al snel te verklaren, want hij was ten tijde van die plaat al bandleider bij David Letterman’s populaire Late Night-shows (tussen 1982 – 2015). De in Canada geboren pianist / zanger had echter z’n sporen al in meerdere opzichten verdiend in de popwereld. Zo had hij in 1984 een rolletje in de hilarische rockfilm ‘This was Spinal Tap’, waarin hij de incompetente promotor Artie Fufkin speelde.

Shaffer maakte als muzikant met o.a. Robert Plant en Jimmy Page deel uit van The Honeydrippers en speelt op de hit ‘Sea Of Love’. In 1985 behaalde dit nummer zelfs in Amerika de derde plek, een hogere notering dan Plant en Page ooit met een Led Zeppelin-single gehaald hebben.

Hij was in 1985 tevens bandleider tijdens het legendarische slot, de finale van Live Aid met ‘We Are The World‘. Ook als componist heeft hij succes gekend. ‘It’s Raining Men’ is mede geschreven door Shaffer en werd niet alleen in 1982 een grote hit voor The Weather Girls, maar in 2001 ook voor Geri Halliwell (voorheen Ginger Spice).

Al is Paul Shaffer niet zo bekend in Nederland, dat is hij wel al jaren in Amerika. Hij speelde in 1995 een gastrol in de clip ‘Hook‘ van Blues Traveler, een hit in Amerika. Dat deed hij ook in de film Blues Brothers 2000, waarvoor hij bovendien de muziek maakte. Hij was vaker in films te zien.

Vorig jaar deed hij mee in de zeer populaire Amerikaanse serie The Masked Singer als The Skeleton. Paul Shaffer heeft veel meer noemenswaardige bijdragen aan de muziekentertainment geleverd dan ik hier vermeld, al zijn deze niet altijd even goed zichtbaar in Nederland.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Joe’s Mad Tour
maddogscollage

In maart 2020 is het 50 jaar geleden dat een volstrekt uniek gezelschap rondom Joe Cocker een – naar later zou blijken legendarische – tour startte onder de naam Mad Dogs & Englishmen. Het bijzondere aan deze tour is enerzijds de gebrekkige, onlogische voorbereiding en anderzijds de muzikanten die na die twee maanden een succesvolle carrière zouden krijgen.

Joe Cocker’s reputatie in Europa was al gevestigd en in Amerika was zijn ster rijzende. Het Amerikaanse publiek maakte in april 1969 kennis met de zanger. Ed Sullivan, de presentator die eerder o.a. Elvis Presley, Buddy Holly en The Beatles bij zijn landgenoten introduceerde, gaf Cocker de gelegenheid zijn tweede Amerikaanse single, de Traffic-cover ‘Feelin’ Alright’ te spelen. Ook deze werd slechts een bescheiden hit in de V.S.

Met name zijn vertolking van ‘With A Little Help From My Friends’ op het Woodstock-festival op 17 augustus 1969 zou zijn doorbraak inluiden. Eigenlijk pas na de film, een kaskraker van 185 minuten (in 1994 kwam er een versie van zelfs 224 minuten!) die op 26 maart 1970 uitkwam en ja…de Mad Dogs & Englismen-tour duurde van 20 maart tot en met 17 mei. Binnen twee maanden werden er 48 optredens gedaan in 25 steden (abusievelijk wordt zelfs wel eens een hoger aantal steden genoemd). Joe Cocker hoorde van zijn Amerikaanse manager Dee Anthony pas op 12 maart, dus acht dagen voorafgaande aan de tour, dat hij dit moest gaan doen.

Er was echter een probleem, een groot probleem zelfs!. Cocker had geen band meer. The Grease Band was weg bij hem. Leon Russell, van wie Cocker ‘Delta Lady’ had opgenomen, hoorde hiervan en bood op 13 maart aan mensen te werven. In producer Denny Cordell hadden ze bovendien een gemeenschappelijke vriend.

Russell plukte de mensen vandaan uit z’n eigen band en uit Delaney & Bonnie and Friends (waar Eric Clapton ook mee gespeeld had). Daar zong ook Rita Coolidge bij en aan haar vroeg hij het achtergrondkoor te regelen. Binnen een paar dagen volgden enkele repetities van zo’n 12 uur. En passant werd ook nog de single ‘The Letter’/’Space Captain’ opgenomen tijdens de repetities van de tournee.

De optredens vonden plaats van New York tot San Francisco en Tulsa. Joe Cocker werd omringd door elf muzikanten en negen zangers en zangeressen. Dat het een vreemde gang van zaken is geweest, wordt al snel duidelijk daar er drie drummers (eigenlijk zelfs vier) meegingen en zo’n groot achtergrondkoor is ook niet logisch. Joe Cocker was groot fan van Ray Charles, maar de Raelettes waren slechts met vier. Van de Grease Band ging pianist/organist Chris Stainton wel mee. Cocker ging op pad met vooral volslagen onbekenden van hem. Het hele circus bestond uit 43 personen en moest per vliegtuig de tour afleggen.

De naam van deze tour is ontleend aan een in 1931 of 1932 opgenomen fraai nummer van Noel Coward, waarin hij de Engelsen in hun kolonies bespot. Wie denkt op basis van de naam dat er vooral Engelsen meededen, heeft het mis. Alleen Joe Cocker en Chris Stainton komen uit Engeland en beiden uit Sheffield. Het aantal honden dat meeging bleef beperkt tot één.

Hoewel Joe Cocker grossiert in covers van Bob Dylan en The Beatles, opent de dubbelelpee met de Stones-klassieker ‘Honky Tonk Women’. Opvallend is dat de elpee-opname al na een week was: 27 en 28 maart in Fillmore East in New York. Daar vonden vier concerten plaats. In 2006 verschenen deze compleet in een 6-cd box. Hierop is ‘With A Little Help From My Friends’ wel te horen, terwijl dit op de gewone dubbelelpee, merkwaardig genoeg, is weggelaten.

Begin 1970 waren geen van de musici al sterren, al waren Joe Cocker en Leon Russell al hard op weg. Voor bijna iedereen was het een opstap naar grotere bekendheid; meest aansprekende successen zijn:
– Chris Stainton speelt in 1973 als enige gastmuzikant mee op The Who’s Quadrophenia. Hij zou jarenlang met o.a. Eric Clapton en later ook even met o.a. Roger Waters spelen.
– Rita Coolidge zou solo succesvol worden met grote hits als ‘All Time High’.
– Carl Radle en Jim Gordon vormden de ritmesectie van Derek & The Dominos. Jim Gordon schreef bovendien met Eric Clapton ‘Layla’.
– Bobby Keys ging toeren met The Rolling Stones en soleert op nummers als ‘Brown Sugar’ en ‘Emotional Rescue’.
– Don Preston zou bij o.a. Ricky Nelson en J.J. Cale gaan spelen.
– Jim Keltner zou een veelgevraagde studiodrummer worden.
– Claudia Lennear was als voormalig lid van de Ikettes al een veelgevraagde achtergrondzangeres, die in 1973 haar enige, maar wel verdienstelijke solo-elpee maakte: ‘Phew‘. Hierop verlenen o.a. Ry Cooder, Allen Toussaint en Spooner Oldham hun medewerking.

Claudia Lennear zou van deze tournee – evenals Leon Russell, Don Preston, Carl Radle en Jim Keltner – in 1971 spelen op het Concert voor Bangla Desh, ook een mijlpaal in de pophistorie. Op de uitklapbare hoes van de dubbelelpee en ook op de CD van Mad Dogs & Englishmen staat haar naam verkeerd geschreven evenals van zangeres Donna Weiss, slordig! Op de ‘complete recordings’ is dit verbeterd.
Een bijzondere vermelding hier dient ook deze Donna te krijgen.

In 1981 werd ‘Bette Davis Eyes’, dat Donna Weiss samen schreef met Jackie DeShannon, door zangeres Kim Carnes een Amerikaanse nr.1-hit en won hiermee Grammy Awards voor zowel Song of the Year als Record of the Year. De toen 73-jarige Bette Davis heeft de dames bedankt en rozen gestuurd.

In 2015 berichtte Rolling Stone over een nieuwe Mad Dogs & Englishmen, 45 jaar na de gememoreerde, als een Tribute to Joe Cocker.

De Tedeschi Trucks Band met daarbij o.a. Chris Robinson en enkele oudere muzikanten, waaronder Leon Russell, gingen dezelfde nummers spelen en bracht een CD hiervan uit. Ook deze reünie was in een zekere opzicht Mad.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Heartfixers
theheartfixerscollage

Het is al wat jaren geleden dat ik een Amerikaanse import-elpee kocht van een voor mij onbekende band met een intrigerende hoes. Het ging om ‘Cool On It’ van de band The Heartfixers (mooie naam trouwens). De hoes, een man met een slang in zijn hand, verraadde wat swamprock-achtigs en wekte mijn interesse.

De plaat uit 1986 vertoont een prima mix tussen blues en rock & roll. De uit Atlanta afkomstige groep heeft drie elpees gemaakt op het toen vrij onbekende label Landslide. Op één plaat fungeren ze slechts als begeleidingsband van zanger Nappy Brown, die bezig was aan een comeback. De groep is echter op hun best op het album ‘Cool On It’, opent sterk met ‘Driving Woman‘ en ook op het nummer ‘Time To Quit‘ hoor je de klasse van deze niet echt doorgebroken band.

In 1986 toerde de viermansformatie met niemand minder dan Stevie Ray Vaughan and Double Trouble. Niet lang daarna ging de groep uit elkaar en belandde bassist Wayne Burdette bij Jimmy Thackery & the Drivers en startte gitarist/zanger Tinsley Ellis een solocarrière op advies van John Hammond.

Ellis ging platen maken op Alligator Records en besloot het album ‘Cool On It’ opnieuw uit te brengen onder de naam Tinsley Ellis & The Heartfixers. Zelf heb ik de originele op Landslide op mijn draaitafel liggen.

Op ‘Cool On It’ staan vijf nummers van Ellis en ook vijf covers. Behalve van Chuck Berry, Bo Diddley en Marty Robbins worden twee instrumentals gecoverd, twee nummers die iets afwijken van de rest van het repertoire. Dit betreft het surfrock-achtige ‘Wild Weekend’ van The Rockin’ Rebels uit 1962/1963 (ook vertolkt door o.a. The Surfaris en The Ventures) en van fingerpicking gitarist Leo Kottke ‘The Sailor’s Grave On The Prairie’. Tinsley Ellis bleek zijn muzikale invloeden dus niet alleen uit de blues te halen.

Onder vakbroeders is Tinsley Ellis zeer gerespecteerd. Ruim twee jaar geleden kwam z’n laatste soloplaat uit: ‘Winning Hand’. Deze kreeg een uitstekende recensie in Blues Magazine. En terecht!

De ‘Southern blues-rock guitar wizard’ verdient ook in Nederland meer bekendheid dan hij nu heeft.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Geen ontkomen aan…

collagekerstcolumn

Elvis, Ray Charles, James Brown, B.B.King, Johnny Cash, Bob Marley, Solomon Burke, Willie Nelson, Bob Dylan en veel andere beroemde artiesten hebben een Christmas-album gemaakt en ook The Beatles, Otis Redding en AC/DC hebben Kerstnummers opgenomen.

Rolling Stone heeft een fraai overzicht gepubliceerd van de belangrijkste Kerst-albums aller tijden.

Veel mensen vinden dit de mooiste tijd van het jaar, dat mag.

Ik ken iemand, Donald geheten, die niet alleen Kerstnummers, maar ook Kerstwhiskeys verzameld. Persoonlijk heb ik niets met Kerst. Wel heb ik met de Old Cocks on the Block een vrij originele Kerst-medley ‘Kerstfeestmuziekriedeltjes‘ in een Haagse studio opgenomen, die uitsluitend als cassettebandje onder relaties (als ‘kerstkaart’) verspreid is.

Anno 2019 maakt ras-Hagenees Victor Meijer zich sterk voor een hit rondom dit feest.

‘Kerstmis, wat is er met de Kerst mis?’ is echter een verhaal van mijn hand dat in 2008 gepubliceerd is in de bundel ‘Mooie Kerst Achter De Duinen’ met allerlei Haags gerelateerde kerstverhalen, waarin o.a. Wieteke van Dort, Sjaak Bral, Julius Pasgeld en Karel Kanits ook geschreven hebben.

Eén van de aspecten waar ik niet enthousiast van word, is het horen van de 25 overbekende kerstsongs in radio-uitzendingen, winkelcentra en horecagelegenheden. Voor Slade’s Merry Xmas Everybody maak ik een uitzondering. Slade, het wordt wel eens vergeten, was in Engeland de meest succesvolle band na The Beatles, als je het boek ’50 jaar Pophistorie, blunders, jatwerk & frustratie’ moet geloven.

In Nederland is het door toedoen van de viering van Sinterklaas door de korte airplay nauwelijks meer mogelijk een Kersthit te scoren, al is het de afgelopen jaren geprobeerd door o.a. Gerard Joling en Gerard Ekdom onder de naam Gary Fomdeck. Waar in het verleden bands als The Beach Boys een gehele kerstelpee maakten, is dit in Nederland met bijv. Golden Earring of Di-rect ondenkbaar. Wel heeft de frontman van de Amsterdamse groep Fatal Flowers, Richard Janssen, onder de naam Rex een min of meer kerstnummer opgenomen: ‘Santa (Please Bring Me A Gun)‘.

Merkwaardig genoeg heeft één Nederlandse zangeres haar naamsbekendheid grotendeels te danken aan een bescheiden kersthitje. Ik doel op Fay Lovsky, die met ‘Christmas Was A Friend Of Mine‘ in 1982 niet hoger dan de 37ste plek in de Top 40 bereikte. Op dit nummer van de zangeres wordt zij uitstekend begeleid door bassist Jan Hollestelle en drummer Arno van Nieuwenhuize.

De van o.a. De Dopegezinde Gemeente bekende gitarist/zanger Arthur Ebeling was tien jaar geleden in het helaas gestopte tv-programma Vrije Geluiden met een kerstnummer. Wie had dat kunnen denken van de in 1976 nog onbekende gitarist op de laatste elpee van Group 1850, luisterend naar de -niet al te toepasselijke- naam Live on Tour? Lovsky en Ebeling hebben trouwens ook samen op het podium gestaan.

Een andere bijzondere combinatie, Greg Lake met fluitist Ian Anderson, bracht het nummer ‘I Believe In Father Christmas‘ live in een kerk in Londen. De tekst van Greg Lake en Pete Sinfield op klassieke muziek van Prokofiev is ook mooi met  ‘They sold me a dream of Christmas’.

Een ander Kerstnummer waar ik wél enthousiast over ben is ‘No Snow Blues‘ van Brian Protheroe, maar het zal niemand verbazen dat een nummer van Leon Russell bij uitstek mijn goedkeuring kan verkrijgen. Vermoedelijk op slidegitaar Leon Russell, Don Preston of Jesse Ed Davis en de andere solo mogelijk van Freddie King, die verbonden was aan Shelter Records. Of dit nummer ooit op de Nederlandse radio gedraaid is, waag ik te betwijfelen, maar in een winkelcentrum zullen we het zeker niet horen.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Fear Itself, Ellen McIlwaine!

featitselfcollage

Jaren geleden kocht ik eens zonder te beluisteren geheel op de bonnefooi een elpee van de voor mij onbekende zangeres Ellen McIlwaine. Eerlijk gezegd was mijn interesse in eerste instantie gewekt door vier muzikanten die ooit in het toenmalige jongerencentrum De Trucker in Pijnacker gespeeld hebben in de periode dat ik er zelf nog concerten organiseerde (tussen 1975 en 1986). Gitarist Darryl Thompson, bassist John Lee, drummer Gerry Brown en saxofonist Bob Malach spelen op haar vierde album goed in dienst van de zangeres. 

Malach is zo’n saxofonist die ook op opnamen van bekende popartiesten te horen is als Steve Wonder, Steve Miller en Madonna. In 1991 speelden Robben Ford en Dr. John op zijn solo-elpee ‘Mood Swing’ met daarop o.a. ‘I Put A Spell On You‘.

Je zou zeggen dat elke muzikant zo’n blazer een aanwinst vindt, maar zelf is ze allesbehalve enthousiast over het album vanwege de gepolijste productie en omdat ze niet de ruimte kreeg om gitaar te spelen. Ellen McIlwaine is namelijk meer blues georiënteerd.en speelt uitstekend slidegitaar, zie link.

Die vierde elpee van Ellen McIlwaine uit 1978 is niet op you tube te vinden op één song na: ‘You May Be All I Need‘ geschreven door ene J. Layton (mij niet bekend).

Zij treedt nog steeds op. In Canada heeft ze dit jaar zelfs een Lifetime Achievement Award ontvangen. En dat ze lang bezig is, valt niet te ontkennen. In het begin van haar carrière, rond 1966, heeft ze diverse malen met Jimi Hendrix gespeeld, zoals te lezen is in de Hendrix-biografie ‘Room Full of Mirrors’.

Lang niet alles van Ellen McIlwaine op you tube kan mij bekoren. Ze heeft de gewoonte om covers die ze speelt een eigen draai te geven. Dat op zich valt te waarderen, maar ik ben niet altijd gecharmeerd van haar eigenzinnige interpretaties van bekende hits als ‘Higher Ground’ en ‘Take Me To The River’. Des te verrassender vond ik hoe zij met de band Fear Itself een bewerking deed van ‘The Letter‘, de van The Box Tops, Joe Cocker en de Haagse zangeres Bojoura bekende hit.

Met de uit Atlanta afkomstige groep Fear Itself nam zij in 1968 een elpee op die een jaar later bij DOT Records werd uitgebracht. Psychedelische bluesrock bij DOT, dat o.a. Pat Boone, Liberace en The Mills Brothers in hun stal had? Bij menig andere platenmaatschappij was de band ongetwijfeld meer op zijn plek geweest. Na één album stopte de onbekend gebleven band, waarin zij ook mondharmonica speelde, die beslist niet minder was dan vele tijdgenoten, oordeel zelf!

Over de zangeres, die deels in Japan is opgegroeid, is een half jaar geleden nog een interessant interview verschenen.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Gouden export uit Utrecht

thejetscollage

Dat Den Haag en in iets mindere mate Amsterdam toonaangevend in de popgeschiedenis zijn, is evident. De andere grote steden, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven, hebben een beduidend minder grote rol vervuld. Utrecht heeft door toedoen van o.a. Het Goede Doel, Klein Orkest en Kadanz en geboren Utrechter Herman van Veen wel Nederlandstalig een grote stempel gedrukt, Nou ja, bij het Klein Orkest was dan wel Hagenees Harrie Jekkers de zanger. Typerend voor de stad Utrecht is dat met Claudia de Breij deze nog steeds een bekende hedendaagse vertolker heeft van het Nederlandstalig lied.

Dit zijn begrijpelijk geen artiesten die in Engelstalige landen hoog scoorden. Urban Dance Squad, Daryll-Ann en Orphanage hebben Utrechts imago in de loop der jaren een beetje een draai kunnen geven. In de jaren 60 was Gloria, later geheten Unit Gloria, één van de weinig doorgebroken Utrechtse bands. Voor Radio Veronica maakten zij allerlei jingles. Zanger Bob Leverman (later opgevolgd door Bonnie St.Claire) zou onder de naam Robert Long  uitgerekend met Nederlandstalig repertoire solo succes boeken. Unit Gloria heeft in 1970 een paar optredens in Californië gedaan. ongetwijfeld vooral voor Nederlandse immigranten, daar de Friese cabaretier Rients Gratema ook op het programma stond.

Om een of andere reden is de oude Utrechtse nederbeatband The Jets niet bij het grote publiek bekend. Het door Peter Koelewijn geschreven Engelstalige nummer ‘The Worker in The Night‘ (als single slechts een b-kantje) staat op de verzamelelpee ‘Best Beat’. Tussen de Ro-d-ys en Groep 1850 in met o.a. Cuby & the Blizzards verkeert de groep in goed gezelschap. Persoonlijk spreekt mij dit meer aan dan de twee covers die grote hits in Nederland werden: in 1965 (‘Goldfinger’) en 1966 (‘The Pied Piper’).

‘Pied Piper’ is trouwens origineel van het duo Changin’ Times, dat bestond uit ene Steve Duboff en Artie Kornfeld, later één van de organisatoren van het legendarische Woodstock-festival, dat deze week exact 50-jaar geleden plaatsvond.

Het schijnt dat tijdens een weekendje Londen The Jets een ontmoeting hadden met The Beatles, Stones, Cliff, The Shadows, The Searchers, Dusty Springfield en blijkbaar Crispian St. Peters, aldus Nederbeat.info  Crispian St. Peters was onder de indruk van de versie van de Utrechters (die het eerder opgenomen hebben!) en besloot het te gaan zingen. De beide versies kwamen gelijktijdig in de hitparade en dat was ook al van toepassing op ‘Goldfinger‘, dat gelijktijdig met Shirley Bassey een hit was.

Juist die hit, de James Bond-theme,  is relevant voor deze column. Phonogram wilde een instrumentale versie van Goldfinger op de Japanse markt uitbrengen en contracteerde daarvoor The Jets. Omdat er al een Japanse band bestond die The Jets heette, veranderden ze hun naam in The Goldfingers. The Jets richtten zich met een aantal albums helemaal op de Japanse markt. De kerstplaat Santa Claus à Go Go werd een enorm succes en ging meer dan 300.000 keer over de toonbank, aldus Yesterdays Gold.

Bands als Shocking Blue en George Baker Selection hebben zoals bekend succes geboekt in Japan en The Motions kregen in 2001 door toedoen van de Tokyo No.1 Soul Set nog enige bekendheid, omdat die groep een sample gebruikte van ‘Freedom’, een door gitarist Leo Bennink en drummer Sieb Warner geschreven hitje uit mei 1969. Leo Bennink verklaart in ‘Nederpophelden’ dat hij (en niet Robbie van Leeuwen dus) hiermee eigenlijk de grootste hit voor The Motions geschreven heeft. Dat The Jets dus ook succesvol in Japan waren, is overwegend onderbelicht gebleven in de Nederlandse pophistorie evenals het feit dat de band nog steeds af en toe schijnt op te treden. Ongetwijfeld  niet meer zo wild als vroeger. In Utrecht is men de band beslist niet vergeten.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Dutch Invasion

collageteesetvenusbaker

Op 12 juli is het precies 50 jaar geleden dat ‘Ma Belle Amie’ van de Delftse band Tee Set en ‘Venus’ van Shocking Blue uit Den Haag in de Top 40 binnenkwamen. Waar Tee Set zich nog tevreden moest stellen met een bescheiden notering op plaats 40 kwam Shocking Blue al direct op de 17de plek binnen. Uniek, omdat beide nummers grote internationale hits zouden worden. Begin 1970 zouden respectievelijk ‘Venus’ op de eerste plek en ‘Ma Belle Amie’ op de vijfde belanden in de Amerikaanse Billboard. Met daarna ‘Little Green Bag’ van de George Baker Selection, die op plaats 21 bleef steken, was er even sprake van een heuse Dutch Invasion. Opvallend is dat zowel Tee Set als Shocking Blue, zelfs na een nr.1 hit, geen groot succes meer in Amerika wist te boeken (opvolger ‘Mighty Joe’ kwam nog tot de 43e plaats) alwaar de George Baker Selection met ‘Paloma Blanca’ in 1976 nog op de 26ste plaats terecht kwam.

 

Als we naar het hitsucces kijken van de drie bands in Nederland valt het volgende op:
Shocking Blue: 14 hits, waaronder twee nr.1-hits
Tee Set:  21 hits, waaronder één nr.1-hit. Ook had Peter Tetteroo in 1968 nog een hit met ‘Red, Red Wine’.
Geoge Baker Selection: 27 hits, waaronder drie nr.1-hits

Van de drie nummers heeft zowel ‘Venus’ als ‘Little Green Bag’ nog meerdere levens gekend waarna het nummer nog bekender is geworden, waar dit bij ‘Ma Belle Amie’ niet echt opgaat. Overigens waren binnen Nederland dit niet de grootste hits van de bands.

Het was de Amerikaanse songwriter, talentscout en producer Jerry Ross die het potentieel van deze nummers in Amerika inzag. Ross had z’n sporen verdiend als producer met de megahit ‘Sunny’ van Bobby Hebb en als songwriter -samen met Gamble & Huff- met ‘I’m Gonna Make You Love Me’. Dit was in 1968 een hit van de combinatie Diana Ross & the Supremes met The Temptations. Als talentscout zag hij in Zurich de Tee Set en daarna Shocking Blue in Hamburg. Hij had door dat deze bij kleine op de binnenlandse markt gerichte platenmaatschappijen zaten.

Het succesverhaal rondom ‘Venus’ is bekend, niet alleen in de megahit van Bananarama uit 1986 en de intro in Stars on 45 (1981), maar ook dat dit door o.a. Tom Jones is opgenomen. Minder bekend is dat de Zuid-Koreaan PSY, die met ‘Gangnam Style’ het wereldrecord YouTube views heeft, op z’n debuutalbum ook ‘Venus’ opnam. Min of meer, want in het nummer ‘Bird’ gebruikt hij een sample en een stukje van de melodielijn. Mariska Veres heeft met haar Shocking Jazz Quintet een jazz-uitvoering van ‘Venus’ opgenomen. Dat componist Robbie van Leeuwen de melodie ‘geleend’ heeft van Big Three (met o.a. Mama Cass), is inmiddels ook algemeen bekend. Echter is dit ook gebaseerd op de traditional ‘Oh! Susanna’, in 1848 geschreven door Stephen Foster, zodat er geen claims neergelegd kunnen worden. Dat Van Leeuwen een uitstekend componist is, blijkt wel uit het overzicht op ‘A Tribute To Robbie van Leeuwen‘, waaruit bljjkt dat o.a de Walker Brothers en Nirvana zijn songs coverden.

Vietnam-veteranen hebben in reacties kenbaar gemaakt goede herinneringen aan ‘Venus’ en ‘Ma Belle Amie’ te hebben, daar dit op de radio gedraaid werd. Ook het succesverhaal van ‘Little Green Bag’, de eerste single van de groep van Hans Bouwens, mag bekend verondersteld worden. De eerste heropleving ontstond in 1992 toen Quentin Tarantino besloot het nummer te gebruiken voor z’n film ‘Reservoir Dogs’. Door het gebruik in een whiskey-reclame werd dit nummer zelfs een nr.1-hit in Japan. De tweede revelatie ontstond in 1999 toen Tom Jones ‘Venus’ met Barenaked Ladies zingt op z’n succesvolste album: ‘Reload’. Ongetwijfeld zullen de bijdragen van o.a. Robbie Williams en The Cardigans aan deze kaskraker mede geleid hebben tot dit enorme verkoopsucces.

Afgelopen jaar was George Baker in twee reclamespots te zien van supermarktketen Lidl, waarin ‘Little Green Bag’ verbasterd is tot ‘Lidl Green Bag’.  ‘Venus’ is ook gebruikt voor reclame namelijk voor Gillette (waarin Jennifer Lopez te zien is). Wellicht minder bekend is dat Venus ook te horen is in Martin Scorsese’s vorige maand uitgebrachte film ‘Rolling Thunder Revue: A Bob Dylan Story’ (te zien op Netflix). ‘Ma Belle Amie’ heeft die bijvangst minder gekend. Toch onderscheidt Tee Set als band zich in meerdere opzichten. Zo was gelijktijdig de afsplitsing After Tea ook populair, had Tee Set als eerste groep een eigen platenlabel en had de band de discotheek ‘Ma Belle Amie’ in Scheveningen.

De bezetting waarmee Tee Set in 1970 optredens in de VS deed, loog er kwalitatief niet om: Peter Tetteroo (zang), Hans van Eijck (orgel), Ferry Lever (gitaar), Franklin Madjid (basgitaar) en Herman van Boeijen (drums). De verdere loopbaan van enkele Tee Set-leden was zeer uiteenlopend: Ferry Lever (na afgestudeerd te zijn op het conservatorium gitarist bij Rob de Nijs), van de Spencer Davis Group afkomstige Ray Fenwick (gitarist bij allerlei Deep Purple-leden, waaronder op Roger Glover’s grote hit ‘Love is All‘), Polle Eduard (buiten z’n hit ‘Ik Wil Jou’ ook o.a. als liedjesschrijver voor Nico Haak) en Hans van Eijck (componist van vele TV-tunes, waaronder Goede Tijden, Slechte Tijden en Eén tegen 100). Persoonlijk vind ik het nummer ‘What Can I Do‘ van de band uit 1967 een bewijs van de geweldige combi van soul en popmuziek, waar bovendien het intro van de hobo al onderscheidend is. In de jaren 60 zijn er niet heel veel grote hits geweest waarin de hobo een voorname rol speelt, zoals ook in ‘As Tears Go By’ van Marianne Faithfull en ‘I Got You Babe’ van Sonny & Cher.

Dutch Invasion? Het permanente succes aan de andere kant van de oceaan bleef uit. Twee jaar geleden verscheen van schrijver Godfried Nevels het 366 pagina tellende boek ‘Dutch in the USA – Nederlandse muzikanten in Amerika’ (Uitgeverij Aspekt), waarin hij uit de doeken doet waarom deze tours vaak niet succesvol werden. Ach, niet getreurd…er zouden nog vele internationale successen komen en kon Focus de wereld pas écht verbazen.

Erik Bevaart

– – – – – – –

50 Years Willin’ To Feat

lowelgeorgecollage_1500x563

Nee, het zal niet Trump’s favoriete song zijn: ‘Willin’ van Little Feat. Alleen al de zin “I smuggled some smokes and folks from Mexico” zal niet op de goedkeuring van de president hoeven te rekenen. Mogelijk behoorde het echter wel tot de favoriete songs van de schrijver zelf: gitarist/zanger Lowell George, die op 29 juni 40 jaar geleden als gevolg van een zeer ongezonde levensstijl kwam te overlijden. In de 10 jaar dat George deel uit kon maken van de in 1969 opgerichte band Little Feat nam hij dit nummer drie maal op. Twee duidelijk verschillende studioversies en een keer live. Het is echter geen single geworden.  Dat het een goede song genoemd mag (en zelfs moet) worden, is op te maken uit de vele malen dat dit door topartiesten gecoverd is, denk maar aan The Byrds, Linda Ronstadt, Steve Earle en The Black Crowes.

 

De enige single-uitvoering van dit nummer is afkomstig van de Nederlandse zangeres Lana Wolf, die het in Nashville opgenomen heeft. Op een live-opname wordt duidelijk dat zij in zekere zin nog ondergewaardeerd wordt. Al is de eerste opgenomen versie ooit -reeds voor Little Feat- afkomstig van de onbekend gebleven Johnny Darrell, acht ik de laatst (naar mijn weten) opgenomen vertolking van Greg Allman relevanter, enkele maanden voor diens dood in 2017 (album Southern Blood).

Little Feat bestaat nog steeds, met als enige oorspronkelijke groepslid Bill Payne. Er is ook nog een band Funky Feat met o.a. Paul Barrere en Kenny Gradney, waarvan de concerten ook vermeld worden op de website van Little Feat. Dit weekend in juni spelen ze hun 50 jarig-jublileumconcerten, al moet gezegd worden dat de groep tussen 1979 – 1987 opgeheven was. Bassist Roy Estrada leeft ook nog, maar speelt in geen van beide bands. Oorzaak? Hij zit een gevangenisstraf van 25 jaar uit wegens kindermisbruik.

Muzikaal kan je Little Feat, die in 1976 Pinkpop aandeed (de beelden zijn bewaard gebleven!), omschrijven als een mix van southern-rock en swamp-rock. Toch komt de band niet uit Texas of Louisiana, maar uit Californië. Alle eromheen hangende genres als country, blues en funk zijn echter hoorbaar geabsorbeerd. “There is only one rule, and that is there are no rules. We’ll play any style of music, as long as we do it well,” aldus Lowell George.

Dat twee van de oorspronkelijke bandleden, Lowell George en Roy Estrada, begonnen zijn bij Frank Zappa, die meer met klassiek en avant garde had, verbaast daarom des te meer. George speelt op het album ‘Hot Rats‘ van Zappa. De overige twee oorspronkelijke leden, pianist Bill Payne en de in 2010 overleden drummer Richie Hayward, spelen op honderden platen mee, veelal van bevriende artiesten, waartoe o.a. Ry Cooder, Bonnie Raitt, Linda Ronstadt, Jackson Browne en Michael McDonald behoren. Misschien wat minder voor de hand liggend is de bijdrage van Bill Payne als Hammond-organist op ‘A Momentary Lapse of Reason’ van Pink Floyd en van Richie Hayward op Stoney End van Barbra Streisand (een album waar zij drie nummers van Laura Nyro vertolkt). Gitarist Paul Barrere en percussionist Sam Clayton vervoegden zich later bij de band.

Hoewel Little Feat geen Top 40-hit genoteerd heeft, lukte dit Lowell George wel solo met ‘Cheek to Cheek‘, dat opvallend of toevallig (?) een dag na zijn dood werd uitgebracht. Het is een postume hit geworden, die zelfs net aan in de top 10 kwam. Volgens de omschrijving van een ‘eendagsvlieg’ zou Lowell George in Nederland hiertoe gerekend worden. Onzin natuurlijk. Persoonlijk heb ik niet veel met dit nummer, maar juist wel met de uit 1973 stammende titelsong ‘Dixie Chicken‘ en de uit 1990 afkomstige single ‘Texas Twister‘. Little Feat in optima forma!

Graag wijs ik de lezer op twee instrumentale nummers waarin Lowell George z’n unieke rustgevende slidegitaarsound juist wel tot uiting komt: ‘Lafayette Railroad‘ en ‘Genghis‘. Voor de meeste Little Feat-liefhebbers is dit laatste nummer niet bekend, daar dit op de instrumentale elpee The Master van Chico Hamilton uit 1973 staat. Ja, curiosa: Little Feat met een jazzdrummer (Chico Hamilton) en een fusionpianist (Stu Gardner) op een soullabel (Stax)! Lowell George in optima forma doorstaat alle tanden des tijds.

Erik Bevaart

– – – – – – –

65 jaar jong
collageebapril2019

Volgende week is het 15 jaar geleden dat mijn boek ’50 jaar Pophistorie, blunders, jatwerk & frustratie’ verscheen. Het boek geeft een beschrijving weer van de geschiedenis van de popmuziek van 1954 tot 2004. Als startdatum had ik gekozen de opnamedatum van de eerste wereldwijde rock’n’roll-hit: op 12 april 1954 nam Bill Haley met z’n Comets ‘Rock Around The Clock’ op. Van ongeveer 1100 artiesten werd het aandeel van zowel de meest populaire als de meest invloedrijke, maar ook de meest onderscheidende muzikanten vermeld. Populair? Die kan je zelf wel invullen. Invloedrijk? Denk aan contrabassist/componist Willie Dixon, van wie in de jaren 60 al o.a. The Rolling Stones, John Mayall, Cream, The Doors, Jimi Hendrix en Led Zeppelin nummers opnamen of een pionier als Jackie Brenston wiens Rocket 88 een directe voorloper van de rock’n ‘roll was. Onderscheidend? Denk aan de uiterst productieve toetsenman Rick Wakeman, die buiten enorm veel (gast)studiowerk bijna 200 soloalbums op zijn naam heeft staan. Zo ook aan Leon Russell, wiens ongebruikelijk veelzijdige rol van zowel studiomuzikant, bandleider, componist, producer als platenbaas in meerdere muziekstijlen benoemd wordt.

De wijze waarop (=de vorm van geschiedschrijving) was niet eerder gedaan. Hoe dan…Chronologisch? Nee. Alfabetisch? Nee. Per genre? Nee. Op basis van grootste hits? Nee…dat was al zo vaak gedaan. Tja, ik geef het je te doen: bedenk maar eens iets anders! Ik koos voor tien originele invalshoeken, zoals 50 uiteenlopende records, 50 postume hits en 50 beroemde artiesten met een link met Nederland.

Er kwam ook een opsomming van de 50 succesvolste artiesten die in de VS en/of Engeland hits gescoord hadden die echter onopgemerkt bleven in Nederland, zoals Johnny Rivers en Adam Faith. Bovendien werd het boek ruim voorzien van prachtige foto’s door Paul Bergen, die terecht al jaren tot de top van de Nederlandse popfotografen gerekend wordt. Lay out was in vakkundige handen van Marcel ‘Bizarro’ Mulhuyzen. De tweede (herziene) druk raakte helaas niet uitverkocht. Het restant heb ik cadeau gedaan aan de Rockacademie in Tilburg. Ik kijk er goed op terug en heb veel goede recensies ontvangen o.a. uit AD, Platenblad, PlatoMania en Aloha. Als uitdaging wilde ik ook af en toe wat anekdotes er in verwerken, daar zorgen ego’s immers in de popmuziek wel voor.

Wat 15 jaar geleden 50 jaar geleden was, is nu dus 65 jaar geleden. De popmuziek is dus 65 jaar oud, tot kort voor kort stond 65 jaar voor gepensioneerd. De meeste groten van het eerste uur zijn niet meer onder ons. Dat gaat ook op voor Bill Haley, die trouwens wat mij betreft ook herinnerd mag worden aan zijn verdienstelijke (in Nashville opgenomen) versie van ‘Who’ll Stop The Rain‘ uit 1971.

Pianisten Little Richard en Jerry Lee Lewis en een bluesgitarist als Buddy Guy behoren tot de weinige nog levenden van de oude garde.

Ondanks 1100 in het boek genoemde namen, waarvan er zeker 1000 echt niet mogen ontbreken, ben ik tot mijn spijt ene naam vergeten. Een band die niet zo zeer populair, maar wel invloedrijk en onderscheidend is geweest. Van invloed op artiesten als Radiohead, Portishead en Broadcast. Onderscheidend door in 1968 gebruik te maken van een ringmodulator. Ik heb het over de band The United States of America. De band heeft slechts een elpee gemaakt en enige bekendheid heeft de groep wellicht gekregen door een nummer op de verzamelelpee The Rock Machine Turns You On. Nota bene twee elpees die in mijn jeugd al niet onopgemerkt aan mij voorbij waren gegaan…toch ben ik vergeten de band te selecteren, foei!

Of de band (zonder gitarist, maar wel met een fretloos bassist) volstrekt uniek klonk in 1968, oordeel zelf in het dromerige nummer ‘Cloud Song‘ en het frivole ‘I Won’t Leave My Wooden Wife For You, Sugar‘. Volgens mij nog steeds bijzonder in de pas 65-jarige jonge geschiedenis van de popmuziek.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Snacks en sex en andere waantoestanden

collagenaarden_web

Tot de meest legendarische concerten uit de beginjaren van de popmuziek op Nederlandse bodem  behoren ongetwijfeld de twee concerten van The Beatles in de veilinghal in Blokker (waarvan eentje niet uitverkocht) in 1964, The Rolling Stones in het Kurhaus in Scheveningen in 1964, Janis Joplin in het Concertgebouw in Amsterdam in 1969 en Jimi Hendrix op de Hippy Happy Beurs in Ahoy in Rotterdam in 1970. Ik vraag mij af of er iemand is die bij alle vier aanwezig is geweest. Vermoedelijk niet.

Met popfestivals zijn natuurlijk Lochem (1968) en Pink Pop (1970) bekende ijkpunten en het meerdaagse in Kralingen (Rotterdam) gehouden Holland Popfestival in 1970, 10 maanden na Woodstock, met o.a. The Byrds, Jefferson Airplaine, Santana, Canned Heat en Pink Floyd spant natuurlijk de kroon. Om een of andere reden zijn de festivals ’14 Uur Puur’ in Naarden onderbelicht (en dat is nog zwak uitgedrukt). Tijd om hier eens verandering in aan te brengen.

In 1970 op 5 mei traden er de Spencer Davis Group, Chicken Shack en Humble Pie op. Hoewel de Spencer Davis Group qua hitsuccessen al op hun retour waren, gold dit niet voor Chicken Shack -denk aan I’d rather go blind’- en zeker niet voor Humble Pie, de groep van zanger Steve Marriott en gitarist Peter Frampton, De band had in 1969 met ‘Natural Born Bugie‘ een grote hit in Engeland, Duitsland en Nederland. De rockformatie zou ook doorbreken in de VS resulterend in het album “Performance Rockin’ the Fillmore”. Buiten deze acts speelden gedurende die veertien uren ook vele Nederlandse bands waaronder Golden Earring, Livin’ Blues en Big Wheel.

Wat schetst echter mijn verbazing?

In 1967 was er al een ’14 Uur Puur’ met zo’n 30 bandjes in 28 zalen in een kazerne! Ruim 5000 bezoekers, aldus het Gooisch Poparchief dat aangeeft dat dit waarschijnlijk het eerste in Nederland gehouden popfestival is. De vandaag de dag nog bekendste namen zijn Groep 1850, The Incrowd en de Jay Jay’s. Een van de andere bands was James Mean. Dit Amsterdams viertal met in de gelederen de nog 16-jarige gitarist Ferdi Karmelk heeft niet lang bestaan en geen hit gehad. Toch is voor de ware Nederpopliefhebber dit wel interessant. Dat is niet alleen vanwege de latere carrière van Karmelk, die na Vitesse, Herman Brood &  his Wild Romance en Nina Hagen (zijn partner) op 33-jarige leeftijd eindigt. Nee, van de band is weinig bekend, maar Jimmy Tigges heeft in zijn prachtige boeken ‘Delftse Toeren’ wel een en ander vastgelegd!

Hierin wordt duidelijk dat James Mean na een voorprogramma van Tee Set de mogelijkheid kreeg in 1967 een singletje op te nemen op het eigen label van de Delftse band. Peter Tetteroo reikte het nummer ‘What Can I Do‘ aan en werd producer. Door het vertrek van meerdere leden uit Tee Set naar After Tea ging de groep James Mean plots over naar/in Tee Set. Met de nieuwe groepsleden werd ‘What Can I Do’ opnieuw opgenomen en zingt uiteraard Peter Tetteroo i.p.v. Ferdi Karmelk. Het is een ‘soulful’ nummer geworden (met een hobo-intro) en werd een bescheiden hitje.

’14 Uur Puur’ leent zich voor meer erkenning dan het tot nu toe heeft gekregen. Uniek in meerdere opzichten. Ooit gehoord van The Watts uit Amsterdam? Deze leverden er een bijzondere prestatie door negen uur achter elkaar te spelen. De festivals boden meer dan alleen beatmuziek, ook soul, jazz en een steelband. Zoals een bijbehorende sticker uit 1968 de tijdgeest van het festival treffend verwoordt: mode, action painting, sad movies, snacks en sex en andere waantoestanden.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Expansiezucht
collageexpansie_900x179

Het vieren van het nieuwe jaar is niet alleen een moment van goede voornemens, maar ook van vooruitblikken. Als ik kijk naar wat er dit jaar gegarandeerd aandacht in de popmedia gaat krijgen, dan zal men zeker gaan terugblikken op drie gebeurtenissen uit het jaar 1969. 

1-John & Yoko in het Hilton (25-31 maart 1969)
2-Brian Jones overlijdt (3 juli 1969)
3-Woodstock Festival (15-18 augustus 1969)

Niets mis met het belichten van deze historische gebeurtenissen, je zal er nog genoeg over te zien krijgen.

De Top 40 van het jaar 1969 werd hier maar ten dele door beïnvloed en werd vooral beheerst door de musical Hair (die overigens pas een jaar later in Nederland werd opgevoerd). De eerste twee nummer 1-hits waren zelfs twee songs afkomstig uit deze musical: ‘Hair’ van Zen en ‘Ain’t got no, I got life’ van Nina Simone. Meerdere nummers dat jaar zouden Hair-gerelateerd zijn. Een bijzondere was afkomstig van de Arubaanse zangeres Marva Hodge. Samen met de band Moody Sec neemt zij het nummer ‘Let The Sun Shine In’ op, dat op de zesde plek belandt. Op de B-kant staat overigens het instrumentale funky ‘00-43-GM‘, genoemd naar het kenteken van Fred Haayens auto. Dit funky-geluid was toen on-Nederlands. Het was het eerste jaar dat er niet ene Nederlandstalige nr.1-hit was!

Ik hoop dat er buiten deze juist twee andere gebeurtenissen in 1969 onder de aandacht worden gebracht, nl twee die de Nederpop internationaal op de kaart zouden gaan zetten. Ik bedoel niet het Eurovisie Songfestival, waar met ‘De Troubadour’ Lenny Kuhr (mede)winnares was, nee, want Nederland had wel vaker gewonnen. Uniek was het volgende: de Golden Earrings gingen in mei naar Amerika en Shocking Blue bracht in juli ‘Venus’ uit. Eind van het jaar werd dit nummer in Amerika uitgebracht en Shocking Blue zou op 7 februari 1970 als eerste Nederlandse groep de eerste plaats in de Billboard Hot 100 halen. De band effende zo het pad voor Tee Set met ‘Ma Belle Amie’ en George Baker Selection met ‘Little Green Bag’. ‘Venus’ zou in 1985 ook in de uitvoering van Bananarama in de hoogste positie halen. In de VS wel te verstaan, want met beide uitvoeringen van ‘Venus’ lukte dit niet in Nederland.

In het jaar 1969 zouden als eerste Nederlandse band de Golden Earrings (met Jaap Eggermont als drummer) en later in het jaar als Golden Earring (met Sieb Warner als drummer) de VS aan doen. Op affiches kwam de naam van de band in 1970 toch nog regelmatig als meervoud voor. Hoewel de band er geen hit had, wilde men,  op aandringen van Freddy Haayen, het geluk beproeven. Haayen was de ontdekker van de Earring(s), degene die er ook voor zorgde dat in 1965 The Who naar Den Haag kwam en zou zelf uiteindelijk directeur van Polydor Engeland en Polydor USA worden. De Haagse groep baarde, merkwaardig genoeg, juist opzien met een lange uitvoering van ‘Eight Miles High’, de drie jaar oude Byrds-hit. Het geloof in succes in Amerika werd in 1969 verstevigd.

Het echte, grote succes van The Golden Earring kwam weliswaar pas in 1973/1974 met ‘Radar Love’, maar dan ook zo dat dit nu nog bekend is. Uiteindelijk kan de band terugblikken op 10 tours in de VS waarin 40 staten zijn aangedaan. Dit avontuur begon trouwens met een valse start. In april 1969 kwamen de Earrings niet verder dan Schiphol, omdat de werkvergunning nog niet was geregeld.

Het gerucht gaat dat Jimi Hendrix graag Rinus Gerritsen had willen inlijven voor z’n nieuwe band, maar waarschijnlijk is dit alleen informeel op management-niveau besproken. Later is Cesar Zuiderwijk benaderd voor The Who om de plek in te nemen van de in 1978 overleden drummer Keith Moon. ‘Radar Love’ is inmiddels Holland’s Trots, de song is immers honderden malen gecoverd, ook door ongelooflijk veel internationaal bekende artiesten. van R.E.M. tot Metallica en Bryan Adams.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Nederpop, geschikt of ondergeschikt?
collagenederpoptop2000

Eigenlijk weet je het al, maar toch valt het wederom tegen…er staat in de Radio 2 Top 2000 zo weinig nederpop uit de eindjaren 60 en beginjaren 70. Het waren de gouden jaren van de Nederlandse popgeschiedenis met Amerikaanse hits van o.a. Shocking Blue en Golden Earring. Niets mis mee en gelukkig staan ook Cuby & the Blizzards en Brainbox in de lijst, maar bijv. The Outsiders en Tee Set ontbreken. Veel pareltjes ontbreken helaas. Waar ik dan aan denk? Laat ik er tien noemen, dat zou slechts 0,5% van die Top 2000 zijn. Het gaat niet om obscure plaatjes, want het zijn hits in mijn jeugd geweest.

Alle 10 draag ik een warm hart toe. De hoogste top 40-notering staat erachter.

Rob Hoeke –  Drinking On My Bed (1968-nr. 11) 

Big Wheel  –  If I Stay Too Long (1969-nr. 22)

George Cash – Nightingale (1969-nr. 10)

The Tower – In Your Life (1969-nr. 20)

Amsterdam – Lucy Lucy (1970-nr. 13)

Blue Planet – I’m Going Man, I’m Going (1970-nr. 16)

The Machine – Lonesome Tree (1970-nr. 11)

The Bintangs – He Didn’t Wanna Go Home (1970-nr. 35)

Livin’ Blues – Wang Dang Doodle (1971-nr. 10)

Monica en Oscar Benton – Everybody’s Telling Me (1972-nr. 17)

Zoals het goed zo zijn als Den Haag het Rock Art Museum eindelijk eens zou omarmen (of anders Delft of Amsterdam, immers ook historische popsteden), zou het wenselijk zijn als er een lobby komt voor de nederpop uit de gloriejaren. Geen overbodige luxe als we dit ook zien als cultureel erfgoed. Myfavoritesong.nl koestert de nederpop bij uitstek!

Erik Bevaart

– – – – – – –

Les en Jimmy
stonethecrowscollage_800x256

Niet alle jonge vroeg overleden popartiesten sterven op hun 27ste. Van de beroemdste Britse bands uit de jaren ’60 is eigenlijk alleen Brian Jones op z’n 27ste overleden, want van o.a.The Beatles, Led Zeppelin, The Small Faces en The Who werden de bekendste overleden leden toch beduidend ouder. Er is ook een bekende uitzondering, die toevallig raakvlakken heeft met de laatste vier groepen, die minder oud geworden is. Wie? Een moeilijke quizvraag, neem ik aan.

Onlangs werd even mijn geheugen opgerakeld bij het horen van de hit ‘Something In The Air‘ van Thunderclap Newman. Een eigenzinnig nummer van een door Pete Townshend bijeengeraapte band. In m’n eerste boek ’50 jaar Pophistorie, blunders, jatwerk & frustratie’ besteed ik aandacht aan artiesten met internationale nr.1-hits. Hits aan beide kanten van de zee en beide kanten van de oceaan. Als een song zowel de eerste plek in Nederland en Engeland als in de VS haalt, moet dit wel een goede song zijn (al hoef je het niet goed te vinden). Het lukte natuurlijk o.a. Elvis, Michael Jackson, Stevie Wonder en Madonna een keertje, The Rolling Stones 2x en The Beatles zelfs 11 x. Een schril contrast met The Who, die het nergens lukte om een nr.1-hit te scoren, terwijl nummers als ‘My Generation’, ‘Pinball Wizard’ en het van de tv-serie CSI bekende ‘Who are you’ in ieders geheugen zullen staan. Ik citeer: ‘Het lukte Pete Townshend wel om als producer van Thunderclap Newman met ‘Something In The Air’ in 1969 de hoogste positie in Engeland te bereiken’. Het nummer was geschreven en gezongen door de chauffeur van The Who, John ‘Speedy’ Keen, terwijl Townshend zelf bas speelde onder het pseudoniem Bijou Drains. Opvallend was dat de Schotse gitarist Jimmy McCulloch tijdens de opname pas 15 jaar oud was en toen al ervaring had opgedaan in de band One in a Million, waarmee hij reeds in 1967 twee singletjes opgenomen had. Niet geweldig, maar wel curiosa!

Waar Thunderclap Newman als een echte eendagsvlieg gezien kan worden, geldt dit niet voor Jimmy McCulloch die internationaal met Paul McCartney in Wings in 1974 echt zou doorbreken. Echter in die tussentijd zou hij eventjes spelen bij John Mayall (in navolging van een lange rij legendarische gitaristen) en vooral bekendheid krijgen in de band Stone the Crows. Misschien in Nederland niet echt bekend geworden, maar op vrijdag 26 juni 1970 speelde deze band wel op het popfestival in Kralingen, tussen Jefferson Airplane en Santana in. Toen was de gitarist van de band echter Les Harvey, jongere broer van Alex Harvey (die met de Sensational Alex Harvey Band furore zou gaan maken).

Les Harvey overkwam op 27-jarige leeftijd een fataal ongeluk in Swansea in 1972: elektrocutie op het podium. Er was nog geen publiek, het was een soundcheck. In McCulloch had de band een waardige vervanger. Stone the Crows  timmerde behoorlijk aan de weg, zat bij hetzelfde management als Led Zeppelin en had in Maggie Bell een goede zangeres met een rauwe stem. Zij zou later op Swan Song records, het label van Led Zeppelin, diverse platen maken.

Na vier elpees hield Stone the Crows op te bestaan en vertrok Jimmy McCulloch voor een paar jaar naar Paul McCartney & Wings. Nog even speelde hij in de heroprichting van de Small Faces, waarmee hij twee songs op de elpee ’78 in the Shade’ opnam. Het meest verdienstelijke nummer (ook van het gehele album) is naar mijn mening ‘Thinkin’ about love‘. Zijn heroïneverslaving zorgde voor z’n vroege dood in 1979… op 26-jarige leeftijd en toch al een enorme carrière achter de rug.

Erik Bevaart

– – – – – – –
Can’t Find?
collagecantfindmywayhome
Een paar songs behoren tot mijn favorieten aller tijden. Welke? In o.a. ‘Angel from Montgomery’, ‘A Song for You’, Little Wing, ‘Fire and Rain’ en ook ‘Can’t Find my Way Home’ ben ik enthousiast over het origineel, maar ook over zekere interpretaties van deze klassiekers. Goede songs worden bij uitstek gecoverd soms zelfs door erg goede artiesten. ‘Can’t find my way home’ is geschreven door Steve Winwood en ongetwijfeld kennen velen het nummer in de uitvoering van Blind Faith, de min of meer mislukte geforceerd geformeerde topband uit 1969. Die ene elpee met die bijzondere hoes heeft wat mij betreft in elk geval een topnummer opgeleverd. Het bijzondere eraan was dat Clapton akoestisch speelde, in de jaren 60 na zijn periodes bij The Yardbirds, John Mayall’s Bluesbreakers en Cream ongebruikelijk.

De tekst zou gaan over de (innerlijke) strijd tegen drugsverslaving met een zin als ‘leave your body alone’, dus zonder naalden in armen e.d. Sommigen horen iets religieus in: ‘Someone hold the key’. Het kan verkeren, het nummer is meerdere malen in een bluegrass-versie uitgebracht, o.a. door Allison Krauss, maar ook is er een triphopversie en een metal-uitvoering. Jammer, laat het nummer in haar waarde. Geen uptempo, maar langzaam. Geen opsmuk, maar sober. Prima zoals Steve Winwood het zelf akoestisch brengt. (YouTube link)

O.a. Bonnie Raitt, Styx, Joe Cocker, Paul Carrack, Elkie Brooks en The Allman Brothers Band hebben het opgenomen, John Mayer speelt het tijdens concerten en zorgt voor een puike gitaarsolo erin. (YouTube link). Mijn voorkeur gaat uit naar twee andere uitvoeringen, van Swans (YouTube link) en van zangeres Ellen McIlwaine (YouTube link). Hun interpretatie is eigen, geeft het weer iets bijzonders. Dat geldt trouwens ook wel voor House of Lords.  (YouTube link).

Met meer dan gemiddelde interesse vroeg ik mij af welke Nederlandse artiesten ‘Can’t Find My Way Home’ opgenomen hebben. Ik kwam er slechts twee tegen, eentje uit 1971 en de ander uit 2015. Beide keren was Bertus Borgers de zanger! Zowel met Mr. Albert Show als met de Young Retro’s is het vastgelegd. Een compliment voor zijn repertoirekeuze! (YouTube link).

In m’n speurtocht naar goede coverversies van het nummer, waar ik er tientallen van beluisterd heb, liep ik tegen een heuse contest uit 2010 aan. Er was een prijsvraag uitgeschreven, waarbij de winnaar een door Steve Winwood gesigneerde Fender Stratocaster kon verkrijgen. Ene Brenna Fitzgerald viel deze eer te beurt. Niet onverdienstelijk dus. (YouTube link).

Wellicht een idee om iets vergelijkbaars in Nederland te doen. Met een nummer van vaderlandse bodem. Ik denk niet zo zeer aan de bekende hits als Radar Love, Hocus Pocus en Saturday Night, maar iets minder bekend. Deze zijn ook al zelfs door Amerikanen gecoverd. Ik denk aan wat anders. Vier voorbeelden van oude nederpophits met een Top 20 notering als ‘The Smile’ van Brainbox, ‘Nightingale’ van George Cash, ‘I’m Going Man, I’m Going’ van Blue Planet  of ‘Lonesome Tree’ van The Machine? Volgens mij niet eerder als cover op lp/cd gezet. Die zorgen voor een herwaardering van de song. Misschien is een hitje van een Nederlandse gelegenheidsband uit 1969 -enigszins vergelijkbaar met Blind Faith, dus met een bekende zanger en bekende gitarist- een goed idee: ‘In Your Life’ van The Tower. De Engelstalige hit van Boudewijn de Groot met gitarist Eelco Gelling in een sound van 50 jaar later, daar ben ik echt wel benieuwd naar…  (YouTube link).

Erik Bevaart

– – – – – – –

The Poor Side?
johnnyriverscollage

In mijn vorige column (over de band Jackson Heights) lichtte ik al een tipje van de sluier op wat mij op muziekgebied fascineert. Zo vind ik het boeiend om te proberen een mening te vormen over waarom een goede artiest/band niet is doorgebroken. Jackson Heights is zo’n voorbeeld van een goede band, die relatief onbekend gebleven is. Misschien ondergewaardeerd? Ik heb een poging ondernomen een verklaring te vinden. Het brengt mij bij iets van 15 jaar geleden, toen ik bezig was met de voorbereidingen van mijn eerste boek ’50 jaar Pophistorie, blunders, jatwerk en frustratie’. 

In dit boek heb ik de geschiedenis van de popmuziek beschreven op een niet-conventionele wijze, dus niet chronologisch, per genre of alfabetisch. Ik koos voor 10 onderwerpen, waarvan sommige niet of nauwelijks in de media beschreven waren. Even een voorbeeldje? De link tussen beroemde artiesten en Nederland, variërend van Elvis, Chubby Checker, The Beach Boys, The Rolling Stones, Nina Simone, David Bowie, Van Halen, Red Hot Chili Peppers en Prince tot Solomon Burke. Natuurlijk zijn er nog veel meer, maar deze hebben alle 10 een verschillende connectie met Nederland, check it out popquizliefhebbers!

Even terug naar het onderwerp.

Wanneer is een artiest ondergewaardeerd of onderschat? Is dat niet een kwestie van smaak of is er een objectieve maatstaf aan te leggen? Om te voorkomen dat willekeur deze bepaalt, heb ik een lijst samengesteld van 50 artiesten die grote hits hadden in de VS en/of Engeland, maar niet ene in Nederland. Als er overduidelijk succes in de toonaangevende popmuzieklanden is en dat blijft uit in Nederland, mag hij/zij niet toch ondergewaardeerd voelen in Nederland. Zeker als deze meerdere echt grote hits heeft/hebben afgeleverd. De top 5 van deze lijst heeft inderdaad een imposante staat van dienst:

1-Adam Faith met 11 Engelse top 10-hits

2-Johnny Rivers met 9 Amerikaanse top 10-hits

3-The Bachelors met 8 Engelse en ene Amerikaanse top 10-hit

4-The Shirelles met 6 Amerikaanse en ene Engelse top 10-hit

5-Gary Lewis & the Playboys met 7 Amerikaanse top 10-hits.

Het zijn allen artiesten die bovendien een (of zelfs twee) nummer 1-hit hadden. Ik beperk mij nu even tot zanger/gitarist Johnny Rivers, in dit rijtje de enige artiest die zowel in de jaren ’60 als ’70 succes had. Hij speelde in 1967 op het Monterey Popfestival, is producer op zijn platenlabel Soul City geweest van Fifth Dimension en schreef in 1961 als 18-jarige al I’ll make believe voor Ricky Nelson. Hoewel veel hits covers waren (van o.a. Chuck Berry) was z’n enige nr.1-hit juist wel van eigen hand: Poor Side of Town uit 1966. Het is een droevig nummer, een echte ballad, dat later opmerkelijk weinig gecoverd is, met als uitzonderingen The Monitors, Al Wilson, The Walkabouts, Nick Lowe en Eels. In Nederland is het in 1975 echter een hitje geweest in een bijna onherkenbare uitvoering van de disco-act Love Machine.

Bijna 76 jaar jong, Johnny Rivers treedt nog steeds op en laat uiteraard zijn grootste hit dan horen. (YouTube link)

Ook van Eels, 40 jaar na het origineel!, is de live-opname van het succesvolle album met strings de moeite waard: (YouTube link)

Veel fans zijn van mening dat het onbegrijpelijk is dat Johnny Rivers nog niet opgenomen is in de Rock & Roll Hall of Fame. Daar valt wat voor te zeggen, hij is bepaald geen eendagsvlieg, verkocht zo’n 30 miljoen platen en heeft zijn sporen in twee decennia verdiend.  Zijn carrière is echter grotendeels gestoeld op het vertolken van andermans werk. Zou dat de reden zijn van het niet worden opgenomen in de lijst van ‘legends’? In de wereld van blues en folk is dat geen schande.

Misschien is Johnny Rivers eigenlijk niet alleen in Nederland maar ook in eigen land ondergewaardeerd.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Jackson Heights: onderschat of een muzikale desillusie?

jackson-heightscollage

Eind jaren 60 toen ik negen jaar was, kreeg ik allerlei singletjes van m’n oudste broer en zus. Zij kochten immers elpees en dan waren de singletjes overbodig. Mijn collectie varieerde van Donovan en Melanie tot Cream en John Mayall. Een jaar later was het heel af en toe mogelijk om zelf een singletje te kopen. Dat kon maar op twee plekken in mijn dorp. Soms kocht ik in de uitverkoop bij Termeulen op de Lijnbaan in Rotterdam. Singletjes ruilen kon met net iets oudere jongens. Mijn favoriete band werd The Nice, die een ongebruikelijke combi van rock, klassiek en jazz maakte. En dat net zo gemakkelijk met teksten van wat toen folkzangers genoemd werden: Bob Dylan en Tim Hardin. Het was natuurlijk begin 1970 een grote schok dat de band uit elkaar ging, iets waar je op mijn leeftijd, tien jaar nog, totaal geen rekening mee had gehouden.

Eenmaal de klap te boven ging de interesse natuurlijk uit naar wat de leden zouden gaan doen met hun nieuwe muzikale avonturen. Emerson, Lake & Palmer moest wel een topband worden, dat kon toch niet anders in mijn optiek. En hun single ‘Lucky Man’ met die mysterieuze Moog-synthesizersolo had wel iets unieks. Zeker zo interessant was voor mij de band die zanger/bassist Lee Jackson ging beginnen: Jackson Heights. Waarschijnlijk ging hij te snel van start en had beter even kunnen wachten op het vinden van betere muzikanten, want dat was bij de eerste elpee ‘King Progress’ helaas nog middelmaat. Ondanks de mooie hoes, ontworpen door ontwerpgroep Hipgnosis, een valse start. Hipgnosis maakte ook hoezen voor The Nice en o.a. Led Zeppelin en Pink Floyd.

Pas bij de vorming van een geheel nieuwe bezetting kreeg de band iets eigens. Muzikaal werd rond 1972 het grootste verschil gemaakt door toetsenman Brian Chatton, wiens carrière eigenlijk ongelooflijk groot is geworden, maar toch een relatief onbekende gebleven is. Bekijk maar eens diens CV, waar uit blijkt dat hij samengewerkt heeft met o.a. Eric Burdon, Meatloaf, Andy Mackay en Jon Anderson.

Chatton had niets van de in die tijd gebruikelijk bombastische keyboardpartijen waar o.a. Rick Wakeman, Jon Lord, Ken Hensley en de eerder genoemde Keith Emerson patent op leken te hebben. Er werd in Jackson Heights ingezet op tweestemmig zangwerk. Er kwam een switch van platenlabel en bij Vertigo zou de band nog drie albums maken. Met af en toe werkelijk goede nummers, maar toch geen echt succes. Na ‘The Fifth Avenue Bus’ kwam het derde album ‘Ragamuffin’s Fool’ dat meer verdiend had dan de marginale rol die het in die tijd vervulde. Hierop staat het schitterende openingsnummer ‘Maureen’. (YouTube link)

Met een frisse blik van nu probeer ik voor het gebrek aan succes een verklaring te vinden. Ik waag een poging. De popmuziek eind jaren 60 en begin jaren 70, nog geen tien jaar na de doorbraak van The Beatles en The Stones, werd gekenmerkt door groepen die niet per definitie op hitsucces uit waren, maar zich richten op de elpeeverkoop. Sommige nummers duurden een gehele elpeekant. Zowel de progressieve pop eind jaren 60 met soms wat jazz-invloeden als de symfonische rock met vooral klassieke invloeden begin jaren 70 werd steeds dominanter. Instrumentaal en bombastisch. Jackson Heights voldeed hier niet aan. Ingetogen i.p.v bombastisch, tweestemmige vocalen i.p.v een rockende charismatische leadzanger. Een mix tussen melodieuze zanglijnen en instrumentale hoogstandjes. Tussen wal en schip, te groot voor het servet en wellicht te klein voor het tafellaken? Net op het verkeerde moment die mix geprobeerd? Een beetje waar bands als Renaissance ook mee te kampen hadden: voldoende muzikale bagage met onvoldoende commerciële erkenning.

Het vierde, tevens laatste album ‘Bump ‘n’ Grind’ uit 1973, is voorzien van een aantrekkelijke hoes en werd bovendien opgevijzeld met enkele gastmuzikanten. Het grote succes bleef echter uit, waar het Keith Emerson met ELP juist voor de wind ging.

Ach, 45 jaar later klinkt Jackson Heights nog steeds niet verkeerd, bepaald geen desillusie! (YouTube link)

Erik Bevaart

– – – – – – –

Onbekend maakt onbemind?
collageharrymanx

Als ware kattenliefhebber heb ik altijd verbaasd gestaan over de katten zonder staart, die van het eiland Man. Het zijn niet m’n favoriete katten. Het eiland vind ik wel iets bijzonders hebben. Gelegen in de zee op ongeveer even grote afstand van Engeland en Wales als Schotland en Ierland. Ik ben er nooit geweest en naar mijn weten ken ik niemand uit m’n vrienden -en kennissenkring die er geweest is. Wellicht hoor ik het nog. Muzikaal gezien kent het eiland een paar beroemde voormalige inwoners in The Bee Gees, maar mijn aandacht gaat uit naar Harry Manx. Een mooie naam voor een aldaar geboren muzikant, daar inwoners van het eiland Man ‘Manx’ genoemd worden. 

Voor het eerst hoorde ik over Harry Manx in 2006 toen radio-dj Hubert van Hoof in een interview voor m’n toenmalige website 50jaarpophistorie.nl (zie link) hem bij de onderschatte, ondergewaardeerde artiesten plaatste. Dat is hij nog steeds. Evenals The Bee Gees is Harry Manx het eiland niet trouw gebleven en is op jonge leeftijd geëmigreerd naar Canada. Je kan hem als een folkyblues- of bluesyfolk singer/songwriter afschilderen, maar beslist geen doorsnee. Niet alleen vanwege zijn roots, maar zeker niet in de laatste plaats door een instrument dat Manx bespeelt: Mohan Veena. Voor mij tot kort voor kort een onbekend instrument. Met maar liefst 20 snaren. De omschrijving van Harry Manx als ‘a slide guitarist with a love of Indian music’ (zie link) dekt behoorlijk de lading, een soort ‘east meets west’. Bepaald geen doorsnee muzikant dus en dat is goed te horen in zijn vertolking van Van Morrison’s klassieker ‘Crazy Love’. Een goed overzicht van covers wordt trouwens geleverd op secondhandsong.nl en wat ‘Crazy Love’ betreft, zie link.

Ik heb dit nummer overigens thuis in een schitterende -mijn favoriete- uitvoering van zangeres Esther Phillips, maar laat ik niet afdwalen en nu de aandacht vestigen op Harry Manx (YouTube link).

Voor verdere info qua uitleg van het instrument zie YouTube en Wikipedia.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Nu of nooit?
collagecsyn

Van de in de jaren 60 en 70 populair geworden artiesten zijn er al vele niet meer onder ons. Ook in 2017 hebben wij weer van een aantal afscheid moeten nemen. Als twee oude rotten weer samen gaan spelen is dat nieuws. Dat is de aankondiging dan ook van het in april geplande concert van Steve Stills en Neil Young. Dit benefiet vindt plaats door toedoen van Stills en z’n vrouw, die aandacht willen vestigen op autisme. Dit alles vanwege hun zoon die hieraan lijdt.

Automatisch doemt dan de gedachte op dat de tijd gaat dringen voor een reünieconcert voor Crosby, Stills, Nash & Young. De heren zijn allen 70+, waarbij David Crosby zelfs al 76 jaar oud is. Van alle legendarische topbands uit de jaren 60 zijn de oorspronkelijke leden namelijk nog in leven. Waarschijnlijk de enige. Ga maar na: o.a. The Beatles, The Who, Led Zeppelin, The Byrds, The Band, Small Faces, Cream, Creedence Clearwater Revival, Moody Blues en Deep Purple zijn niet in de bekendste en/of originele bezetting meer mogelijk al zou voor The Stones en The Kinks nog een uitzondering gemaakt kunnen worden daar de toonaangevende leden nog in leven zijn.

Crosby, Stills, Nash en Young was niet alleen de eerste ‘allstarband’ met leden afkomstig uit The Byrds, Buffalo Springfield en The Hollies, maar had ook nog eens drie nationaliteiten in zich. De leden van de band hadden ook allen solohits. Het is echter Neil Young die het langst, meest actief en meest succesvol in de muziekentertainment is. Daar leek het niet naar uit te zien. Gitarist Stills had (al voor z’n band Manassas) in 1970 een succesvol soloalbum afgeleverd. Stephen Stills had op het gelijknamige album een toenmalige topbezetting met o.a. Eric Clapton, Ringo Starr, Mama Cass Elliot, Booker T.Jones en… Jimi Hendrix. Het album kwam twee maanden na de dood van de legendarische gitarist en dat maakt diens bijdrage op ‘Old Times Good Times’ (link) per definitie interessant, ook al klinkt het gitaarspel heden ten dage gedateerd.

De catchy hit die afkomstig was van het album mag er nog steeds zijn: ‘Love the One You’re With’ (link), een van de drie hits die Stills in 1971 in Nederland zou behalen. Daar zou het echter wel bij blijven. Op beide nummers speelt Stills niet onverdienstelijk ook orgel!

Love the One You’re With’ is een door vele topmuzikanten gecoverde song: van Aretha Franklin, Joe Cocker, King Curtis en Bob Seger tot The Three Degrees en Rufus. Eentje uit 2012 wil ik je niet onthouden. Deze is afkomstig van Jen Stills, inderdaad dochter van (link).

Of Crosby, Stills, Nash & Young ooit nog bij elkaar gaan komen, wie weet. Een ding is hoopgevend en dat is Trump, hun gemeenschappelijke vijand. Zou die toch nog ergens goed voor zijn. Bekijk gerust een artikel hierover (link).

Erik Bevaart

– – – – – – –

Muzikaal etnisch profileren?
collageblueeyedsoul
Het is al zeker 25 jaar geleden, ik werkte voor een groothandel in lp´s & cd´s, dat een Amsterdamse winkelier, gespecialiseerd in soul en R&B, bij mij wat cd’s van Kenny Rogers bestelde. Hoogst verbaasd vroeg ik aan hem of het wel de bekende Kenny Rogers was of een naamgenoot. Het was wel degelijk de zanger van hits als ‘Ruby’ en ‘Coward of the county’. “Zo af en toe bestel ik Blue Eyed Soul“,  aldus de uitleg van de vriendelijke klant. Niet eerder had ik deze term gehoord. Het is dus soul gemaakt door blanke zangers en zangeressen. Toch was mijn associatie met Blue Eyed Soul niet richting deze countryzanger, maar eerder richting Joe Cocker of Tony Joe White. 

Hoewel het een grappige term is, dekt Blue Eyed Soul niet echt de lading, want dit impliceert dat soul in de basis een afwijkende kleur ogen kent en dan wordt heus niet zo zeer bedoeld ´green´, maar ´black´. Mensen met donkere ogen kunnen echter ook blank zijn. Soul is natuurlijk geen synoniem voor ´black´ en soul kent geen monopolie voor een kleur. Bekende soulnummers zoals ‘(Sittin’ On) The Dock Of The Bay’, ‘In The Midnight Hour’ en ‘Knock On Wood’ zijn mede geschreven door de blanke gitarist Steve Cropper. Met de eveneens blanke bassist Donald ‘Duck’ Dunn speelde hij op vele opnames van het Stax-label. Ook de studiomuzikanten van Motown, de Funk Brothers, kenden in Bob Babbitt een blanke bassist en wat te denken van de blanke studiogitarist Dennis Coffey? Het leven en ook de ziel is niet zwart-wit.

Is Blue Eyed Soul nu daadwerkelijk een andere sound of is het slechts een benaming voor soul gezongen door een blanke artiest? Ogenschijnlijk het laatste; een genre wil ik het niet noemen. ‘Treat Her Right‘ van Roy Head op het label Back Beat geldt als een exponent van de Blue Eyed Soul uit 1965. Niet verwonderlijk dat dit nummer veel gecoverd is, o.a.door Tom Jones. Het is een pakkend, ‘catchy’ nummer. Zelf heb ik meer met de band Treat Her Right, vernoemd naar de hit en meer met de Amsterdams platenzaak, vernoemd naar het label.

Vorig jaar april is op Radio 2 in samenwerking met NPO Soul en Jazz de Zwarte Lijst uitgezonden met maar liefst 1471 soul- en jazznummers. De criteria voor het opgenomen worden in die lijst zijn mij niet bekend en met de beste wil van de wereld zie ik de logica niet. Wat is er zwart aan het instrumentale jazznummer ‘Take Five’ van het Dave Brubeck Quartet  of aan ‘Turks Fruit van Rogier van Otterloo/Toots Thielemans? In de lijst komen we diverse malen o.a. Frank Sinatra, Adele, Simply Red en Steely Dan tegen. Ook George Michael schijnt te behoren tot de categorie Blue Eyed Soul.

Ter afsluiting dan aandacht voor de band Treat Her Right. Voor wie van een bluesy smoelschuiver, slidegitaar en mellow zang houdt, is het album ‘Tied To The Tracks‘ een aanrader!

Erik Bevaart

– – – – – – –

Eendagsvlieg, wat?

Wie van muzieklijstjes houdt, kent vast wel de site hitsallertijden.nl. Met zo´n 3000 (!!!) uiterst diverse opsommingen afkomstig van o.a. Studio Brussel, Top 2000, Veronica en Q Music viel mijn oog op de Top 500 Eendagsvliegen. Gaf ik onlangs al mijn commentaar op de term Singer/Songwriter en bij deze op de term ‘eendagsvlieg’, ofwel ´one hit wonder*  Dat laatste lijkt toch een prachtige benaming voor  de artiest die slechts ene hit wist te scoren. Een mooiere term dan in mijn optiek wat minder gelukkig gekozen ‘eendagsvlieg’, daar sommige van deze hits juist wekenlang de hitlijsten sierden en ook nog eens grote hits werden.

 

Toch kleeft er aan beide termen iets ongelukkigs. John Fogerty met ene solohit, is dat een eendagsvlieg? Nee toch, klinkt niet logisch. Traveling Wilburys gelden echter in die Top 500 als eendagsvlieg, ondanks de tientallen hits die de bandleden individueel en/of in groepsverband maakten. Ook de Engelse band Free geldt met ‘All Right Now’ dan als eendagsvlieg, terwijl de Rotterdamse soulband Free met als bekendste nummer ‘Keep in touch’ dan juist niet als eendagsvlieg geldt. Verwarrend.

Wat hier in Nederland een eendagsvlieg genoemd zou kunnen worden, kan in werkelijkheid een act zijn met vele hits aan de andere kant van de oceaan. Sly & the Family Stone geldt hier onterecht als een eendagsvlieg terwijl deze band drie nummer 1-hits in de VS had en bovendien van grote invloed is geweest op het genre funk en beroemde artiesten als Prince. Alleen ‘Family Affair’ werd een hit, terwijl het pakkende ‘Dance to the music’ hier niet verder kwam dan de tipparade.

youtubelogo

Ook voor Curtis Mayfield zou dan gelden dat hij als eendagsvlieg beschouwd wordt. Nee, dat klopt ook niet. Voor mij geldt dat een eendagsvlieg een artiest is die slechts ene hit gemaakt heeft en verder in de muziekgeschiedenis geen rol van betekenis heeft gespeeld. Een aardige bijkomstigheid is bij die Top 500 dat er een vermelding is van vermeende eendagsvliegen. Zo blijken de volgende acts toch twee noteringen te hebben, maar worden zij vooral geassocieerd met die ene hit:

Natalia Imbruglia – Torn uit 1997
K’s Choice – Not An Addict uit 1996
4 Non Blondes – What’s Up uit 1993
Men at Work – Down Under – uit 1982
Sniff ‘n’ the Tears – Driver’s Seat uit 1980
Santa Esmeralda – Don’t Let Me Be Misunderstood uit 1977
Lynn Anderson – Rosegarden uit 1971

Een moeilijke, maar ook irrelevante popquizvraag: wat was hun/ haar andere hit?

We blijken allemaal tientallen en wellicht zelfs een paar honderd eendagsvliegen te kennen. Neem een kijkje en je ziet in zo´n lijst er hits bij staan waarvan je verbaasd bent dat dit van die muzikant(en) de enige hit is en soms denk je wellicht: ‘hoe is het mogelijk dat dit een hit geworden is?’ Dat kan zijn, omdat dit in jouw optiek een heel slecht nummer is, maar het kan ook omdat het een a-typische hit is. Ik denk dan aan bijv. Laurie Anderson’s ‘O Superman’. Soms is de artiest in kwestie afkomstig uit een niet-Europees niet-Engelstalig land, zoals Mory Kante en Freddie Aguilar. Soms is een eendagsvlieg zelfs twee keer een hit geworden. Mighty Sparrow had met ‘Only A Fool’ zelfs twee x een eenmalige hit! Zowel in 1969 als 1977 stond het nummer in de Top 40. Ook ‘Funkin’ for Jamaica’ van trompettist Tom Browne werd twee maal een hit, al was de tweede keer wel heel karig. Het begrip eendagsvlieg blijkt wederom onhandig te zijn. Beide nummers zullen ongetwijfeld door elke lezer herkend worden.
Ik hou het dus op het volgende: Een eendagsvlieg is dus een artiest die slechts ene hit gemaakt heeft en verder in de muziekgeschiedenis geen rol van betekenis heeft gespeeld.

Erik Bevaart

– – – – – – –

Singer/songwriter is geen genre

singersongwritercollage
Al geruime tijd ben ik verbaasd over de hernieuwde populariteit van de singer/songwriter en het is opmerkelijk dat een zanger als Ed Sheeran in z’n eentje grote zalen kan vullen. In m’n vrienden- en kennissenkring heb ik fervente fans van het eerste uur van o.a. Chuck Prophet, Lee Clayton en John Martyn. Prima! Sinds de jaren 90 gebruikt de muziekentertainment steeds vaker de term ´singer/songwriter´ niet alleen als omschrijving, maar ook als genre. Dat is het natuurlijk niet, want als liedjesschrijver kan men alle kanten op en merkt men wel wie de song oppakt en in welk jasje het gestoken wordt. Als zanger is men door de begeleiding al sneller in een genre te plaatsen. Singer-songwriter is wat mij betreft niets anders dan een zanger(es) die grotendeels zijn of haar liedjes zelf schrijft en akoestisch solo of in een kleine muzikale setting ten gehore brengt. Blijkbaar wordt er in de media anders over gedacht. 

Zoals de term ontstaan is, is er waarschijnlijk een herleiding naar de troubadour van vroeger, die in de jaren 50 en 60 folkzanger(es) genoemd werd. Woody Guthrie, Pete Seeger, Bob Dylan, Joan Baez, Donovan etc. werden immers geassocieerd met het genre folk. Als er enige vorm van politiek engagement in hun lied zat, was het al snel een protestzanger. Eind jaren 60 en begin jaren 70 waren deze zangers populair. Hoe verschillend dan ook, maar Randy Newman, Melanie, Leonard Cohen, Cat Stevens, Tim Hardin, Tony Joe White, Carly Simon e.v.a. golden als ook in de hitlijsten als succesvolle vertegenwoordigers van wat aangeduid wordt als singer/songwriter. Als je duidelijk een genre als jazz, blues, soul, rock of country beoefent, maar wel je eigen repertoire ten gehore brengt, word je niet gerekend tot de groep singer/songwriter. Blijkbaar moet er dus een overduidelijk pop-element in zitten.

Deze week nam ik eens een kijkje in het op dit onderwerp toonaangevende Amerikaans boek met de schitterende titel Singer-Songwriters, Pop music’s performer-composers, from A to Zevon. Dit in 1994 verschenen boek is geschreven door de vermaarde journalist Dave DiMartino, die z’n sporen bij o.a. Billboard en Rolling Stone verdiend heeft. Hij beschrijft hierin 206 zangers en zangeressen. De bekendste namen (tot 1994) ontbreken niet en van enkele minder bekende heb ik materiaal in huis, waaronder Phoebe Snow, Dwight Twilley en Danny O’Keefe. Dat stemt mij tot tevredenheid. Uiteindelijk waren drie namen (ook) bij mij niet bekend: Peter Allen, Willie Nile en Essra Mohawk.

Wat mij het meest verbaasde in dit boek is dat onder die singer/songwriters o.a. Keith Richards, Pete Townshend en Joe Walsh gerekend worden, muzikanten die toch vooral gelieerd worden aan een beroemde band. Vanwege hun soloplaten tellen ze mee, tja. Ook artiesten als Chuck Berry, Roy Orbison, Buddy Holly en Iggy Pop tref je in deze selectie aan. In die logica zou je dan weer Stevie Wonder mogen verwachten, maar die onbreekt dan weer. Waar ligt de grens? Dit afgezet tegen 100% singer/songwriters die niet vermeld staan in de selectie van die 206, zoals Rod McKuen, Townes van Zandt en Phillip Goodhand-Tait (allen immers met een enorme carrière tijdens het verschijnen van het boek) maakt mijn blik nog kritischer.

Meest verrassend vond ik dan nog om Jimi Hendrix aan te treffen, omdat meerdere bekende hits van hem niet van zijn hand waren, zoals Hey Joe (Billy Roberts), All Along the Watchtower (Bob Dylan) en een van z’n bekendste performances de Troggs-hit Wild Thing was. Aangezien Janis Joplin ontbreekt, lijkt mij het veelal gebruiken van andermans werk toch het breekpunt. Maar waar ligt de grens?

Op deze wijze is de term singer/songwriter wel erg vaag en van een journalist van dat kaliber zou je iets beters mogen verwachten. Er is sinds 1994 wel het een en ander bijgekomen en op Lastfm tref je er digitaal 1000 aan, helaas niet alfabetisch. Kijkend naar deze website, waar die 1000 singer/songwriters beschreven worden, wordt het begrip blijkbaar ook ruim genomen, waar -al dan niet logisch- Phil Collins en David Gilmour ook deel van uitmaken.

Wel, voor mij geldt nog steeds de door mij reeds gegeven definitie als meest verhelderend: een zanger(es) die grotendeels zijn/haar liedjes zelf schrijft en akoestisch solo of in een kleine muzikale setting ten gehore brengt. Ter afsluiting een mooi voorbeeld: wijlen zangeres Phoebe Snow live.
youtubelogo
Erik Bevaart

– – – – – – –

Oklahoma en een te goed bewaard geheim…
tonymathewscollage
Plaatsen als New Orleans, Memphis, Detroit en Nashville zijn voor de eeuwigheid verbonden met de muziekgeschiedenis; deze plaatsen spelen immers onmiskenbaar een hoofdrol binnen de genres jazz, blues, soul, rock & roll en country. Dichter bij huis zijn Den Haag en Volendam op geheel eigenwijze bepalend voor de Nederlandse popgeschiedenis. Den Haag heeft zeker ook in de jazzwereld z’n sporen verdiend. Muziekgeografisch is mij onlangs iets anders opgevallen: Oklahoma. De veelbezongen Route 66 kruist deze staat diagonaal.

Oklahoma heeft slechts ongeveer 1/5 van het inwoneraantal van Nederland, zo’n 3.8 miljoen inwoners. Desondanks is deze staat op muzikaal terrein flink vertegenwoordigd in de muziekgeschiedenis. Mijn interesse was jaren geleden gewekt door het nummer Home Sweet Oklahoma in de uitvoering van Jimmy LaFave, maar geschreven door Leon Russell. Laat dit nu net een song van Russell zijn die zelden gecoverd werd! LaFave maakt op z’n website zelfs reclame voor deze staat, waarin hij overigens niet geboren is.

Even wat voorbeelden van invloedrijke muzikanten uit Oklahoma? Ga er maar even voor zitten… Folkzanger Woody Guthrie, die een grote invloed op Bob Dylan had, jazzcoryfeeën als Ella Fitzgerald, Earl Bostic, Chet Baker en Charlie Christian (de eerste gitarist die elektrisch ging spelen), bluesgiganten als Jay McShann, Ruth Brown en Lowell Fulson en countrysterren als Garth Brooks en Vince Gill. In de popmuziek hebben buiten de reeds genoemde J.LaFave en L.Russell ook JJ Cale en Elvin Bishop Oklahoma flink op de kaart gezet.

In deze column wil ik graag een minder bekende artiest uit deze staat in de schijnwerpers zetten, namelijk de gitarist/zanger Tony Mathews. Jarenlang was hij de gitarist in de band van Ray Charles en hij heeft helaas slechts twee soloalbums in zijn carrière gemaakt, ‘Condition: Blue’ uit 1981 op het bekende Alligator-label en ‘Alien in my own home’ uit 1989 op Ichiban Records. Beide vond ik terug in m’n platenkast.

Zijn funky blues doet denken aan Johnny ‘Guitar’ Watson en Tony Mathews is zeker geen mindere zanger of mindere gitarist en heeft ook humor in zijn composities, getuige ‘Too many people in my bed‘.

Ook op internet kom je zijn naam betrekkelijk weinig tegen. Op you tube is zijn eerste soloplaat niet te horen, maar is het tweede soloalbum in het geheel te vinden. Blijkbaar niet populair, want dit is ‘slechts’ zo’n 800x bekeken. Een nog goed, eigenlijk te goed, bewaard geheim dus, afkomstig uit een bijzondere omgeving.

Eenmaal you tube afstruinend trof ik de echt oude opname ‘I Wish’ van T. Mathews aan op het Convoy label en heeft hij een aandeel in smoelschuiver Louis Myers prima album ‘I’m a Southern man’ uit 1978, maar beide zijn wat mij betreft niet zo bijzonder als z’n funky blues.

Erik Bevaart

– – – – – – –

A Song for Leon
leonrussellcollage

Vorige week zondag 13 november is Leon Russell gestorven en dat is zelfs in Nederland niet geheel onopgemerkt gebleven. Berichten op o.a. Nu.nl en Telegraaf en een mooie in memoriam is te lezen op Classic Rock Mag, waarin ook tweets staan van o.a. Brian Wilson, Slash, Eric Burdon en Robbie Robertson.

Eerbetoon
Ook Billboard en Vintage Vinyl News verzamelden een aantal van deze reacties, afkomstig van generatiegenoten als Eric Clapton, Ringo Starr, Cat Stevens en Brian May, maar ook van Chaka Khan, Beth Hart, Lucie Silvas, Sheryl Crow, Julian Lennon, Bootsy Collins en acteurs LeVar Burton en Whoopie Goldberg. Al met al een fraai eerbetoon. De afgelopen jaren hebben Elton John en Elvis Costello zich al eerder zeer lovend uitgelaten over Leon Russell. New York Times besteedde grote artikelen aan zijn dood en CNN maakte een muzikaal overzicht.

Niet bekend in Nederland
Dat het overlijden van Russell in Amerika en Engeland meer dan hier aandacht kreeg, is op zich niet verwonderlijk. In Nederland heeft hij immers geen hits gekregen en dook hij slechts als songwriter een paar keer op in de Top 40. ‘Delta Lady’ van Joe Cocker bereikte in 1969 de 15de plek, ‘Superstar’ van The Carpenters in 1971 de 21ste positie, Oscar Harris had met ‘Back to the Island’, een B-kantje van ‘I’m still in love with you’, een hit uit 1977 (25ste plek). ´Time for love’ was een B-kantje van ‘Rainy Night in Georgia’ van Randy Crawford en behaalde in 1981 de 17de plaats. Toch zal de Nederlandse bewerking van ´Manhattan Island Serenade´ als ´Oude Maasweg´ van de Amazing Stroopwafels het bekendst zijn, al heeft juist dit nummer geen hitnotering. In 2013 verraste de onbekende Steffen Morrison tijdens The Voice of Holland met een goede uitvoering van ‘A Song for You’ en kwam hiermee op 1 op iTunes. Op 22 maart 2012 trad Russell na vele jaren eindelijk weer eens in Nederland op. Paradiso was echter niet uitverkocht. Bluesmagazine maakte hiervan een concertverslag.

Volstrekt uniek
De dood van Leon Russell is niet van ‘zo maar weer een muzikant’. Hij maakte een bijzondere mix van rock ’n roll met country en gospel, maar er zijn meer redenen om nog eens Russell op juiste waarde te schatten.

Zie hier zeven redenen waarom Leon Russell zo’n unieke plek in de muziekindustrie inneemt:

1-Russell is een van de weinige muzikanten die meerdere facetten van de muziekentertainment vervuld heeft: als performer, studiomuzikant, begeleider tv-orkest, songwriter, arrangeur, producer, talentontdekker en platenbaas. Hij is opgenomen in zowel de Rock ‘n’ Roll Hall of Fame als Songwriters Hall of Fame en won een Grammy Award. Met zes albums die in de VS de status goud gehaald hebben.

2-Russell heeft een belangrijke rol gespeeld in zelfs vier genres: rock, blues, country en singer/songwriter. Joe Cocker, BB King, Willie Nelson en JJ Cale maakten gebruik van de capaciteiten van Russell.

3-Russell heeft voor drie gitarist/zangers een enorme betekenis gehad. Zo stond hij aan de wieg van singer/songwriter JJ Cale´s carrière (wiens eerste soloplaten op Shelter waren), was verantwoordelijk voor de herwaardering van bluesgitarist Freddie King (met enkele platen op Shelter) en voor jazzgitarist George Benson, wiens eerste single als zanger ‘This Masquerade’ , een compositie van Russell, single van het jaar in 1976 in de VS werd. Het was de eerste hit in de geschiedenis die nummer 1 werd zowel in de pop, jazz als R & B-charts.

4-Russell heeft met een groot gedeelte van de muziekgeschiedenis op het podium gestaan, waaronder The Beatles, The Rolling Stones, Bob Dylan, Eric Clapton, Ray Charles en Elton John, maar ook studiowerk voor/met o.a. Phil Spector, Frank Sinatra, Stevie Wonder, The Beach Boys en The Byrds. De muziekfilms ‘Mad Dogs & Englishmen’ en ‘Concert for Bangla Desh’ waren en zijn unieke documenten.

5-Zijn songs zijn door vele beroemde muzikanten vertolkt, veelal de top binnen hun genre o.a. door zangeressen Amy Winehouse, Aretha Franklin, Whitney Houston, Shirley Bassey, Barbra Streisand, Peggy Lee, Dusty Springfield, Helen Reddy en Betty Wright en zangers als Donny Hathaway, Andy Williams, Billy Eckstine, Kenny Rogers, Bob Seger, Ray Charles, John Mayall en Joe Cocker. Ook uiteenlopende bands als Nazareth, Simply Red, Toots & the Maytals en Sergio Mendes & Brazil 77 namen iets op van Russell. The Black Crowes speelden een tour zelfs met op de achtergrond een grote afbeelding van Russell. ‘Poor Elijah / Tribute to Johnson’  is een aan Russell schatplichtige opname. LINK

6-Beroemde artiesten als The Temptations, The Carpenters, Bill Medley alsmede jazzbassist Ron Carter hebben zelfs een album naar een nummer van Leon Russell genoemd: ‘A Song for You’. Ondanks de minder flatteuze titel van een album van Russell, ‘Stop all that jazz’, hebben ook veel top jazz- en fusionmuzikanten ‘This Masquerade’ opgenomen, waaronder Toots Thielemans, Phil Woods, Carmen McRae, David Sanborn, Rahsaan Roland Kirk, Houston Person, Joe Pass en Pat Metheny. Uiteraard zijn andere composities, waaronder Bluebird en A Song for You, ook veel gecoverd. Bluesartiesten waagden zich nog al eens aan ‘Palace of the king’ en het met Clapton geschreven Blues Power. Dit laatste stond ook op het live-repertoire van Herman Brood.

7-Russell heeft 60 jaar als muzikant op het podium gestaan. In 1956 begonnen in nachtclubs (als 14-jarige!) tot aan z’n optredens dit jaar.

You Tube
Zijn gezondheid ging de laatste jaren achteruit en al helemaal dit jaar. Er zijn op you tube veel opnamen te vinden van Leon Russell spelend met vele bekenden waaronder Neil Young, Bonnie Raitt, John Mayer en Sheryl Crow. Neem eens de moeite wat andere, oude opnamen te beluisteren en herdenk Leon Russell…

Een vrij onbekende is uit 1983 met Ronnie Milsap: LINK

Een bijzonder duet is van Karen Carpenter – Ella Fitzgerald: LINK

De in een vrouwengevangenis opgenomen gospeluitvoering van A Song for You van Myrna Summers: LINK 

Live in 1971 in een kasteel in Baarn LINK

Erik Bevaart

– – – – – – –

Een vergeten band…

sunnyjimbandcollage

Nu het stemmen op de Lokale Top 40 achter de rug is en de definitieve lijst binnenkort gepubliceerd wordt, viel mijn oog op artiesten die niet ene stem wisten te vergaren. Van die 159 bekende acts die in de gemeente Pijnacker-Nootdorp hebben opgetreden, zijn er meerdere op wie niet gestemd werd. In dit illustere rijtje bevinden zich Vader Abraham, Rene Froger en Dennie Christian en dat is wat mij betreft zeker positief te noemen. Echter bands als Livin’ Blues en Time Bandits konden ook niet rekenen op enige steun. Dat geldt tevens voor een band die op geen enkele populariteit kon teren: de Sunny Jim Band. En dat is dan weer niet vreemd, want je zou het een ‘vergeten’ band kunnen noemen. Zelfs niet terug te vinden in een Oor-encyclopedie.

 

De Sunny Jim Band heeft in 1979 een optreden in jongerencentrum De Trucker gegeven en was daarmee een van de eerste buitenlandse popgroepen in Pijnacker. Hoewel deze voornamelijk Engelse band enige successen wist te boeken, was een hitnotering niet voor hen weggelegd. De mix van new wave en powerpop en een vleugje reggae was bepaald niet slecht gedaan. In Duitsland had de viermansgroep meer succes dan in Engeland en Nederland. Er volgde een tour met de Boomtown Rats en kwam in 1980 op tv in Rockpalast, een contract met platenmaatschappij Vertigo, waar twee lp’s voor werden afgeleverd: ‘Maximum Pain’ en ‘Jay’. Voor de in Hamburg opgenomen single ‘Mixed Up’ werd Robert Jan Stips gevraagd, n.a.v zijn rol als producer bij Gruppo Sportivo.

Het grote succes bleef uit en er is weinig meer van de band vernomen. Bassist John C. Barry is later nog wel op drie soloplaten van wijlen Nikki Sudden te vinden. Misschien had de Sunny Jim Band meer succes verdiend, oordeel zelf:

youtubelogo

Erik Bevaart

– – – – – – –

Een Drie O-hit
(Over Onverwachte, Onderscheidende en Onlogische Hits)

Eind jaren 60 kreeg ik m’n eerste singletjes van m’n oudste broer en zus. Zij kochten inmiddels elpees en dan waren die kleine 45 toerenplaatjes overbodig. Van m’n broer kreeg ik o.a. ‘White Room’ van Cream en van m’n zus ‘Universal Soldier’ van Donovan. M’n eerste zelf gekochte singletje was ‘Hang on to a dream’ van The Nice bij de lampenzaak Radio Notenboom in Pijnacker (tegenwoordig café Het Hoofdkantoor). Afgeprijsd. Ik moest er aan denken toen in maart dit jaar het nieuws naar buiten kwam dat toetsenman Keith Emerson overleden is. Zijn muziek draaide ik al jaren niet meer, hoewel ik de elpee ‘Five Bridges suite’ van The Nice nog steeds weet te waarderen. In het Hoofdkantoor klinkt regelmatig ‘Lucky Man’ van Emerson, Lake & Palmer, waarin het enorme talent van Emerson goed naar voren komt met z’n toen unieke synthesizersolo. Het is een krachtig voorbeeld van -wat ik noem- een Drie O-hit: een onverwachte, onderscheidende en onlogische hit. Artiesten die zich niet met hits bezigden en met eigenzinnige, onderscheidende nummers, de gangbare commerciële opbouw tartend, desondanks de hitladder wisten te bestijgen.


Een goed eerder voorbeeld van zo’n Drie O-hit was ‘America’ van The Nice (uit 1968) en wel bij uitstek door het instrumentale karakter, een parodie-achtige bewerking van een bekende West Side Story film – en musical-hit en door de lengte van de single, ruim 7 minuten! Schitterend hoesje!

De alternatieve, progressieve popmuziek (progrock later genoemd) maakte na een voorzichtige start eind jaren 60 echt furore in de jaren 70. Met symfonische rock had ik dan weer niks. Met jazzrock zeker wel, maar dat terzijde. De popmuzikanten uit de jaren 60 waren vaak middelmatige muzikanten, die nog al eens in de studio vervangen werden. Rond 1970 kwam daar verandering in met Focus en -op gepaste afstand- Solution, waarmee popmusici vakmensen bleken. ‘Hocus Pocus’ van Jan Akkerman en consorten is ook zo’n onverwachte onlogische hit, niet in de laatste plaats door het jodelen van Thijs van Leer.

Ook in Pijnacker, dat overwegend wat ‘achter’ lag op maatschappelijke ontwikkelingen, had je begin jaren 70 ‘progressieve bands’ als Ombepuz met o.a. Ton van der Quast en Ypsilon, de band van m’n oudste broer Peter. Voor de platenmaatschappij Negram maakte deze viermansgroep een instrumentale single “Hector’ met als b-kant ‘Chemical’ Ik was aanwezig bij het afscheidsconcert van Ypsilon in de zomer van 1973 in het nog vrij nieuwe jongerencentrum De Trucker in Pijnacker. Dit was -nog als 13-jarige- het eerste concert dat ik bijwoonde. In januari 1975 werd ik er actief met organiseren van bandjes; het eerste optreden was van Hans Dulfer (toen nog autohandelaar) met o.a. gitarist John Schuursma (bekend van Rob Hoeke en Brainbox).

Een band die ook voor een echte Drie O-hit gezorgd heeft, was Supersister met ‘She was naked’ uit 1970. Dit was zelfs hun doorbraak en toetsenman Robert-Jan Stips, zou na Golden Earring, Sweet d’Buster en The Nits met Stips Freek de Jonge begeleiden en in 1997 zelfs een nummer 1-hit krijgen met de Dylan-bewerking ‘Leven na de dood’. Daar humor in muziek een rol speelde bij Supersister is het niet verwonderlijk geweest dat Stips gevraagd werd als producer van Gruppo Sportivo.

Supersister speelde -evenals o.a. Focus- in juni 1970 al op het Holland Popfestival, waar nog geen jaar na het legendarische Woodstock-festival ook enkele van die acts, zoals Jefferson Airplane, Santana, Canned Heat en Country Joe McDonald, Kralingen in Rotterdam aandeden. Verder waren o.a. Pink Floyd en The Byrds op dit financieel niet al te best verlopen spektakel. Zowel mijn broer Peter als Ton van der Quast was getuige van dit muziekfestijn. In het door mij samengestelde boekje ‘Muziekliefhebber’ vertelt Ton op komische wijze welke herinnering hem nog zo goed bijstaat: niet kunnen pissen bij het concert van The Byrds. Sowieso is dit boekje een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in memorabele concerten. Bij mij te koop voor maar 4,50 euro.

Ook ‘Radio’ van Supersister was geen typische commerciële hit, maar zo onverwacht en onlogisch was dit natuurlijk niet meer sinds ‘She was naked’. Toen in 1973 de aparte, maar minder ‘weirde’ single Bagoas  uitgebracht werd met een andere bezetting (met o.a. jazzsaxofonist Charlie Mariano) werd dit geen hit. Verzin het maar eens om een nummer te noemen naar een gecastreerde machtswellusteling uit de tijd van Alexander de Grote.

Supersister* had iets intellectueels over zich. Zo werd er soms een frase in Latijn gezongen. Robert Jan Stips is nog steeds actief en treedt vaak solo op. Hij is nooit ‘weggeweest’ en zit niet in het Johan Derksen-circuit. In 2008 nam hij de cd/dvd ‘Rond’ op, waarbij hij repertoire van o.a. Supersister, Transister en de Nits solo speelt. Natuurlijk ontbreken ‘She was naked’ en ‘Radio’ niet. Merkwaardig genoeg niets van Sweet d’Buster. Het is even wennen om ‘In the Dutch mountains’ in het Nederlands te horen met als titel ‘Dankzij de duinen’. Er staan ook twee verrassende covers op, nl. Twilight Zone (niet zo fraai, mijns inziens) en een langzame, Leonard Cohen-achtige bewerking van Una Paloma Blanca.

Een Drie O-hit zal het niet worden. Pijnig je hersenen eens en denk eens na welke Drie O-hits jij weet te noemen en meld het de redactie!

*Jimmy Tigges had drie jaar geleden een goed interview in Delft met Stips, waarin hij uit de doeken doet waarom Delft belangrijk is geweest voor Supersister.

Erik Bevaart