In de jaren ’70 kreeg Johnny Manuhutu landelijke bekendheid met zijn band Massada. In de zomer van 1978 kwam de latin rockband voor het eerst in de Top 40 met de single ‘Latin Dance’. Er zouden meerdere hits volgen en in 1979 stond de band tussen grote acts The Police, Elvis Costello and the Attractions, Rush, Dire Straits, Average White Band en Peter Tosh op de tiende editie van Pinkpop. Anno 2020 is de groep nog steeds ‘Alive And Kickin’ en treed zo’n vijftig keer per jaar op.

Johnny Manuhutu werd op 10 september 1949 in Ciribon op het Indonesische eiland Java geboren. In 1951 kwam hij aan in Nederland. In 1963 startte Johnny vanuit zijn woonplaats Huizen al zijn eerste bandje, toen nog als gitarist. Na de komst van gitarist Chris Latul werd Johnny zanger en speelde percussie. Onder de naam The Eagles speelden zij op menig Moluks feest. Toen in mei 1972 de Amerikaanse groep The Eagles met de single ‘Take It Easy’ de tipparade binnenkwam en de song een hit dreigde te worden, werd de bandnaam veranderd in Massada. De nieuwe bandnaam werd ontleend aan een historische berg in Israël waar een groep Joden zicht verzette tegen een overmacht aan Romeinen. Vergelijkbaar met de situatie van de Molukse staat.

De eerste hit ‘Latin Dance’, van het debuutalbum ‘Astaganaga’ dat in de album Top 10 kwam, bereikte de vijftiende plaats in de Top 40. De single werd overigens ook in Frankrijk uitgebracht. Toen Massada met de tweede single ‘Dansa (Don’t Quit Dancing)’ in Toppop verscheen en weer een hit scoorde, was de naam definitief gevestigd. Het tweede album ‘Pukul Tifa’ kwam op 2 juni 1979 in de Nederlandse albumlijst binnen. Twee dagen later speelde Massada op Pinkpop. Op deze veel besproken editie zou Mick Jagger een gastoptreden geven bij reggae-icoon Peter Tosh, waarmee hij net een nummer 1-hit had met ‘(You Gotta Walk) Don’t Look Back’. Tot grote teleurstelling van organisator Jan Smeets blies de Stones-frontman zijn gastoptreden af en verliet het terrein nadat hij backstage een partijtje gevoetbald had met… de leden van Massada. 1979 was misschien wel het succesvolste jaar voor Massada; na Pinkpop volgde een succesvolle tournee door Duitsland, het album ‘Pukul Tifa’ werd goud en de single ‘Arumbai’ behaalde plek twee in de Top 40.

In 1980 scoorde de band met ‘Sajang Ė’ een regelrechte nummer 1-hit. Voor deze single, opgenomen met een kinder- en dameskoor, kreeg men weer een gouden plaat. De band was net versterkt met bassist Turu Leerdam en supergitarist Rudy de Queljoe die voorheen in Vitesse speelden. Laatstgenoemde zat daarvoor in o.a. Dragonfly en Brainbox. Ook het derde album ‘Pusaka’ kende hoge verkoopcijfers. Hierna besloot de band het over een andere boeg te gooien en kreeg een meer funky sound en er werd voor het eerst niet in het Maleis gezongen. Tussendoor produceerde Johnny Manuhutu nog een album van Molukse amateurmuzikanten.

Nadat in 1990 een nieuwe single werd overwogen, maar niet doorging, leek er een einde aan Massada te komen. In 1995 trad Johnny  Manuhutu toe tot de Massada Revival Band. Later ging Massada weer optreden en in 1997 stond men op het Malieveld in Den Haag op de Pasar Malam. In 1999 verscheen Massada in de tv-programma’s Voor de Verandering, TROS T.V. en De Plantage. In 2005 verscheen de live-dvd ‘Massada 25 Years Live’, een jaar eerder opgenomen in Huizen. In maart 2006 gaf Massada twee optredens op het Jakarta International Java Jazz Festival en waar o.a. ook Kool & the Gang optrad. In 2018 verschenen alle Massada-klassiekers op cd in de serie ‘Golden Years Of Dutch Pop Music’. Ook was er de release van de live dubbelcd/dvd ‘Baronda’. In januari 2020 kwam er weer een interessante cd uit: ‘De Jonge Jaren Van Massada’. De agenda voor 2020 stond helemaal vol, ook met een theatertour, helaas stak het Corona-virus de kop op en volgde uitstel van de evenementen.

In oktober 2020 kwam Johnny Manuhutu voor een interview naar Kasteel Oud-Wassenaar voor het veelbeluisterde radioprogramma ‘And The Beat Goes On’. Na afloop vertelde hij over zijn favoriete song, waar zijn band Massada veel aan te danken heeft.

Luister hieronder naar het interview:

 

youtubelogo

 

 

Read more Reacties staat uit voor Johnny Manuhutu

De vijftigste gast op deze website is een hele speciale, wereldberoemd in België, werd bekend als frontman van The Scabs, ook wel The Rolling Stones van onze zuiderburen genoemd: Guy Swinnen. In de punktijd leerde Guy zichzelf gitaar spelen en in 1979 startte hij samen met bassist Berre Bergen, drummer Frankie Saenen en gitarist Francis Vangeel The Scabs. Het ging snel met het viertal uit Diest, want in 1983 stonden zij tussen grootheden als U2, Simple Minds, Van Morrison, The Eurythmics en Peter Gabriel op Belgisch beroemdste festival Torhout-Werchter.

De datum 22 december 1980 was zeer speciaal voor The Scabs. Toen verscheen de in eigen beheer uitgebrachte single ‘So Called Friends’, oplage 200. Geïnspireerd door punk/new wave maar vooral door The Clash. Heden ten dagen is deze single een waar collectors item, maar destijds struinden zij zelf de platenzaken af om de single aan de man te brengen.

Na vele shows, o.a. als support voor The Kreuners, kwam eind 1982 de mini-elpee ‘Here’s To You, Gang!’ uit. Hierop het eerste hitje ‘Matchbox Car’ tevens de derde single. Niet lang na het optreden op Torhout/Werchter verliet gitarist Francis Vangeel de band en werd vervangen door meestergitarist Willy Willy, die hiervoor het succesvolle Vaya Con Dios in de steek liet. Er braken gouden jaren aan. Vooral na de komst van bassist Fons Symons, groeide The Scabs uit tot de grootste Belgische rockband. Het album ‘Royalty In Exile’ bereikte de goudstatus en de single en tevens het allerbeste nummer ‘Hard Times’ werd een grote hit. Ook in Nederland kreeg deze prachtige rockballad veel airplay en in 1990 verscheen de band in Jan Douwe Kroeskes tv-programma 2 Meter Sessies. Tevens volgde er een optreden in Paradiso en in Countdown Cafe.

De doorbraak in Nederland bleef uit, maar in België werd de band succesvoller: de verkopen van opvolger ‘Jumping The Tracks’ overstegen die van ‘Royalty’ en songs als ‘Don’t You Know’, ‘Robbin’ The Liquor Store’ en ‘Nothing On My Radio’ werden dikke radiohits. The Scabs speelden weer op Torhout/Werchter, ditmaal met Pearl Jam, Lou Reed, Red Hot Chili Peppers en Bryan Adams. De platenmaatschappij investeerde in een internationale carrière. Voor de opnames van het album ‘Dog Days Are Over’ werden kosten noch moeite gespaard en stak men de Noordzee over om in de Chipping Norton Recording Studios, Oxfordshire te werken met topproducer Mike Vernon (bekend van zijn werk met o.a. David Bowie, Fleetwood Mac, John Mayall en Eric Clapton). Het album kwam ook in Frankrijk en Spanje uit, maar de internationale doorbraak bleef helaas uit. Willy Willy stapte op, de volgende plaat ‘Sunset Over Wasteland’ werd minder goed ontvangen en in 1996 gingen The Scabs uiteen.

Hierna startte Guy Swinnen zijn eigen band en er volgde een succesvolle solocarrière. Zijn eerste show was in 1997 op Marktrock in Leuven. Dat jaar verscheen ook de toepasselijke single ‘I’m Alive’, gevolgd door het album ‘Hazy’. De sympathieke Diestenaar maakte zeven albums, waarvan meerdere songs moeiteloos het niveau van de allerbeste Scabs-songs haalden. In de Guy Swinnen Band speelden diverse prominente Belgische muzikanten. In 1998 was zijn vaste gitarist Paul Van Bruystegem, de latere bassist van Triggerfinger. Een jonge Ruben Block viel tijdens zijn rockabilly-periode weleens in als gitarist. Op het in 2007 verschenen livealbum ‘Swinnen Live In Brussels’ was Mario Goossens de drummer. Alle Triggerfinger-leden hadden dus al een verleden bij Guy Swinnen voordat zij hun krachten bundelden.

In 2007 was de opwinding in rockminnend België groot toen The Scabs toezegden om in de Brusselse rocktempel Ancienne Belgique deel te nemen aan de Rewind-serie, waarin Belgische bands integraal hun doorbraak album speelden. Tijdens drie stijf uitverkochte shows speelden zij ‘Royalty In Exile’. In 2008 stonden The Scabs op TW-Classics, waar ook The Stooges en The Police aantraden. Een jaar later maakte de Belgische tv-zender Canvas een interessante documentaire over The Scabs, in het kader van de serie over Belpop. Tijdens de grote boekenbeurs in Antwerpen in 2010 werd het boek ‘The Scabs, Dirty Years Of Rock ’n’ Roll’ gepresenteerd en speelden Guy, Willy Willy en Frankie Saenen een akoestische set. In december van dat jaar werd het 30-jarig jubileum gevierd met een grote show in een bomvolle Lotto Arena in Antwerpen.

In de zomer van 2013 overleed bassist Fons Symons. In 2015 verscheen er een nieuw album ‘Ways Of A Wild Heart’. Begin 2019 ontvingen The Scabs uit handen van de Vlaamse auteur Herman Brusselmans een Lifetime Achievement Award. Twee dagen later overleed de ernstig zieke Willy Willy, die erop stond dat The Scabs hun ’40 Years-tour’ af zouden maken.

Eind 2018 kwam ‘The Duet Sessions’ uit, op deze cd doet Guy Swinnen duetten met o.a. zangeressen Eva de Roovere, BJ Scott, Nina Babet en Reena Riot (dochter van Fons Symons). De eerste maanden van 2019 stonden in het teken van een theatertournee vanwege dit album.

Als de Corona-crisis geen roet in het eten gegooid had, zou de Guy Swinnen Band in 2020 getourd hebben vanwege The Essential Tour (60 jaar Guy Swinnen). De enige elektrische show was eind september in de Bosuil in Weert. Na afloop van een weergaloos optreden vertelde Guy Swinnen wat zijn absolute favoriete nummer aller tijden is.

Luister hieronder naar het interview:

youtubelogo

 

Read more Reacties staat uit voor Guy Swinnen

Anno 2020 zit zanger, gitarist en songschrijver Erwin Nyhoff al zo’n dertig jaar in het vak. In 1991 verscheen de eerste demo van zijn band The Prodigal Sons, waarmee hij twee jaar later o.a. met de prachtige single ‘You Still Think’ furore maakte. Vele clubshows en grote festivaloptredens (Pinkpop, Lowlands) volgden. Na twee albums viel de band uiteen en ging Nyhoff solo, een grillige periode waarin hij vele ups en downs kende, van succesvolle shows in o.a. Koninklijk Theater Carré en Paradiso tot allerhande bijbaantjes als bordenwasser en krantenloper.

Drie maanden nadat The Prodigal Sons in 1991 begonnen, stonden zij al in de finale van De Grote Prijs van Nederland. Het jaar 1992 was belangrijk voor het viertal, de eerste single ‘Shut Your Mouth’ verscheen en het clubcircuit maakte kennis met een rockband die klonk als The Rolling Stones begin jaren ’70. In maart van dat jaar speelde de band in het voorprogramma van Pearl Jam in volgepakt Nighttown in Rotterdam en liet daar net als de zojuist doorgebroken hoofdact een geweldige indruk achter. Ook verzorgden zij de support voor Alanis Morissette. In 1993 verscheen het debuut ‘Wine Of Life’, de cd stond vijf weken in de Album Top 100. De single ‘You Still Think’ was vaak op de radio te horen en er volgde opnames voor de tv-uitzending van 2 meter sessies. Ook kwamen The Prodigal Sons op de verzamelaar 10 jaar Zwols Popfront. Voor dit project begeleidde Nyhoff op akoestische gitaar de in Zwolle geboren Herman Brood en de Bombitas met een re-make van ‘I Don’t Need You’.

Maandag 23 mei 1994 was het absolute hoogtepunt voor The Prodigal Sons, toen zij op een uitverkocht Pinkpop speelden. Het Noordpodium werd die dag gedeeld met o.a. Cracker, Hans Dulfer en The Charlatans, terwijl op het Zuidpodium grootheden als Rage Against The Machine, Björk, Smashing Pumpkins, Crowded House, Urban Dance Squad en The Breeders hun kunsten vertoonden. In 1994 leverden The Prodigal Sons een bijdrage aan het Boudewijn de Groot-tribute-album ‘Als De Rook Is Verdwenen’ d.m.v. een Engelstalige versie (‘And Again’) van ‘Telkens Weer’. Vooral de geweldige stem van Nyhoff maakt indruk op deze versie.

De cruciale tweede plaat ‘In The Eye Of A Stranger’ bereikte niet de albumhitlijst, maar hierop stond wel het prachtige ‘Misty Rain’. Middels een Duitse tour en tweemaal een optreden op het South by Southwest-festival in Austin, Texas mocht men ook aan het buitenland ruiken. Ook kwam de compilatie-cd ‘In The Eye Of A Stranger’ in de USA uit. Het mocht niet baten, na honderden optredens viel de band in 1996 uiteen. Gitarist Marco Hovius kreeg later succes met 16Down en Erwin Nyhoff stortte zich volledig op een solocarrière.

Voor de eerste soloplaat toog Erwin naar Nashville om daar met producer Richard Dodd aan ‘Take Your Time’ te werken. Dodd produceerde eerder o.a. Freddie Mercury, George Harrison, Bob Dylan en Johnny Cash. De plaat kwam uit bij Warner, maar op het moment van verschijnen stopte de Amerikaanse platenmaatschappij de samenwerking met de Nederlandse stal waar behalve Nyhoff ook Ilse DeLange en Krezip zaten. De carrière raakte tijdelijk in het slop.

Eind 1999 nam Erwin Nyhoff de song ‘Taste Of Sweet Desire’ op, een vertaling van ‘32 jaar (Sinds 1 dag of 2)’ voor de Doe Maar-tribute cd ‘Trillend Op M’n Benen’. In 2007 deden The Prodigal Sons een eenmalige reünietournee.

De carrière van Nyhoff kent ook een aantal unieke samenwerkingen. In 1995 speelde hij samen met Tony Joe White tijdens 2 Meter De Nacht In. Ook kreeg hij de kans om op te treden met de originele bandleden van Elvis en nam hij samen met Mick Taylor voor de Nederlandse radio een aantal Stones-songs op.

Nadat Erwin Nyhoff in 2011 meedeed aan The Voice Of Holland, zijn versie van Springsteen’s ‘The River’ ligt een ieder nog vers in het geheugen’, bereikte hij de finale er werd derde. Gevolg: een bomvolle agenda. Vlak na de uitzendingen nam hij de onvervalste rocker, single ‘Must Be Love’ op in de Delftse studio van Sven Figee (Sven Hammond Soul). Ook verscheen hij in een uitzending van De Wereld Draait Door om daar tijdens een item over The Rolling Stones een aantal riffs van Keith Richards ten gehore te brengen.

Na de tv-successen in The Voice lonkte het theater en deed Erwin Nyhoff mee aan diverse muzikale theaterproducties: ‘Woodstock The Story’ en ‘In the Footprints of Springsteen’. Ook speelde hij mee met de theatertour Legendary Albums Live: ‘Brothers In Arms’ van Dire Straits met o.a. de begenadigde gitarist Marcel de Groot en  Springsteen’s ‘Born In The USA’.

Tijdens de corona-crisis van 2020 kwam Erwin Nyhoff op het lumineuze idee om met zijn turquoisekleurige Cadillac het land in te gaan en voor een select publiek in de openlucht korte optredens te verzorgen in het kader van de ‘Corona Cadillac Concerts’. Zo speelde hij half juli 2020 op een besloten feestje van een Delfts popfestival en vertelde hij na afloop uitgebreid over zijn favoriete song en artiest.

Luister hieronder naar het interview:

  youtubelogo

Read more Reacties staat uit voor Erwin Nyhoff

Het verhaal achter het Limburgse psychedelische bluesrocktrio DeWolff laat zich lezen als een jongensboek. Nadat zij in 2008 de landelijke finale van de Kunstbende wonnen, ging het hard. Zij tekenden een platencontract REMusic Records, brachten een EP uit en waren te gast in De Wereld Draait Door en lieten daar een onvergetelijk indruk achter. ‘Zulke jonge gasten die zo geweldig konden spelen’, was de algemene mening. In december van dat jaar gaf de band al een optreden in de grote zaal van Paradiso. Anno 2020 heeft de band al negen platen, waarvan twee live, uitgebracht en heeft een aantal uitverkochte tournees en bovendien een Edison op hun naam.

Sinds zijn prille jeugd is Pablo van de Poel al in rockmuziek geïnteresseerd, zijn vader draaide vaak muziek van Jimi Hendrix, Cream en The Doors. Tevens zong zijn pa in een coverband en Pablo ging vaak mee naar de repetities en optredens. Op zijn negende kocht hij van zijn spaargeld zijn eerste gitaar (een Squier Telecaster) en begon met het naspelen van zijn idolen. Op zijn elfde begon Pablo al zijn eerste bandje. In 2007 richtte Pablo samen met zijn broer Luka en Robin Piso DeWolff op.

Eind oktober 2009 verscheen het debuutalbum ‘Strange Fruits And Undiscovered Plants’. Terwijl drummer Luka van der Poel nog op de middelbare school zat, volgde Pablo het conservatorium. In 2010 stond het jonge trio al op Pinkpop. Ook over de landsgrenzen werd DeWolff snel populair. Zo waren zij in 2010 te zien in het fameuze Duitse muziekprogramma Rockpalast en speelden op grote festivals in Frankrijk en Italië en op het Sziget Festival in Boedapest. Nadat de Limburgers bij het label GoSet Music tekenden, werd het tweede album ‘Orchards/Lupine’ ook in Australië en Nieuw Zeeland uitgebracht. Een tour down-under volgde.

In mei 2012, een maand voor de release van het album ‘DeWolff IV’, ging er op het Amsterdam International Documentary Festival de documentaire ‘DeWolff’ in première. Een filmploeg had de band sinds 2008 gevolgd. Ook werd DeWolff in dit jaar door Rolling Stone Magazine uitgeroepen tot Europa’s ‘Must See Live Band’ van 2012.

Voor het vijfde album ‘Grand Southern Electric’ reisde de band af naar het Zuiden van de Verenigde Staten in Valdosta, Georgia en kwam onder de bezielende leiding van producer Mark Neil, die o.a. met Black Keys en The Paladins werkte, tot stand.

In maart 2015 werd Pablo door het blad ‘Gitarist’ uitgeroepen tot beste gitarist van Nederland. Pablo wordt vaak gevraagd om als gastmuzikant op platen mee te doen. Zo speelt hij o.a. mee op de CD ‘Bam’ van Vandale (2009) en op de LP ‘Orgel Vreten – The Merciless Hammond Battle’ uit 2012. Ook is hij de gitarist van Barry Hay’s Flying V Formation waarvan in mei 2016 het debuutalbum verscheen.

In 2017 reisde Pablo met zijn vrouw Nikki van de Poel alias Satellite June door de USA. Hij schreef ‘on the road’ zijn eerste soloplaat terwijl zijn vrouw, die fotografe is, indrukwekkende foto’s maakte. In augustus 2018 kwam het album met fotoboek ‘Americanalog’ uit.

Op 11 januari 2020 was er een grote release party in een uitverkocht Paradiso van het nieuwste DeWolff album ‘Tascam Tapes’. Op de hoes staat de slogan ‘This is DeWolff’s new album. It was recorded on the road for less than $50. But it sounds like a million bucks.’ Opgenomen met een ouderwetse Tascam 4-track cassetterecorder. Plaats van handeling: hotelkamers, kleedkamers en het tourbusje. Het resultaat is verbluffend en in recensies wordt dit de beste plaat van DeWolff genoemd.

Een week na de release van ‘Tascam Tapes’ was Pablo van de Poel de eregast tijdens de Six Strings Sessions van acteur/muzikant Joris Lutz. Daar maakte hij even tijd om over zijn favoriete nummer te praten. Een verrassende keuze en een prachtige song.

Luister hieronder naar het interview:

 

youtubelogo

 

Read more Reacties staat uit voor Pablo van de Poel

Twintig jaar geleden brak Belle Pérez door met de hit ‘Hello World’. Gezegend met een geweldige stem en aanstekelijke songs die naar de zomer doen verlangen, staat zij al die jaren aan de top in België, Nederland en Duitsland. Haar grootste hit in Nederland ‘Que Viva la Vida (Chiquitan)’ bereikte in 2005 de derde plaats in de Nederlandse Top 40. In België stond zij al meer dan twintig maal in de hitparade. Zij verkocht grote muziektempels als Heineken Music Hall (Amsterdam), Ahoy (Rotterdam) en het Antwerpse Sportpaleis moeiteloos uit.

Belle Pérez werd in 1976 geboren in het Belgische plaatsje Neerpelt. Haar ouders zijn Spaans en zij heeft de Spaanse nationaliteit. Na deelname aan de voorronde voor de Belgische inzending voor het Eurovisie Songfestival in 1999, wat zij overigens niet won, raakte alles in stroomversnelling. Haar eerste twee albums ‘Hello World’ (2000) en ‘Everything’ (2002) kwamen hoog in de Vlaamse Ultratop 200 albums. Voor de cruciale derde plaat ‘Baila Pérez’ bestond het repertoire grotendeels uit Spaanstalige songs en maakte de diva de overstap van pop naar latin. Het resultaat mocht er wezen: de bovenste plaats in de Belgische albumlijst en een top 20 notering in Nederland.

De Belgisch/Spaanse zangeres heeft ook een aantal unieke samenwerkingen op haar naam staan. Met Jody Bernal maakte ze de single ‘Me And You’ (een top 10 hit in 2002), met de Vlaamse a-capellagroep Voice Male nam zij ‘Hijo De La Luna’ op en scoorde met de Cubaans/Amerikaanse rapper Pitbull een grote hit met ‘Beat On My Drum’. In 2001 verscheen het album ‘Back To Back’ die Belle samen met de Gipsy Kings opnam.

Ook als presentatrice verwierf zij bekendheid. Zij presenteerde het allereerste Vlaamse online internet-televisieprogramma Channel E, voor de Vlaamse zender LibertyTV presenteerde zij Zones.tv en samen met Jan Smit deed ze de presentatie van Trosmuziekfeest.

In oktober 2008 verscheen het boek ‘Diez’ over de toen al imposante carrière. Vorig jaar kwam het boek ‘Tranen’ uit, een aangrijpend verhaal over Belle’s reis naar Brazilië waar zij in de favela’s de ellende van minderjarige meisjes van dichtbij meemaakte.

Aan de vooravond van haar grote theatertour ‘Fiesta Perez’ was Belle te gast in het programma ‘Tijd voor Max’ dat rechtstreeks vanaf de Markt in Delft uitgezonden werd. Vlak voor de uitzending had de sympathieke zangeres even tijd en vertelde over haar favoriete nummer.

Luister hieronder naar het interview:

 

youtubelogo

 

 

Read more Reacties staat uit voor Belle Pérez

Nederlands beroemdste artiestenmanager is zonder meer Koos ‘Coach’ van Dijk. De man die dankzij zijn tomeloze energie en flinke investeringen van Herman Brood de grootste rock’n’roll held van ons land maakte. Nadat Herman Brood een aantal keren in Koos zijn kroeg ’t Pleintje in Winschoten had opgetreden, werd van Dijk Herman’s manager. Hij verkocht zijn kroeg en kocht van de opbrengst een PA-installatie. Later leende hij geld van zijn vader voor de opnames van de debuutplaat ‘Street’ van Herman Brood & his Wild Romance. Op het sterfbed van Herman’s vader beloofde Koos plechtig dat hij op zijn zoon zou passen.    

Het had maar weinig gescheeld of oorlogskind Koos had nooit het daglicht gezien, aangezien zijn zwangere moeder ternauwernood een Duitse aanslag overleefde. De latere Brood-manager werd als nakomeling op 28 februari 1945 in Winschoten geboren. Na het voltooien van de Technische School ging hij werken. Koos wist van aanpakken, werkte bij diverse radio- en tv-zaken en had ‘s-avonds een bijbaan in een kegelbaan. Later gaf hij in de avonduren rijles. Het avontuur en het geld lonkten dus vertrok Koos naar Canada om daar silo’s te bouwen. In de weekenden toog hij met wat collega’s de grens over naar Detroit. Daar kreeg de rock’n’roll hem te pakken. Eenmaal terug in Nederland kocht hij van zijn zuur verdiende centen zijn eerste sportwagen. Geïnspireerd door wat hij in de USA gezien had, werd hij de eerste professionele Nederlandse dj, door ieder weekend in Bar Dancing De Barrage in Veendam plaatjes te draaien. Niet veel later begon hij samen met een kompaan een kroeg, ’t Pleintje in Winschoten waar op zondag bands optraden.

Het grote voorbeeld van Koos van Dijk is Colonel Parker (Dries van Kuik), de manager die Elvis Presley groot maakte. Na het redelijke succes van ‘Street’ volgde de grote doorbraak in 1978 door de single ‘Saturday Night’ en de LP ‘Shpritsz’ en werd Herman een nationaal popidool. Na de film ‘Cha Cha’ met Nina Hagen, volgde de populariteit in Duitsland.  In 1979 ging de band op tournee door de USA, waar ook het onderschatte album ‘Go Nutz’ werd opgenomen. Na deze tour viel de band deels uit elkaar en mede door ‘over-exposure’ in de pers was het succes tanende. Koos bleef echter met volle overgave de boel draaiende houden en met een nieuwe band ging Herman terug naar de kleine zalen. Dat resulteerde in een come-back in 1984 met het album ‘The Brood’ en de hit ‘Tattoo Song’. Na weer wat bandwisselingen kwamen in 1986 de Belgische meestergitarist Danny Lademacher en drummer Cees Meerman terug in de Wild Romance. Wat volgde was een succesvolle periode; in 1988 het album ‘Yada Yada’, de hitsingle ‘Sleepin’Bird’ en een memorabel optreden op Pinkpop.

In de jaren ’90 groeide Herman Brood uit tot Nederlands best verkopende kunstenaar. Mede door de connecties van Koos van Dijk verscheen Herman in menig tv-programma. Op 5 november 1996 bereikte Herman Brood de respectabele leeftijd van 50 jaar, Koos wist een keur aan artiesten als Nina Hagen, Trijntje Oosterhuis, Jules Deelder, Henny Vrienten, Gerard Joling, Linda, Roos & Jessica en Hans & Candy Dulfer naar het stijf uitverkochte Paradiso te halen. De periode 1998 tot 2000 was nogal hectisch, behalve de kunst en de Rock’n’roll maakte Herman Brood met een Big Band een jazz-album en deed met Deelder en Chabot een theatertour. In 2000 werd Herman ziek en een jaar later op 11 juli 2001 maakte de rockheld een einde aan zijn leven nadat hij van het Amsterdamse Hilton Hotel sprong. In een korte tijd wist Koos een imposante samenkomst in Paradiso te organiseren, waar velen bekende muzikale vrienden acte de présence gaven.

Na Herman’s dood werd Koos manager van Ellen ten Damme en Patty Brard, was hij de initiator achter de Luv-reünie en ging Burlesque-avonden organiseren. Het hoofdstuk Herman was echter nog niet afgesloten want er kwamen nog grote exposities in het Cobra Museum in Amstelveen en in het Groninger Museum en een film over het leven van Herman Brood: ‘Wild Romance’. In november 2016 verscheen de biografie ‘Koos’, een interessant boek geschreven door Robbert Tilli (broer van voormalig Moke-gitarist Phil Tilli).

De inmiddels 74-jarige Koos van Dijk denkt niet aan de geraniums want hij is de laatste jaren weer met volle overgave bezig met een hernieuwde Wild Romance, waarin oudgedienden als Danny Lademacher, David Hollestelle, Ge Carlsberg en Otto Kooymans, aangevuld met drummer Jan ’t Hoen en zanger Edgar Koelemeijer er weer een solide rock’n’roll machine van gemaakt hebben. De spraakmakende documentaire ‘Buying The Band’ zorgde voor een ongekende opleving, de zalen zijn weer vol en de band is een veelgevraagde festival-act. In juli 2019 speelde de Wild Romance op het Westerpop Festival in Delft. Hier deed Koos van Dijk een enerverend betoog over zijn favoriete nummer van een veelzijdig Amerikaans artiest die zowel in de blues, jazz, soul, rock’n’roll als country uitblonk.

Luister hieronder naar het interview:

youtubelogo

 

Read more Reacties staat uit voor Koos van Dijk

The Fatal Flowers bestonden tussen 1984 en 1990 en werden destijds in de media ‘de beste Nederlandse rockband ooit’ genoemd. De Amsterdamse gitaarband maakte vier platen waarvan er nooit één in Nederland opgenomen werd. Na de oprichting in september 1984 werd de eerste demo een maand later opgenomen in ‘De Inkfabriek’ in de hoofdstad. November van dat jaar was het allereerste optreden in de Tagrijn in Hilversum. In de lente van 1985 kreeg men een platencontract bij WEA en in de Londense Britannia Row Studio’s werd de eerste mini-lp ‘Fatal Flowers’ opgenomen. Producer was  de beroemde Craig Leon die eerder werkte met o.a. Ramones, Blondie, Suicide en Talking Heads. Het debuutalbum kreeg lovende kritieken en in november 1985 staat de band op hetzelfde podium als The Cult, Butthole Surfers en Sonic Youth tijdens het prestigieuze Pandora’s Music Box in de Rotterdamse Doelen.

Zanger, gitarist, songschrijver maar bovenal charismatische frontman Richard Janssen zat dan al sinds zijn zestiende in bandjes. In de punkband Scrambeld Eric (1979) maakte hij zijn debuut. Bij één van de eerste optredens zat Eric de Jong (Spinvis) achter de drums. In 1980 verhuisde Richard naar Amsterdam om te studeren aan de de Nederlandse Film en Televisie Academie en speelde daar in de band The Pilots. Janssen ging met een aantal bandleden verder onder de naam Midnight To Six met latere Fatal Flowers-drummer Henk Jonkers en een nog heel jonge achtergrondzangeres Monique Klemann (Lois Lane). In 1984 richtte Richard Janssen samen met bassist Marco Braam, Erwin Wolters en Henk Jonkers The Fatal Flowers op.

Na het bescheiden succes van het debuutalbum en veel optredens in het clubcircuit toog men in september 1986 naar de ICP-studio’s in Brussel om daar onder de bezielende leiding van producer Vic Maile (eerder betrokken bij opnames van o.a. The Who, Fleetwood Mac, Jimi Hendrix, Led Zeppelin, Eric Clapton, The Kinks en Small Faces) het tweede album ‘Younger Days’ op te nemen. Na de release in 1986 kreeg het lovende recencies en stond acht weken in de album Top 75. De hitsingle ‘Younger Days’ behaalde de 36 plaats in de Top 40. Het album kwam ook in de USA uit en verkocht daar in de eerste maand 15.000 exemplaren. Op 3 april 1987 ontving de band voor de LP een Edison. Het programma werd gepresenteerd door Ivo Niehe en speciaal voor de uitreiking had men Urbanus uit België laten overkomen. Tegen het einde van het geplaybackte ‘Well Baby‘ zorgde Richard Janssen voor een opvallend TV-moment: hij liep van het podium, pakte het Edison-beeldje en de band verdween achter de coulissen. Wat resulteerde in zure gezichten bij de presentator en de Vlaamse komiek.

Na het geweldige Pinkpop optreden op 8 juni 1987 dat ook op TV werd uitgezonden, steeg de populariteit van The Fatal Flowers. Datzelfde jaar volgde nog een 2 meter sessie voor de Vara en een optreden in Countdown. Aan het einde van dit succesvolle jaar deed men een uitgebreide tournee door Duitsland en Scandinavië. In maart 1988 vertrok het viertal naar Woodstock, USA voor de opnames van de LP ‘Johnny D. Is Back’ met de wereldberoemde Mick Ronson als producer. Ronson was de gitarist van David Bowie in de ‘Ziggy Stardust’ periode, zat in de begeidingsband The Spiders From Mars en speelde gitaar op o.a. de hit ‘The Jean Genie’. Tevens produceerde hij o.a. Lou Reed, Morrissey en Ellen Foley. Het bleek een gouden combinatie want ‘Johnny D. Is Back’ werd de beste Nederpopplaat uit de jaren ’80. In september 1989 was het wederom Mick Ronson die voor het vierde album ‘Pleasure Gound’ achter de knoppen zat, plaats van handeling de Powerplay Studio in Zurich. Begin van  dat jaar werd een optreden in het Zwitserse Romande live door Radio Suisse uitgezonden waardoor de Flowers werden uitgenodigd voor het grote Rock en l’Air festival.

In de lente van 1990 kwam ‘Pleasure Ground’ uit. Wat volgde was een uitgebreide gelijknamige tournee dat eindigde op 24 juni op Parkpop in Den Haag. Dit bleek het laatste optreden van The Fatal Flowers want niet lang hierna kondigde Richard Janssen het einde van de band aan. Een schok ging door rockminnend Nederland en muziekblad OOR schreef een uitgebreid requiem. Hierna produceerde Richard Janssen het debuutalbum van Spo Dee O Dee. Niet veel later werkte hij aan een nieuwe band Shine, waarvan in 1993 het eerste album ‘Boys’ uitkwam. Twee jaar later verschenen er drie fraai vormgegeven EP’s gevolgd door het tweede album ‘Modern Popmusic’. In 1996 kwam Richard Janssen met een nieuw project Rex. Hiermee speelde hij op Noorderslag in Groningen en er was de release van het mini-album ‘Love Baby Love’. In 2001 verscheen het album ‘I Am Here’ van Ellen ten Damme. Zowel op de plaat als tijdens de tournee speelde Richard Janssen gitaar.

Op 3 juli 2002 was er ter gelegenheid van de release van de verzamel-cd ‘Younger Days-The Definitive Fatal Flowers’ een eenmalig, besloten optreden van The Fatal Flowers in Het Blauwe Theehuis in het Vondelpark in Amsterdam. Voor een select gezelschap en presentator Jan Douwe Kroeske werden acht songs ten gehore gebracht. Hierna werd het stil rond Richard Janssen.

Inmiddels woont hij al jaren in Berlijn waar hij een goedbetaalde job heeft met geluidsontwerpen voor theaterproducties. In februari 2018 kwam Janssen even terug naar Amsterdam om daar ter gelegenheid van de vinylrelease van het Rex-album ‘Love Baby Love’ een optreden in de Roode Bioscoop te doen. Misschien kreeg hij toen weer de smaak te pakken, want later dat jaar kwam Richard speciaal over uit Berlijn om samen met o.a. gitarist Phil Tilli een aantal Fatal Flowers-songs te doen op de 60e verjaardag van voormalig Tröckener Kecks-toetsenist Rob van Zandvoort. De enthousiaste reacties van het publiek en herhaaldelijk aandringen van Dauwpop-programmeur Frank Santink om op 30 mei 2019 op het 25-jarig jubileum van dit festival in Hellendoorn te komen spelen, deden Richard Janssen en mede-bandleden Robin Berlijn, Geert de Groot en Henk Jonkers besluiten om nog eenmaal met The Fatal Flowers op tournee te gaan. De bekendmaking van de reunie in januari 2019 sloeg in als een bom en de kaartverkoop liep als een trein. Van de veertien shows waren tien volledig uitverkocht. De allerlaatste show was op 28 juni in een bomvol Paradiso. Het afsluitende nummer ‘Dear Friends’ met de toepasselijke tekst ‘Let’s say goodbye dear friends ‘cause today the story ends…’ kreeg halverwege een verrassende wending toen de bandleden één voor één vervangen werden door kinderen die de song tot groot genoegen van het publiek vloeiend overnamen. De scepter werd overgedragen aan een nieuwe generatie muzikanten. Wat een eind! Er kwam onlangs zelfs een speciaal album uit: ‘Radio Sessions 1985-1990’ dat op nummer 1 binnenkwam in de Mania Top 30.

Na het optreden tijdens de reunie-tournee in de Haagse poptempel Het Paard vertelde Richard Janssen wat zijn favoriete song is.

Luister hieronder naar zijn toepasselijke keuze:

youtubelogo

 

Read more Reacties staat uit voor Richard Janssen

In 1988 maakte Nederland ineens kennis met een totaal nieuw geluid: de hectische jazz-punk van De Raggende Manne. Het debuutalbum ‘Vijf Sessies’, waarop de klassieker ‘Lullen bij de bus’, kwam tot stand door spontane improvisatie en werd in eigen beheer uitgebracht. Frontman/zanger en gangmaker van de spraakmakende band is Bob Fosko. Zijn echte naam is Geert Timmers, geboren in 1955 te Baarn. Fosko heeft vele talenten, behalve tekstschrijver is hij ook presentator, programmamaker, recensent, programmamaker en acteur.

Als zanger maakte Geert Timmers in 1977 voor het eerst furore met de band Scratch waarin ook gitarist David Hollestelle zat. Later zong hij in De Steile Wand waarvan in 1983 en 1984 drie singles verschenen. In deze band zaten o.a. drummer Anthony Delmonte Lyon (die daarvoor in de Wild Romance speelde) en de latere Raggende Manne-gitarist Theo Slagter. Deze band was eigenlijk de voorloper van De Raggende Manne.

Het succes van De Raggende Manne kwam vooral door de chaotische, geïmproviseerde optredens met keiharde ‘in-your-face’-teksten als ‘Sodemieter op’, ‘3x daags een nekschot’ en de publieksfavoriet ‘Ik vind je leuk’ met als romantisch refrein: ‘Ik vind je leuk, ik vind je aardig, maar je stinkt uit je bek als een beer uit z’n reet’. De zes seconden durende single ‘Nee’s niks’ van het tweede album ‘Knuppelhout’ werd een groot succes maar mocht niet in de hitlijst omdat een nummer minimaal een minuut moet duren. In 1992 won de band de CJP-Podiumprijs.

De bekendste song van de Raggende Manne is ‘Poep in je hoofd’ van het album ‘Rooie Pap’ uit 1995. Het begint met de onvergetelijke tekst ‘Zal ik jou eens effe lekker in je bek schijten of heb je al poep, poep in je hoofd’. Met dit nummer verscheen de band ook in een aflevering van De Lullo’s in het populaire VPRO-programma Jiskefet. In 1999 stopte de band.

In 1992 scoorde Fosko een hitje met de gelegenheidsformatie Blunt Axe. De single ‘Ben D’r Helemaal Klaar Voor!’ bereikte de 17e positie in de Top 40.  Het grootste succes kwam in 1996 toen hij de nr.1-positie behaalde met ‘Gabbertje’ onder de naam Hakkûhbar en ontving hiervoor een platina plaat. In de door Martin Koolhoven geregisseerde videoclip speelde acteur Ruben van der Meer de hoofdrol. In de periode 1999-2004 speelde Fosko samen met Pierre van Duijl en multi-instrumentalist Jean-Paul van der Meij de band Gorelev.

Dat de Raggende Manne de zanger nooit helemaal losliet bleek wel toen in 2001 het door Bob Fosko geschreven boek ‘Sodemieter Op! De Roemruchte Jaren van de Raggende Manne’ uitkwam. In 2011 vertolkte hij met een groot orkest Raggende Manne-liedjes op De Zwarte Cross. Een reünie kon niet uitblijven. In 2014 kwam de groep ijzersterk terug met de LP ‘Het is niet wat je denkt, het is veel erger’, men beklom weer de podia en zij gaven o.a. een memorabele show op Baroeg Open Air in het Rotterdamse Zuiderpark.

Ongeveer 30 jaar na het ontstaan verscheen in 2019 het album ‘Alles Kleeft’. Helaas werd er begin van dit jaar bij Bob Fosko slokdarmkanker geconstateerd. Hij bleef niet bij de pakken neerzitten want vol adrenaline stortte hij zich op een succesvolle, veelal uitverkochte clubtour. Bij ieder optreden waren er andere gastzangers zoals Beatrice vd Poel, Ryanne van Dorst, Frederique Spigt, Ro Krom, Theo Wesselo, Jim de Groot en Hans Vandenburg. Het waarschijnlijk allerlaatste optreden gaven De Raggende Manne op zaterdag 1 juni op Kaderock in Den Haag. Het werd een legendarische show met gastmuzikanten Bernd Ganzebev (De Kraaien), saxofonist Benjamin Herman en Earring-gitarist George Kooymans. Voor dit optreden sprak Bob Fosko rake teksten over zijn favoriete song.

Luister hieronder naar het interview:

youtubelogo

 

Read more Reacties staat uit voor Bob Fosko

De in Londen geboren jazzmuzikant Benjamin Herman kreeg op zijn twaalfde zijn eerste saxofoon. Een jaar later trad hij al op in het clubcircuit. Niet veel later reisde hij de wereld over met verschillende groepen en op zeventienjarige leeftijd stond hij op het North Sea Jazz Festival. In 1991 studeerde hij cum laude af aan het Hilversumse conservatorium. Tevens studeerde Benjamin aan de Manhattan School Of Music in New York. In 1993 richtte hij New Cool Collective op, waarmee hij sindsdien tot ver buiten de landsgrenzen furore maakt. In 1997 verscheen het veelgeprezen eerste album ‘Soul Jazz Latin Flavours Nineties Vibe’.

In 2000 won New Cool Collective de Edison Jazz award. Twee jaar later speelde men op diverse Bevrijdingsfestivals. In 2005 gaf het gezelschap acte de présence op zowel Roskilde, Lowlands als het Sziget-festival. Ook trad men vaak als Big Band op. Het album ‘Big Band Live’ kwam in 2007 ook in Japan uit. In 2013 verscheen de film ‘Toegetakeld door de liefde’, hierin speelde men onder de naam De Euromasters. Later dat jaar ontvingen zij op het Nederlands Film Festival een Gouden Kalf in de catagorie Beste Film Muziek. De nummers uit de film verschenen op het album ‘Chin Chin’. Een jaar later maakte de band ‘Hollandse Meesters’ met Guus Meeuwis wat resulteerde in de eerste plaats in de Album Top 100. In 2018 won de groep weer een Edison in het genre Jazz/World.

In 2018 werd de veelzijdige Benjamin 50 jaar en bracht twee totaal verschillende albums uit: de Easy Listening plaat ‘Project S’ en een pure, rauwe punkjazz-plaat ‘Bughouse’.  Sinds begin 2019 heeft Benjamin zijn eigen radioprogramma ‘Benjamin’s Lijst’ op NPO Soul & Jazz.

Benjamin Herman is een veelgevraagd saxofonist, zo speelde hij met o.a. Jan Akkerman, Candy Dulfer, de Gigantjes, Hans Teeuwen, Lois Lane, Chef’Special en voormalig The Jam en The Style Council frontman Paul Weller. Op 1 juni 2019 behoorde Benjamin Herman, samen met o.a. Earring-gitarist George Kooymans, tot de speciale gasten bij het voorlopig laatste optreden van De Raggende Manne op Kaderock in Den Haag. Vlak voor het optreden vertelde hij vol passie over zijn favoriete nummer.

Luister hieronder naar het interview:

 

youtubelogo

 

 

Read more Reacties staat uit voor Benjamin Herman

Erwin Java

Gitaarvirtuoos Erwin Java werd in 1978 bekend met de band White Honey, waarin ook zangeres Hanneke Kappen (later ook bekend als presentatrice van het KRO-radioprogramma ‘Stampij’ en het televisieprogramma ‘Je ziet maar’) en de latere Wild Romance-drummer Peter Walrecht zaten. Het stevige debuutalbum ‘Some Kinda Woman’, met daarop de single ‘Nothing Going On In The City‘, verkocht in een week 8000 exemplaren. De band uit het ‘Groninger Springtij’ speelde in die tijd ook nog in het voorprogramma van Talking Heads. In 1980 stopte de groep, maar vanaf die tijd was Java ook actief als studio- en sessiegitarist voor artiesten als Daniel Sahuleka, Kaz Lux en Bertus Borgers.

In 1981 werd de in Assen geboren gitarist gevraagd om bij Herman Brood & his Wild Romance te komen. Na een hectisch jaar verliet hij het ‘circus’. Vervolgens speelde hij in bands als AA and the Doctors, Second Skin en Dutch Concert. Nadat hij meedeed op de tweede plaat van Muskee Gang ‘Rimshots In The Dark’ (1986) werd hij de gitarist van Cuby & The Blizzards.

In 1996 verscheen de cd ‘Tracks From The Past’ – A Meyer/Java Project met bijdragen van Herman Brood, Eelco Gelling, Tineke Schoemaker en Alvin Lee (Ten Years After). In dit jaar was Erwin Java mede-oprichter van het Noorder Muziek Instituut waar hij sindsdien ook als docent werkzaam is. In 2006 en 2008 maakt Erwin deel uit van de theatertour Five Great Guitars waaraan o.a. ook de gitaarlegendes Jan Akkerman en Larry Carlton (Steely Dan, Joni Mitchell, The Crusaders) meededen.

In 2012 richtte Erwin Java de band King Of The World op waarvan een jaar later de debuut-cd ‘Can’t Go Home’ verscheen. Met deze band maakte hij ook de albums ‘KOTW’ (2014), ‘Live At Paradiso’ (2015) en ‘Cincinnati’ (2016). Hierna richtte de topgitarist zich op zijn eerste eigen album ‘Keepin’ It Real……’ dat in 2017 verscheen. Vanaf 2018 maakt Erwin deel uit van de theatertour ‘Keepin’ The Blues Alive’ van Johan Derksen.

Eind mei 2019 nam Erwin Java samen met David Hollestelle deel aan de ‘Six String Sessions’ van acteur/presentator/schrijver en muzikant Joris Lutz in de Dordrechtse poptempel Bibelot. Na afloop van dit optreden vertelde Erwin Java over zijn favoriete song van een groot artiest die zowel in de Blues, Rock’n’Roll als Country uitblonk.

Luister hieronder naar het interview:

 

youtubelogo

 

Read more Reacties staat uit voor Erwin Java